Boekrecensie

Titel: Woordenboek Latijn/Nederlands
Redactie: prof. dr. Harm Pinkster
Uitgeverij: Amsterdam University Press
Amsterdam, 1998
ISBN 90 5356 115 3
Pagina's: 1196
Prijs: ƒ 59,90

Recensie door drs. G. A. Oosterom - 9 december 1998

Geduldig leermeester
bij het vertalen

„Quo usque tandem abutere, Catilina, patientia nostra?” Wie ooit een klassieke opleiding heeft gehad, zal bij het lezen van deze zin een gevoel van herkenning niet kunnen onderdrukken: was het niet Cicero die, na een mislukte aanslag op zijn leven, zijn belager Catilina in de Senaat toesprak? Waarschijnlijk zal dit gevoel van herkenning ook gepaard gaan met een gevoel van machteloosheid: wat staat er precies? Als we niet meteen willen grijpen naar een bestaande Nederlandse vertaling, rest ons geen andere mogelijkheid dan een woordenboek ter hand te nemen.

Een redactieteam onder leiding van prof. dr. Harm Pinkster, hoogleraar Latijn aan de Universiteit van Amsterdam, heeft een nieuw woordenboek Latijn/Nederlands tot stand gebracht. Een onnodige zaak? Het Latijn ontwikkelt zich toch niet meer als levende taal? De makers hebben zich dat gerealiseerd, maar zijn toch met deze uitgave gekomen. Als rechtvaardiging voeren zij aan dat de positie van het Latijn in onze maatschappij wél aan verandering onderhevig is: in het vwo worden tegenwoordig aanzienlijk minder pagina's Latijn gelezen dan enkele decennia geleden, de tijd waarin de tot nu toe gebruikte woordenboeken zijn ontstaan. Omdat men de vormleer veel minder dan vroeger beheerst, duurt het langer om van een woord in de tekst naar het juiste lemma in het woordenboek te komen.

Vandaar ook dat men gekozen heeft voor meer morfologische hulp en meer expliciete informatie over constructies. De redactie meent zo met haar woordenboek een betere ondersteuning te bieden om zelfstandig Latijn te lezen. In het verlengde daarvan zal het ook een goede functie kunnen vervullen in de Tweede Fase van het vwo, waar leerlingen meer dan ooit op zelfstudie aangewezen zijn.

Doelgroep
Behalve leerlingen heeft het redactieteam ook universitaire studenten als doelgroep voor ogen; ook zij die beroepshalve met het Latijn te maken hebben –zoals juristen, medici, theologen en (kunst)historici– worden op hun wenken bediend: het voorwoord geeft aan dat het woordenboek gebaseerd is op een corpus dat naar tijd en genre aanzienlijk ruimer is dan gebruikelijk. Bij veel woorden is dan ook aangegeven dat het om specifiek vakjargon gaat en dat betekenisonderscheidingen alleen bij een bepaalde auteur, in een bepaalde periode of in een bepaald genre voorkomen.

Vergelijking met de bekende woordenboeken van Wolters en Kramers wijst uit dat we inderdaad te maken hebben met een nieuw en beter bruikbaar woordenboek. Vooral de overzichtelijkheid en de heldere lay-out vallen meteen op: een rustig lettertype, een consequent en helder gebruik van vet en cursief, een minimum aan gebruikte symbolen, iedere betekenis(groep) op een nieuwe regel en een beperkt gebruik van afkortingen, kortom: zeer gebruiksvriendelijk! Uiteraard heeft men ook de nieuwe spellingsregels toegepast.

Nadere bestudering levert nog meer verrassingen op. Zo zijn bijvoorbeeld alle onregelmatige vormen als aparte lemmata opgenomen. Een gebruiker die niet weet van welk werkwoord de vorm “traxerat” komt, vindt bij “traxi” een verwijzing naar “trahere”, plus de aanduiding “perfectum”. In de huidige woordenboeken moet je op grond van eigen voorkennis zelf bij “trahere” terecht zien te komen. Het is overigens de vraag of alle docenten Latijn dit zullen toejuichen, want het maakt het leren van stamtijden enigszins overbodig...

