Boekrecensie

Titel: Over Vogels
Auteur: David Attenborough

Uitgeverij: Schuyt & Co
Haarlem, 1999
ISBN 90 60975111
Pagina's: 320
Prijs: ƒ 65

Recensie door W. H. Smith - 12 mei 1999

Attenborough keek naar iedere fase in vogelleven

Verborgenheden
in de natuur

„Ik kan over de mus aardigheidjes vertellen, waar de mensen echt van achterover slaan”, zei Sir David Attenborough enkele jaren geleden tijdens een vraaggesprek. De Brit beperkt zich in zijn jongste boek –”Over vogels”– niet alleen tot het hoogstandje van de heggemus, maar brengt veel meer verborgenheden in de natuur te berde. Met woorden en subliem fotomateriaal.

Zijn landgenoten konden vorig jaar al ruim 8 uur genieten van hetgeen hij in het boek beschrijft. De vertaling van ”The Life of Birds” is namelijk gebaseerd op een 10-delige BBC-serie, die in 2000 ook op Nederlandse tv wordt uitgezonden. Sir Attenborough dankt juist als maker van ongemeen boeiende en briljante natuurdocumentaires zijn faam. Voor dat doel vloog de antropoloog én bioloog naar alle hoeken van de wereld.

Het lukte hem zowel vreemde als heel alledaagse vogels op te sporen. De natuurfilmer slaagt erin om hetgeen hij ziet ook treffend en meeslepend te verwoorden. Hij ontmoette ornithologen met zoveel ervaring dat ze een wilde vogelsoort kunnen herkennen aan een flard van zijn gezang, een glimp van zijn veren of aan zijn silhouet. „Dat is een vaardigheid waar ik zeer veel bewondering voor heb, maar die ik helaas niet bezit.” Als bioloog is hij echter vooral geïnteresseerd wat beesten doen en waarom. Juist dat verklaart z'n liefde voor vogels. Een liefde die door een grote meerderheid van de West-Europeanen wordt gedeeld, vertelde hij tijdens de presentatie van z'n boek op het Lauwersmeer. „Behalve een enkele gevangene in een cel ziet bijna iedereen dagelijks een vogel. Voor velen zijn het dé vertegenwoordigers geworden van de wilde natuur. Welke andere diersoort kan dat nazeggen?”

Levensfasen
Er zijn inmiddels zo'n 10.000 verschillende vogelsoorten op naam gesteld. Het spreekt vanzelf dat Attenborough ze gedurende zijn tweeëneenhalf jaar veldwerk niet allemaal heeft gezien of beschreven. Niettemin bestaat het register in het boek uit een indrukwekkende waslijst: van aalscholver tot zwavelborsttoekan. Zonder hulp van professionele onderzoekers en toegewijde amateurs had Attenborough geen enkele pagina van dit boek kunnen schrijven. Om te voorkomen dat de tekst onleesbaar zou worden, zag hij er echter vanaf om naar afzonderlijke bronnen te verwijzen. Om diezelfde reden gebruikte hij evenmin wetenschappelijke namen voor de soorten die hij noemt.

De auteur keek naar iedere belangrijke fase in een vogelleven: leren vliegen, voedsel zoeken, communiceren, paren en zorgen voor nest, eieren en jongen, trekken, gevaren doorstaan en ongunstige omstandigheden overleven. Ontroerend is het verhaal van Kent Clegg, waarmee het boek besluit. De Amerikaanse boer leerde twaalf verweesde en met de hand grootgebrachte kraanvogels naar hun oorspronkelijke overwinteringsgebied trekken. Hij vatte het plan op om de 1200 kilometer lange route te vliegen, met de vogels in zijn kielzog. Eerst liet hij ze kennismaken met zijn ultralight, een superlicht vliegtuigje. Sir Attenborough schrijft: „Als hij start, roept hij naar ze en dan volgen ze hem en vliegen in formatie in een rechte lijn achter de vleugelpunt van het vliegtuig, zoals ze ook zouden doen als hun leider een volwassen vogel was.”

Schitterend!