Boekrecensie

Titel: Heilige verontwaardiging, een onderzoek naar de feministische visie op incest
Auteur: Han Israëls

Uitgeverij: Contact
Amsterdam, 2001
ISBN 90 254 1469 9
Pagina's: 172
Prijs: ƒ 49,90

Recensie door J. van Klinken - 19 september 2001

Han Israëls maakt het zijn critici met ”Heilige verontwaardiging” te gemakkelijk

Incestonderzoeker op oorlogspad

Het onderwerp incest vraagt om een evenwichtige aanpak. Het mag niet worden onderschat, maar aandikken is ook weer niet nodig. Dat werkt zelfs averechts en is schadelijk. Het lukt niet zo heel veel wetenschappers op dit dunne koord in balans te blijven. Iemand die er zojuist is afgetuimeld, is Han Israëls met zijn nieuwe boek ”Heilige verontwaardiging”.

Een dochter van 19 beschuldigt haar vader van incest. Ze heeft tijdens de behandeling door een psychotherapeute voor het eerst over het seksueel misbruik verteld. Voor de therapeute is meteen duidelijk waarom haar cliënte aan een depressie lijdt.

De vader ontkent in alle toonaarden, maar hij wordt niet geloofd. Zijn vrouw vraagt een echtscheiding aan, de dominee wijst hem van de kansel aan als viezerik en zijn kennissenkring kotst hem uit. De man vindt dat hij ten onrechte is aangeklaagd en zoekt steun bij lotgenoten.

Het verhaal komt bij de krant terecht en een journalist stelt een onderzoek in. De dochter stemt in met een afspraak en doet in een aantal gesprekken haar relaas. De journalist ontdekt steeds meer tegenstrijdigheden en confronteert haar daarmee. Tot slot valt ze door de mand. Ze biecht op dat ze alles heeft verzonnen en dat ze zich de incestherinneringen min of meer heeft laten aanpraten door de therapeute. De aangerichte ravage is echter niet meer te herstellen.

Proefschrift
Deze dramatische geschiedenis dateert uit een tijd –begin jaren negentig– waarin rond incest een enorme deining was ontstaan. Tot eind jaren tachtig had het in de taboesfeer gezeten. Als incest al voorkwam, hadden de slachtoffers zelf ook wel een beetje schuld. Dat was lange tijd de heersende gedachte. Zoiets gebeurde toch niet zomaar.

Het is de grote verdienste geweest van de Amsterdamse onderzoeker dr. Nel Draijer dat daarin verandering kwam. Zij promoveerde in 1990 op het onderwerp en toonde aan dat een op de zes vrouwen tussen 20 en 40 jaar die ze had laten interviewen, bekende in haar jeugd seksueel te zijn misbruikt. De helft van de ondervraagde vrouwen zei nog psychische klachten te hebben. Zij meldden depressies, eetstoornissen, afkeer van seksualiteit en andere psychische problemen.

Het onderzoek maakte veel los. Vrouwen die jarenlang hadden gezwegen, vertelden over hun traumatische verleden. Therapeuten waren plotseling veel meer bedacht op wat zich in de jeugd van hun cliënten had voorgedaan. Bij justitie groeide veel aandacht voor het delict, rechters waren niet mals in hun straffen en de media waren ook een stuk alerter dan voorheen. Incest stond voor eens en voor altijd op de kaart.

Vergist
Zoals dat wel vaker gaat bij hypes, volgde al snel een overreactie. De zogeheten Bolderkar-affaire is in dat verband een berucht voorbeeld. Hulpverleners meenden met behulp van poppen te hebben vastgesteld dat een tiental kinderen van een Vlaardings kinderdagverblijf werd misbruikt. Naderhand kwam uit dat ze zich hadden vergist.

In Oude Pekela waren nog veel meer misbruikslachtoffers, als we de verhalen van ouders moesten geloven. Het dorp stond maandenlang op zijn kop. Uiteindelijk ging de zaak uit als een nachtkaarsje.

Geruchtmakend waren ook de onthullingen van Yolanda uit Epe. Wat haar ouders, andere familieleden en kennissen met haar hadden uitgehaald, tartte iedere beschrijving. Iedereen huiverde, maar de rechters die over haar zaak moesten oordelen, lieten zich daar niet door meeslepen. Zij konden maar weinig bewijzen vinden.

In therapeutenland deed de term ”hervonden herinneringen” zijn intrede. Het verschijnsel was overgewaaid uit Amerika. Volgens hulpverleners was het goed mogelijk dat cliënten in hun jeugd waren misbruikt maar de herinneringen hadden verdrongen. Via trekken en duwen kon het trauma alsnog aan de oppervlakte worden gebracht.

Naderhand rees twijfel of zulke herinneringen wel weggestopt konden worden. Daarom moet iedere aangifte waarbij sprake is van hervonden herinneringen tegenwoordig worden beoordeeld door een expertisecommissie. Zeer binnenkort brengt ze haar eerste rapportage uit. Als we goed zijn geïnformeerd, heeft ze in geen enkel geval geadviseerd om vervolging in te stellen.

