Boekrecensie

Titel: Omgaan met tieners... een kunst apart”
Auteur: dr. Ross Campbell

Uitgeverij: Gideon
Hoornaar, 2000
ISBN 90 6067 861 3
Pagina's: 171
Prijs: ƒ 24,75

Recensie door drs. S. H. Brons-van der Wekken - 4 april 2001

Groei van pubers vereist zorgvuldige begeleiding

Tieners testen liefde van hun ouders

De periode van de puberteit is berucht. Veel ouders zitten met de handen in het haar als er met hun kind geen land meer te bezeilen valt. Waarom zijn ze zo dwars en ongenaakbaar? Hoe kunnen ouders goede begeleiders zijn? Ross Campell stelt in zijn boek ”Omgaan met tieners... een kunst apart” ronduit dat tienergedrag vaak vervelend is. Ouders moeten door deze zure appel heen bijten voordat ze de vruchten van de opvoeding mogen genieten.

het rijpingsproces van jongeren wordt van de ouders een grote inzet gevraagd. De auteur geeft daarbij advies. „Ouders die de principes van dit boek toepassen, slagen er goed in hun tieners te helpen betrouwbare en verantwoordelijke volwassenen te worden.”

Het idee van een maakbare opvoeding komt mij nogal pretentieus voor. Alsof je alle jongeren kunt vatten met behulp van een bepaalde benadering, alsof er geen invloeden zijn die je zelf niet in de hand hebt. Toch lijken mij de inzichten van Campbell zo diep en zo basaal dat ze inderdaad een heel positieve uitwerking zullen hebben als ouders ze gebruiken. Hij verklaart veel ondoorzichtig gedrag en draagt goede oplossingen voor verbeteringen aan.

Campbell illustreert zijn visie met voorbeelden uit de eigen hulpverleningspraktijk. Regelmatig neemt hij ook het functioneren van zichzelf of van zijn vrouw onder de loep. De voorbeelden maken het boek pakkend en puur, al is het hier en daar wel erg persoonlijk.

Grootste fout
De grootste fout die volgens Ross Campbell gemaakt wordt, is dat ouders hun gevoelens van liefde niet meer weten over te brengen op hun kind. „Een tiener mag dan misschien groter, intelligenter, sterker of op een andere wijze beter zijn dan zijn ouders, hij is emotioneel nog steeds een kind. En hij heeft nog steeds nodig dat zijn ouders hem liefhebben en aanvaarden.” Een tiener moet niet alleen hóren dat zijn ouders van hem houden, hij moet het ook concreet merken. Door aanraking, door oogcontact of door met hem apart iets te ondernemen, kan de ouder hem emotioneel bij laten tanken. Hij zal zich geliefd en belangrijk voelen. Dat is nodig om de wereld met zelfvertrouwen tegemoet te gaan.

Tieners testen voortdurend of hun ouders wel van hen houden. Ze moeten weten of hun de liefde onvoorwaardelijk is, of dat ze hen alleen zien zitten als zij gewenst gedrag vertonen. Campbell is van mening dat vervelend gedrag de functie heeft uit te proberen of de tiener wel met zijn besognes bij zijn of haar ouders terechtkan.

Tieners hebben sterke afweermechanismes om hun gevoelens en verlangens te verbergen. Pas als ze zich in een veilige omgeving weten, brokkelen de muren af. Het wordt de lezer duidelijk waarom het zo lang duurt voordat een tiener zijn onderliggende verlangens en emoties toont. Het vraagt veel tijd en geduld om door de afweer heen te komen. Door allerlei hints die tieners afgeven op te merken, is soms sneller goed contact mogelijk.

Feestje
Gaandeweg worden tieners steeds zelfstandiger. Ze ontvangen steeds meer vrijheden om verantwoordelijkheid te leren nemen. Voordat een kind naar een onbekend feestje gaat, doen ouders er goed aan bij de desbetreffende ouders het programma na te vragen. Dat lijkt ouderwets, maar Campbell laat zien dat ouders hun kind moeten beschermen tegen groepsdwang zolang het nog niet stevig in zijn schoenen staat. Een kind kan meer vrijheden verwerven als het toont die ook waard te zijn. Binnen een warme, dragende relatie kunnen ouders hun kind leiden in het ontwikkelen van een eigen persoonlijkheid.

Ouders hebben een belangrijke voorbeeldfunctie, stelt Campbell. „In de houding en stemming van onze jeugd zien we de houding en de stemming van de volwassenen terug.” Een generatie zonder idealen en met veel pessimisme komt niet uit de lucht vallen. Aan ouders wordt de indringende vraag gesteld welke hoop en verwachtingen ze van het leven hebben. Welke doelen ze nastreven en welk maatschappijbeeld ze hebben. Want hun manier van staan in het leven dragen ze over op hun kinderen.

Campbell schaart dit alles onder de noemer ”geestelijk opzicht”. Dat is soms verwarrend, omdat in de literatuur de drieslag ”lichaam, ziel en geest” gebruikelijker is. Het psychische of mentale aspect van een mens is dan onderscheiden van het geloof, wat de helderheid ten goede komt.

Bedrukt
De rol van de ouders neemt niet af gedurende de tienerjaren. Nog meer dan voorheen moeten ouders hun kinderen steunen en er tijd voor uittrekken om hen te begeleiden. Dat maakt je als lezer onvermijdelijk wat bedrukt. Wie kan er zo veel tijd vrijmaken dat hij in alle opzichten beantwoordt aan zijn hoge taak als opvoeder? Doe je het niet goed, dan hangen je allerlei dreigingen boven het hoofd. Verkeerd omgaan met boosheid van kinderen leidt tot onderhuidse uitingen van boosheid die desastreus en onomkeerbaar kunnen zijn. Van mogelijke, niet vroegtijdig onderkende depressies word je ook niet vrolijk.

Het is goed om te blijven bedenken dat veel tieners goed terechtkomen. En dat er mooie kanten aan de puberteit zitten. „Persoonlijk ben ik dol op tieners. (...) Als je oog hebt voor hun emotionele behoeften, kunnen ze zo enthousiast en blij reageren dat je je vreugde niet op kunt.” ”Omgaan met tieners” is een veelomvattend boek, waarin een manier van leven met tieners naar voren komt die zeker de moeite van het overnemen waard is.