Boekrecensie

Titel: Nieuwe natuur; reportages over veranderend landschap
Auteur: Tracy Metz

Uitgeverij: Ambo
Amsterdam, 1998
ISBN 90 263 1515 5
Pagina's: 216
Prijs: ƒ 29,90

Recensie door W. P. van Kempen - 24 maart 1999

Natuurontwikkelingen van Oldambt tot Limburg

Veranderingen in het
landschapsbeheer

Er verandert veel in Nederland. Ik denk daarbij niet aan gemeenten die tot taak kregen in hoog tempo veel woningen te bouwen, zoals Barendrecht-West, Leidse Rijn en Houten of aan een enorm verkeersplein zoals dat bij Ridderkerk. Ik wil wat andere gebieden laten zien. In de Millingerwaard, langs de Waal, niet ver van Nijmegen, lopen Konikpaarden en Gallowaykoeien.

Deze halfwilde dieren, die het hele jaar door buiten kunnen leven, worden ingezet bij de Nederlandse natuurbouw. In de uiterwaard van de Waal wordt het plan ”Ooievaar” uitgevoerd. Het is een poging de rivier wat minder aan banden te leggen door eenvoudig de zomerkade door te steken en door alle vormen van landbouw te verbieden, zodat er een einde aan overbemesting en andere vormen van landvervuiling komt. Aan de baksteenindustrie wordt gevraagd de overtollige grond (de te hoge grond) af te graven en te verwerken. Waarmee een natuurvernieler –de delfstofwinning– een gewaardeerd natuurbouwer wordt.

Ten slotte moet de zwarte populier, een boom die kenmerkend was voor het ooibos langs de grote rivieren, terugkeren. Gelukkig biedt de genenbank van het bosbouwproefstation De Dorschkamp daarvoor de mogelijkheden.

De Millingerwaard, waarvan nu zo'n 150 hectare eeuwenoud cultuurlandschap is –de klassieke uiterwaarden, een van de karakteristiekste landschappen van ons land–, wordt veranderd in een natuurgebied. Dit voorbeeld van nieuwe natuur staat niet op zichzelf.

Midden-Limburg
Dat is te zien bij de Grensmaas tussen Maastricht en Maasbracht. Langs de rivier zal daar de komende jaren 35 miljoen ton grind gewonnen worden, zodanig dat er 1000 hectare nieuwe natuur ontstaat. Hier vindt een totaal andere ingreep in het landschap plaats dan die van de beruchte grindgaten in Midden-Limburg. Worden die door velen als landschapsvernietiging gezien, bij de Grensmaas gaat het om ”Groen voor Grind: een mooie ruil”. Deze leus is door een Amsterdams communicatiebureau bedacht.

Ook elders valt heel wat te beleven. Bij Schoorl in Noord-Holland is de zeereep (de buitenste duinenrij) doorgraven, zodat bij (zeer) hoog water de daarachter liggende duinvallei onderstroomt. Elders worden duinvalleien afgeplagd zodat er weer stuifmogelijkheden komen.

Hierboven noemde ik drie tot de verbeelding sprekende voorbeelden van ingrijpende veranderingen in het landschapsbeheer. Daarover gaat het boek van Tracy Metz, ”Nieuwe natuur. Reportages over veranderend landschap”. Zij beschrijft nieuwe natuurontwikkelingen, van het Groningse Oldambt, waarin een groot kunstmatig meer moet komen met daarbij exclusieve woningbouw, tot in Zuid-Limburg. In allerlei landschappen zijn ingrijpende, interessante en voor velen ook verontrustende ontwikkelingen waar te nemen.

Tiengemeten
Tracy Metz is er op bezoek geweest. Ze heeft met terreinbeheerders, biologen, ecologen, landschapsdeskundigen, boeren en tal van andere mensen soms uitvoerige gesprekken gevoerd.

De vraag dringt zich op: Wat is nieuwe natuur en sinds wanneer wordt daarover gesproken? Zo rond 1990, toen in de Tweede Kamer de Ecologische Hoofdstructuur als kern van de natuurontwikkeling werd aanvaard, speelde dit begrip door de hoofden en werd het genoemd in de plannen. Dat wil niet zeggen dat sommige projecten niet ouder zijn. Metz geeft een heel lezenswaardige beschrijving over het eiland Tiengemeten in het Haringvliet, waar de landbouwers verdwijnen moeten en dat tot een natuurgebied moet worden omgevormd. Er verandert niet veel in Nederland.

Een van de opvallendste dingen uit ”Nieuwe natuur” is de baaierd van elkaar tegensprekende visies en meningen. Weinig deskundigen zijn het met elkaar eens. Dan gaat het er niet om dat ecologen overhoop liggen met landschapsarchitecten, maar dat biologen, ecologen, natuurkenners zeer uiteenlopende gedachten koesteren. Tracy Metz heeft die knap en met veel verve in beeld gebracht door de hoofdstukken met een landschappelijke aanduiding –”de rivier”, ”het zand”– af te wisselen met pittige interviews. Heel sprekend vond ik het gesprek met Frans Vera, een van de voorvechters van de nieuwe natuur, en dat met zijn tegenpool, Han Lörzing, landschapsarchitect.

Menselijke ingrepen
Even constant als het eindeloze gepraat in Nederland is de gedachte over „de maakbaarheid van het landschap.” Inpoldering, veenontginning, ruilverkaveling, nieuwe natuur, het zijn allemaal menselijke ingrepen in het landschap. Een eeuwenoude ontwikkelingslijn wordt voortgezet, zij het met een ietwat andere spits. Het terugwinnen van het oerlandschap ”de wildernis” gebeurt wel met forse inzet van draglines. Zachtzinnig zijn wij voor ons landschap nooit geweest.

Een ietwat verdrietige constatering is dat het gegeven dat de boeren opnieuw tot de verliezers behoren, een blijvend verschijnsel is. Hoewel ik weet dat er voor de agrariërs best vette jaren zijn geweest, dat er vrijwel altijd groepen landbouwers goed boerden, toch was er in het boerenleven alle eeuwen door een strijd om het bestaan. De natuur- en milieuorganisaties zijn invloedrijke spelers in het ruimtelijke spel geworden. Zij beschikken over ruime middelen. Daar kan de individuele boer niet tegenop.

Door het hele boek heen proef je de, opnieuw door Metz met invoeling beschreven, vermarkting. Dat is het proces waarin aan de natuur een marktwaarde wordt toegekend. Prachtig wordt dat in het hoofdstuk ”Vogeltjesland” uitgewerkt, waarin de reactie van de boeren in Waterland –een drassig veenweidegebied ten noorden van Amsterdam– wordt beschreven. Wie er gaat kijken, kan de streekeigen producten proeven.

”Nieuwe natuur” is een schitterend voorbeeld van echte, pure journalistiek. Dat is een waardeoordeel, maar ik heb er dan ook van genoten. Daarom wil ik het boek van Tracy Metz ieder –boer, politicus, wandelaar of bioloog– aanbevelen.