MPS
Een ander begrip dat rond incest opdook, was MPS oftewel meervoudige persoonlijkheid stoornis. Als een vrouw meer dan één alter (”persoon”) had, was ze misbruikt. Dat kon niet anders. Iemand die zich op MPS stortte, was de al eerder genoemde Nel Draijer. De gedachte was dat een MPS-patiënt in andere persoonlijkheden vluchtte omdat ze de werkelijkheid niet kon dragen. Sommigen vertelden de gruwelijkste verhalen. Daarbij was sprake van duivelse symbolen, perverse rituelen en het offeren van kleine kinderen.

Naar dit satanische ritueel misbruik is veel onderzoek gedaan waarvan de conclusie uiteindelijk luidde dat het bestaan ervan buitengewoon onwaarschijnlijk is. Nooit werd enig begin van bewijs gevonden. Vandaag de dag wordt het dan ook nauwelijks meer serieus genomen.

Zo zijn in de loop der jaren nogal wat mythen rond incest doorgeprikt. Het jongste wapenfeit op dit gebied is de publicatie van de Amsterdamse onderzoeker dr. Han Israëls. Hij besloot het toonaangevende proefschrift van zijn collega Nel Draijer eens tegen het licht te houden en een contraexpertise uit te voeren.

In de publicatie ”Heilige verontwaardiging” doet hij verslag van zijn bevindingen. Door de archieven van de hoofdstedelijke GG & GD minutieus uit te pluizen, kwam hij erachter dat incest vroeger veel minder een taboe was dan Draijer in 1990 beweerde. Ook bracht vergelijkend onderzoek hem tot de overtuiging dat incest lang niet zo vaak voorkomt als Draijer wilde doen geloven. De interviews die zij liet afnemen, waren naar de mening van Israël suggestief en leverden daardoor een onbetrouwbaar beeld op.

Een verwijt dat nog verdergaat, is dat Draijer bewust een vertekende uitkomst van haar onderzoek heeft gegeven waar het gaat om de gevolgen van incest. Uit de statistieken in haar proefschrift blijkt volgens Israël dat een strenge vader en een labiele moeder meer leed in het latere leven veroorzaken dan seksueel misbruik. Draijer heeft daarvan geweten, maar ze schrijft het nergens op, aldus Israël.

Olifant
Incest is een gevoelig onderwerp. Achter iedere betrouwbare melding van incest gaat doorgaans een zee aan ellende schuil. Achter iedere valse melding ook. Incest kan het leven van mensen verwoesten, maar onterechte beschuldigingen kunnen dat eveneens. Vandaar dat publicaties vaak veel stof doen opwaaien.

Dat is ook het geval met het boek van Israëls. Het begon ermee dat prominente figuren die in het voorwoord als leden van de begeleidingscommissie worden genoemd, afstand van zijn publicatie namen. Zij zeiden niet of nauwelijks bij het onderzoek betrokken te zijn geweest.

Israëls heeft de naam dat hij graag op het oorlogspad gaat. Enkele jaren geleden schilderde hij in een tweetal boeken de grondlegger van de psychoanalyse, Sigmund Freud, af als een kwakzalver. Het leverde hem zowel bewondering als hoon op. Voorzover dat uit zijn nieuwe boek ”Heilige verontwaardiging” al niet duidelijk was, geeft Israëls er in een interview met HP/De Tijd blijk van dat hij nog geen draad is veranderd. Hij zegt te vermoeden dat Nel Draijer de uitkomsten van haar onderzoek destijds heeft aangepast aan haar feministische denkbeelden. „Ik denk dat het haar bedoeling was om aan te tonen dat het mannelijk deel van de bevolking niet deugde.”

Drijfzand
Dat is nogal een uitspraak. Dat het proefschrift van Draijer tegen het licht wordt gehouden, was hard nodig. Het dateert uit een periode waarin beschuldigingen van incest te klakkeloos werden overgenomen en waarin niets te dol was. Wetenschappers die zich indertijd door de heersende mode lieten meeslepen, mogen best onder vuur worden genomen. Maar iemand boosaardige bedoelingen toeschrijven is van een andere orde. Daarvoor zijn spijkerharde bewijzen nodig.

Die levert Israëls niet. Dat seksueel misbruik minder vaak voorkomt dan Draijer beweert, kan hij aannemelijk maken. Op dat punt plaatst hij terecht vraagtekens. Maar als hij vervolgens met grote stelligheid verkondigt dat Draijer de gevolgen van incest overdrijft, komt hij in wetenschappelijk drijfzand terecht. Emotionele verwaarlozing en incest zijn loten van dezelfde stam en gaan derhalve vaak samen. Onbegrijpelijk dat hij dat over het hoofd ziet.

Al met al heeft Israëls het zijn critici te gemakkelijk gemaakt. Daardoor kon hij eenvoudig worden afgeserveerd. Hij zou in de leer kunnen gaan bij de Maastrichtse hoogleraren Crombag en Merkelbach, die eveneens opponenten van Draijer zijn, maar veel gedegener te werk gaan.