Boekrecensie

Titel: Overleven in 4b
Auteur: Anna Woltz
Uitgeverij: Nijgh & Van Ditmar
Amsterdam, 1998
ISBN 90 388 84087

Recensie door Mariska Wolters - 17 november 1998

Vijftienjarige Anna analyseert ongeschreven regels in klas 4b

De foute broodtrommel van ma

De klas was verbolgen, kwaad. Toen vrienden van Anna Woltz erachter kwamen dat ze in de Volkskrant wekelijks een column over het leven op school schreef, herkenden ze zich in de stukjes tekst. Het maakte de toen vijftienjarige Anna er op school niet populairder op. Opvallend is wel dat nu de columns in boekvorm zijn verschenen, veel klasgenoten een exemplaar aanschaffen.

Op de middelbare school zitten en dan al een boek op je naam hebben, dat overkomt niet iedereen. Anna, van wie deze maand een veertigtal columns in boekvorm verscheen, blijft er nuchter onder. Misschien komt dat doordat vriendinnen haar debuut aardig vinden, maar meer ook niet. „Het schrijven van een boek maakt je in de jongerenwereld echt niet populair. Is populariteit je motivatie, dan kun je beter nieuwe, mooie kleren aanschaffen”.

Prullenbak
Anna heeft altijd willen schrijven. Maar waar schrijf je over als je in de derde klas van het gymnasium zit en nog maar heel weinig hebt meegemaakt? De Haagse scholiere hoefde er niet lang over na te denken. Nadat enkele nooit afgekomen romans in de prullenbak waren beland, gooide ze het over een andere boeg. Ze noteerde wat ze op school meemaakte en stuurde wat artikelen op naar de Volkskrant. „Ik zit nu dertien en een half jaar op school. Over het schoolleven heb ik dus wel een mening”.

De Volkskrant had wel oren naar de belevenissen van een vijftienjarige scholier. Er werd afgesproken dat Anna, die ging schrijven onder de schuilnaam Rebecca Maart, een jaar lang iedere week een column zou leveren. Hoe of wat, werd aan haarzelf overgelaten.

De scholiere typte iedere week op haar computer met veel plezier over het wel en wee van een middelbare scholier. Soms was het schrijven van de stukjes volgens haar als het schrijven in een dagboek. Net voor de kerstvakantie kwamen klasgenoten achter haar schuilnaam. Na die tijd werd het schrijven iets minder ontspannen. „Het is heel apart te weten dat heel de school straks over jouw artikeltje aan het praten is. Soms schrijf je dan ook iets om de anderen een plezier te doen”.

Anna had zichzelf verraden. In een column over spieken schreef de scholiere dat ze eens als brugklasser bij het niet weten van een antwoord een knoop in haar twee vlechten zou leggen. Toen dat inderdaad gebeurde, lagen al haar vriendinnen dubbel van het lachen. Een moeder van een klasgenoot had de episode thuis hardop voorgelezen, waarop dochterlief opsprong uit haar stoel. Dit moest Anna zijn.

Opeens herkende iedereen –zowel leraren als leerlingen– zich in de columns, die tot voor die tijd zeer algemeen en voor iedereen geldend waren. „In een van mijn columns had ik de broodtrommel van een jongen uit mijn klas beschreven. Uit de inhoud was namelijk duidelijk zichtbaar dat het brood door zijn moeder was klaargemaakt. De jongen keek me na de “ontmaskering” bijna niet meer aan. Maar wie niet weet wie ik met die jongen bedoel, zal nooit bij zijn persoon terecht zijn gekomen”.

De fotograaf
Anna koos ervoor de stukjes per onderwerp te ordenen. Na de column over het veroveren van een nieuwe positie komt bijvoorbeeld de outfit aan bod, en daarna weer de beroepskeuze. Het begin van de stukjes is vaak pakkend en nodigt tot doorlezen, net als bij het artikeltje over de schoolfotograaf. „De komst van de schoolfotograaf maakte in één klap duidelijk wat ieder zijn leukste outfit vindt”, schrijft Anna.

Erna: „Natuurlijk deed iedereen alsof hij of zij de fotograaf totaal vergeten was, maar de frequentie haarborstels was erg hoog”. Dit soort zinnen zijn typerend voor Anna. Het lijkt alsof ze de situatie in de klas als het ware van een afstand bekijkt. Zelf herkent ze dat analyserende toontje. „Ik heb dat vaker, sta als het ware soms naast m'n klasgenoten en niet tussen hen in”.

Anna denkt dat haar boekje interessant is voor jongeren die net aan de middelbare school beginnen. Vooral omdat er veel ongeschreven regels in worden openbaar gemaakt. Hoe die ongeschreven regels totstandkomen? „Je weet hoe leerlingen in hogere klassen zijn, je weet hoe je hoort te doen en aan de andere kant maak je ook met je klas regels. Of je goede cijfers mag halen, verschilt per klas. Bij ons mocht dat. In sommige andere klassen ben je als een negen haalt direct een ontzettend stuudje.

Met een groep maak je regels, omdat je daarna weet hoe je je moet gedragen. Zijn die regels er niet, dan is dat moeilijk”. Richtlijnen kunnen de scholier volgens haar een stuk vastigheid geven. „Het werkt eigenlijk net als bij etiquette. Wanneer je je maar aan de afspraken houdt, kan het niet misgaan”.

Volgens Anna zijn er in de wereld van volwassenen ook regels, maar zijn ze op school duidelijker. „Omdat ze nieuw voor ons zijn, praten we er bovendien over. Met vriendinnen bespreek je bijvoorbeeld de vraag of iemand iets kan doen of aan kan hebben. Of we zeggen: Merkte je dat zij dat of dat zei om die te overtuigen?”

Dagdromen
Het boek “Overleven in 4b” gaat over gymnasium Haganum in Den Haag, de school waar Anna inmiddels ruim vier jaar met veel plezier heengaat. „Het is een leuke school, maar ze komt in mijn boek niet alleen maar positief naar voren. School is niet alleen maar leuk. Misschien wordt dat door oudere mensen die terugkijken op hun jeugd zo gezien, maar scholieren zien dat niet zo. We komen om in de proefwerken, werkstukken en als je je vrienden ziet, dan is dat in de klas waar je je mond moet houden. Tijdens de les dagdromen we dan ook volop van de periode dat we van school zijn, dat we bijvoorbeeld een jaar in het buitenland zitten of gaan studeren”.

Veel mensen die het boekje lezen, vertellen Anna dat het herkenbaar is. „Niet alleen veel jongeren vinden dat, ook mensen van veertig reageren zo. Hoe dat komt? Scholen lijken veel op elkaar. Ook al zijn er veel dingen veranderd, de omgang tussen jongeren is in vele jaren bijna zo goed als hetzelfde gebleven”.

Alhoewel zaken zoals spieken, roddelen en het treiteren van leraren niet echt een schoonheidsprijs verdienen, zal het boek –wellicht mede daardoor– ook bij veel christelijke jongeren herkenning oproepen. Soms lijkt het alsof de schoolwereld in het boek een totaal andere is dan die in veel jongerenbladen staat beschreven. Volgens Anna is dat bewust zo gedaan. „Het was van tevoren mijn bedoeling de jongerencultuur niet zo chichématig af te schilderen als vaak gebeurt. Jongeren zijn meer dan seks en drugs”, zegt Anna. Ze ergert zich geregeld aan de manier waarop dit stereotype in de media naar buiten komt. „Maar het kan ook aan ons liggen, hoor. Misschien zijn wij wel een heel ouderwetse school”.