Boekrecensie

Titel: Duizend Heuvels. Fietstocht naar Santiago de Compostela
Auteur: Ignace Vervaet

Uitgeverij: Elmar
Rijswijk, 1999
ISBN 90 389 0887 3
Pagina's: 288
Prijs: ƒ 29,50

Recensie door A. Stam - 27 september 2000

Vervaet fietst 2700 kilometer „ten faveure van” overleden moeder

Zoektocht naar
zielenrust in Santiago

„Fitte vutters trekken naar Santiago om zichzelf te ontmoeten. De rationaliteit van onze tijd heeft niet het laatste woord.” Dat zei een bedevaartspecialist onlangs in deze krant. Een van die vutters is Ignace Vervaet, die in vijf weken naar Santiago de Compostella fietste en zijn ervaringen opschreef met behulp van een notitieboekje, dat hij onderweg bijna kwijtraakte.

De moeder van Ignace Vervaet was een geliefde en innemende vrouw, vertelt de schrijver. Ze was in ongeveer alle Europese bedevaartsoorden geweest, maar nooit in Santiago de Compostella. Toen zij in 1993 overleed, beloofde Ignace „ten faveure van haar” een tocht naar Santiago in het verre Galicië, in het uiterste noordwesten van Spanje, te maken. In 1994 ging hij met zijn fiets op pad. Dat de uitgever juist in 1999 belangstelling had voor publicatie van zijn verslag, is begrijpelijk. Verleden jaar was het in de roomse traditie een ”heilig jaar” voor Santiago. De naamdag (25 juli) van de door Herodes onthoofde apostel Jakobus (Jakobus de Meerdere) viel toen op een zondag. En in 2000 is Santiago, met acht andere Europese steden, Culturele Hoofdstad van Europa.

Patroonheilige
In Santiago (San Iago = Sint-Jakobus) zou in de 9e eeuw het graf van Jakobus zijn gevonden. Men gelooft dat zijn lichaam op miraculeuze wijze naar Spanje is teruggekomen nadat Jacobus er vóór zijn onthoofding gepreekt had. Sindsdien is hij de patroonheilige van Spanje en is er een bedevaartscultus op gang gekomen die tot in onze tijd voortduurt.

Een bedevaart was aanvankelijk een opgelegde straf, een poging tot geestelijk onderricht, een boetedoening, een vlucht met een belast geweten of een onderneming om een speciale gunst van een 'heilige' af te smeken. Tegenwoordig is het ook vaak een reis om veel van het land en de cultuur te zien.

Ignace Vervaet blijkt zijn tocht wat tweeslachtig te beleven. Hij steekt onderweg allerlei kaarsjes aan voor overleden vrienden en familie, ook voor mensen die hem daar speciaal om gevraagd hebben. Maar op een gegeven moment biecht hij op: „Normaliter zit ik niet religieus in elkaar en ik leef, zoals veel mensen met een christelijke achtergrond, nogal oppervlakkig en vrijwel buitenkerkelijk.” Zo ziet hij geen bezwaren om zijn fietstocht op zondagen voort te zetten en af en toe losjes en profaan om te springen met de naam van God.

De auteur, die ooit „inkoper voor een groot warenhuis” was, is een makkelijke prater. Maar dat kan de lezer ook tegen gaan staan. Niet alle ontboezemingen zetten evenveel zoden aan de dijk. Moeten we bijvoorbeeld echt lezen wat Ignace iedere dag gegeten heeft? Om over zijn drinkgewoonten maar te zwijgen. Het keuren van een speciale drank leidt nogal eens tot het leegmaken van de fles en wat er verder volgt...

Frans kasteel
Een mooie afwisseling vormen de belevenissen van Ignace in een Frans kasteel, waar een oude bekende woont. Om haar te bezoeken maakt de auteur een flinke omweg. Ook heel beeldend is de beschrijving van het 'talenwonder': een jonge vrouw naar wie de Spaanse ouders vol bewondering opkijken, omdat zij ook Engels spreekt! Hoewel de conversatie uiterst gebrekkig verloopt, geeft Ignace haar toch maar een compliment voor haar „buitengewone aanleg.”

Het boek zal zeker niet met literaire pretenties geschreven zijn, maar een stilistisch sterk punt is dat de schrijver de informatie over allerlei facetten van de pelgrimsweg niet in één keer opdist. Bij elke beschrijving komt de lezer meer te weten, bijvoorbeeld wanneer Ignace verslag doet van een avondje praten bij een echtpaar dat tegenover hem op de camping staat. Allerlei zaken komen aan bod: het verschil tussen de Haagse St. Jacobuskerk en de Grote of St. Jacobskerk; de Honderdjarige Oorlog; Jeanne d'Arc; het gevaar van fietsen over de autoweg en vooral door een tunnel; de ”horreo's”, typisch Gallische bewaarhuisjes voor granen, die door hun constructie de nodige ventilatie toestaan en ongedierte buiten de deur houden.

Klassieke vergissing
Een enkele keer is de informatie ontoereikend, misschien doordat de fietsende auteur niet veel tijd had om bij de talrijke bezienswaardigheden te vertoeven. Ignace beschrijft weliswaar de kathedraal van het stadje Santo Domingo de la Calzada, met daarin de wereldberoemde levende haan en hen. Maar het daar aanwezige praalgraf van de wegen en bruggen bouwende monnik Dominicus –een van de grote monumenten op de Weg naar Santiago– moet hij over het hoofd gezien hebben. En dat Maria Magdalena een prostituee is geweest –een klassieke vergissing– staat nergens in de Bijbel. De aard van haar grote, vergeven zonden wordt ons door de evangelisten niet meegedeeld. Verder had de auteur wat zorgvuldiger kunnen kijken naar de spelling van een aantal Spaanse plaatsen en begrippen. Lo Groño moet zijn Logroño, om één voorbeeld te noemen.

Het boek noemt de plaatsen die per dag aangedaan of gepasseerd werden en het aantal per dag gereden kilometers. Het geheel is geïllustreerd met een paar kaartjes en zwartwitfotootjes van wisselende kwaliteit. Sommige hadden een groter formaat verdiend. Aan het eind geeft de auteur tips over voorbereiding, fiets en belading, het meenemen van een hond, voordelen van alleen of samen reizen. Hij heeft zelf, mede door zijn verblijf op het Franse kasteel, wat langer over de tocht gedaan dan gedacht. De gemiddelde dagafstand die een fietser uit Nederland moet kunnen afleggen, is volgens Ignace zo'n 85 kilometer. Op die manier kan de totale afstand van ongeveer 2600 kilometer in een maand worden gefietst.

Mistroostig
”Duizend Heuvels. Fietstocht naar Santiago de Compostela” is geen handboek, maar een boekje met persoonlijke impressies, dat als extra kan worden gelezen.

Een bijbellezende christen kan de tocht naar Santiago onmogelijk (mee)maken zonder af en toe mistroostig te worden. Bij het grote genieten onderweg komt altijd het besef dat nog steeds vele duizenden mensen voor eeuwig misleid worden doordat zij –bewust of onbewust– vergeving en zielenrust zoeken bij een kaarsje, een beeld of hun eigen dappere pelgrimstocht, maar buiten Christus. Op dit punt wijst het boek van Ignace Vervaet geen betere weg dan de meeste lectuur over pelgrimstochten.