Overzichtelijk
Overigens is dit woordenboek niet echt geheel nieuw. Men heeft zich gebaseerd op het “PONS Global-worterbuch Lateinisch-Deutsch” (Stuttgart 1986). Van slaafse navolging is echter in het geheel geen sprake. Het aantal lemmata is aanzienlijk uitgebreid en veel bestaande lemmata zijn grondig aangepast met behulp van de Oxford Latin Dictionary en de gepubliceerde delen van de Thesaurus Linguae Latinae. Het resultaat is een woordenboek dat bruikbaar is bij het vertalen van klassieke, christelijke en middeleeuwse Latijnse teksten.

Ook de opsomming van betekenissen is overzichtelijker geworden. Waar de woordenboeken tot nu toe een hiërarchische structuur toepasten met hoofdbetekenissen, deelbetekenissen en ad-hocinterpretaties, kiest Pinkster, in navolging van het Duitse voorbeeld, voor een lineaire opsomming. Bij “quaero” bijvoorbeeld wordt eerst de belangrijkste betekenis gegeven, gevolgd door elf andere (steeds op een nieuwe regel). Dat werkt prettiger dan vier hoofdbetekenissen die elk weer zijn onderverdeeld in subbetekenissen. Doordat direct na het lemma ook de infinitivusvorm wordt gegeven, is meteen duidelijk tot welke stamgroep het werkwoord behoort.

Bij de zelfstandige naamwoorden valt op dat achter het lemma de genitivus veelal helemaal uitgeschreven is, bijvoorbeeld nemus, nemoris, en niet nemus, oris. Voor veel gebruikers een uitkomst. Nog aangenamer is raadpleging van het woord “cum”, een van de meest ontmoedigende woorden die in een woordenboek worden opgezocht: erg aantrekkelijk is het niet om drie of meer kolommen door te moeten ploegen. In de beperking toont zich dan de meester. Wel, Pinkster is een meester: in anderhalve kolom weet hij alle mogelijke betekenissen op een rijtje te zetten, zonder ook maar één steek te laten vallen. Bovendien is het zo overzichtelijk dat de gebruiker haast vanzelf geleid wordt naar de betekenis die hij of zij nodig heeft.

Examenreglement
Eveneens een sterk punt is het geven van voorbeelden van het gebruik van een woord in de context. Het Cicero-citaat van het begin staat zelfs geheel gegeven bij het lemma “quo-usque” mét de aanduiding “(Cic.)”. Onder “Catilina” treffen we korte encyclopedische informatie aan over zijn persoon en optreden en bij “abutor” lezen we dat, bij de combinatie met “patientia nostra”, gekozen moet worden voor de betekenis “misbruiken”. Als we dan ook nog willen weten wat “abutere” voor vorm is, dan zoeken we dat op in een van de appendices...

Die appendices maken onderhavig woordenboek echt uniek in zijn soort. Behalve een overzicht van de historische ontwikkeling van het Latijn, de Romeinse kalender en dagindeling, opmerkingen over de uitspraak van het Latijn en maten, gewichten en munten vinden we achterin een complete grammatica in notendop met verbuigingen van naamwoorden en vervoegingen van werkwoorden. Leerlingen die dit woordenboek aanschaffen, zullen rijk bevoorrecht zijn boven hun medeleerlingen die van hun docent geen grammaticaboek mogen gebruiken bij het maken van een vertaling. Inmiddels is ook bekend dat het examenreglement van Cevo en Cito gebruik van dit woordenboek toestaat.

Ja, en dan die zin van Cicero. Toch vreemd, een gebiedende wijs (opgezocht op pag. 1186) in een vraag. Gelukkig maakt het woordenboek niet álle andere boeken overbodig. Cicero schrijft weliswaar “abutere”, maar wij moeten “abuteris” (futurum) lezen en dan zijn we eruit: „Hoelang nog, Catilina, zult u misbruik maken van ons geduld?” Desondanks zal uit bovenstaande opmerkingen duidelijk zijn dat we hier te maken hebben met een woordenboek dat in ieder geval geen misbruik maakt van ons geduld!