Boekrecensie

Titel: ANWB Archeologieboek Nederland
Auteurs: Evert van Ginkel en Koos Steehouwer

Uitgeverij: ANWB
Den Haag, 1998
ISBN 90 18 00854 0
Pagina's: 160
Prijs: ƒ 24,95

Recensie door L. Vogelaar - 25 januari 1999

ANWB zet mensen stil bij sporen van een eeuwenoud verleden

Een kras in het heidelandschap

Een onbeduidende glooiing in het landschap kan een oeroude ringwalburcht zijn en een 'kras' in de hei is soms het restant van een Romeins marskamp. Met zijn nieuwe Archeologieboek probeert de ANWB bij de twintigste-eeuwse mensen-vol-haast de sporen van het verleden onder het oog te brengen.

„'k Staa, als verbaast, dees' Steenmyt aan te schouwen”, riep juffrouw Titia Brongersma, een Groningse jongedame, uit toen ze rond Pinksteren 1685 het grote hunebed van Borger bezocht. Met zijn 22,5 meter lengte maakt het stenen graf ook vandaag de dag nog veel indruk. De grootste deksteen weegt maar liefst meer dan twintig ton.

Van de 54 Nederlandse hunebedden liggen er elf in de gemeente Borger, en „dees' Steenmyt” is de grootste van de 54. Een ander hunebed, ten noorden van Sleen, wordt ”De Papeloze Kerk” genoemd, want in de zestiende eeuw werden er hagenpreek gehouden en daar kwam geen 'paap' aan te pas.

Kennisgebrek
De hunebedden zijn bekend, maar wie weet dat er op de Ermelose heide een Romeins marskamp ligt, waar al meer dan 1800 jaar geleden militaire eenheden oefenden? Weinigen. Wat ver is, is nu eenmaal mooier. Tal van Nederlanders bezochten de Akropolis, het Colosseum, Stonehenge en de Egyptische piramiden, maar in eigen land kennen ze alleen de Drentse hunebedden als archeologisch monument. „Veel mensen weten niets, helemaal niets van het bodemarchief dat Nederlands rijke verleden heeft achtergelaten”, zegt drs. E. J. van Ginkel, een van de auteurs van het Archeologieboek.

„Het huidige geschiedenisonderwijs doet ook weinig om die kennis een beetje op peil te brengen. Men wilde af van de jaartallen en de grote mannen, maar er kwam niet veel voor in de plaats. De gevolgen zijn er dan ook naar. Uit de beruchte enquête onder Tweede-Kamerleden bleek al hoe slecht het met de historische kennis gesteld is. Men wilde zich in het geschiedenisonderwijs meer op de structuren gaan richten, maar daar krijg je geen inzicht in als je geen historisch raamwerk hebt. Zonder historie is de mens een beetje losgeslagen. Veel mensen weten niet eens wanneer hun vader geboren is.”

Moeder
Met het Archeologieboek (in een oplage van 15.000 exemplaren) roeit de ANWB eigenzinnig tegen de stroom in, alle cultuurbarbarij ten spijt. In heldere taal (Van Ginkel: „Ik had m'n eigen moeder als doelgroep voor ogen”) en met tal van kleurenillustraties (foto's en reconstructietekeningen) geeft de bundel een overzicht van de hunebedden, grafheuvels, Romeinse villa's, middeleeuwse versterkingen en vele andere sporen van het verleden die in het landschap te zien zijn voor wie er maar oog voor heeft.

Het boek bestrijkt „alle archeologische perioden, van de hunebedbouwers tot in de vorige eeuw”, zegt Van Ginkel. „De hunebedden dateren van 3500 voor Christus. Uw gezindte heeft een ander beeld van tijdsdiepte, maar 3500 voor Christus kan bij jullie ook.”

Behalve de 'steenstapels' beschrijft het boek onder meer het Vasser Grafveld, het gereconstrueerde ”celtic field” bij Wekerom, terpen in Groningen, Friesland en Waterland, een villa en een badhuis van de Romeinen, de burchten van Kuinre, Bloemendaal en Oostvoorne, de ”hege wier” (bult) van Sexbierum en twee vliedbergen bij het Walcherse Koudekerke, maar ook de ringwalburchten van Rhenen, Ootmarsum, Burgh-Haamstede en Oost-Souburg.

Toegankelijk
In totaal komen zo'n 85 monumenten aan bod. Dertig ervan kunnen bezocht worden aan de hand van het wandelgidsje dat bij het boek ontworpen is. Tijdens de presentatie van het Archeologieboek bepleitte de staatssecretaris van OCW het toegankelijker maken van het archeologisch erfgoed, bijvoorbeeld door het plaatsen van wegwijzers. „De afgelopen 10 jaar zijn er al veel borden neergezet”, zegt Van Ginkel. „Van de 85 beschreven objecten zijn de meeste redelijk toegankelijk. Wanneer je echter naar bijvoorbeeld de Romeinse wachtpost in het bos Heumensoord bij Nijmegen wilt, moet je echt zoeken, het derde bospad links, de vierde boom rechts en vervolgens heb je nogal wat voorstellingsvermogen nodig om in de kleine verhoging een versterkte wachtpost te zien.

De mensen verwachten soms te veel als ze gaan kijken. Als ze horen over resten van een Romeinse villa, willen ze mozaïekvloeren zien. Die hebben we dus niet. De vraag is ook of je veel bezoekers wilt, want het gaat om kwetsbare restanten. Tijdens de jaarlijkse inspectieronde langs de hunebedden ontdekte men vorig jaar dat er onder één van de stenen graven een kampvuur gesticht was. De keien waren zwartgeblakerd en één ervan was uit elkaar gesprongen.”

Een bordje en paaltjes
Meer dan welk Europees land ook heeft Nederland de sporen van het verleden weggewist. „Nederland is altijd intensief gebruikt en liet zich aan monumentaliteit weinig gelegen liggen. Als iets in de weg zit, halen we het gewoon weg. Veel oude structuren worden op ruige wijze doorbroken.

Tegenwoordig is het verplicht dat bij stadsuitbreiding eerst naar de archeologische waarde van een gebied gekeken wordt. Dat geldt ook voor de aanleg van een industrieterrein: voordat er weer zo'n vreselijke, witte loods in het landschap komt te staan, kijkt men eerst of er geen sporen van het verleden worden weggeveegd.

Eigenlijk is het verwonderlijk dat er in ons dichtbevolkte en -bebouwde land nog zoveel bewaard is gebleven. Overigens gaan we daar soms op een lachwekkende manier mee om. In een van de Vinex-nieuwbouwwijken worden de sporen van een middeleeuwse boerderij in een plantsoentje getoond met een bordje en wat paaltjes. Ondertussen wordt het oude, kleinschalige landschap opgeofferd aan wijken waar niemand erg enthousiast over is.”