Boekrecensie

Titel: Piet Halsema, Musicus in de 20e eeuw. Zijn herinneringen
Auteur: R. van Dullemen

Uitgeverij: De Beuk
Amsterdam, 1998
ISBN 90 6975 361 8
Pagina's: 108
Prijs: ƒ 30

Recensie door J. Veerman - 10 november 1999

Schoolgeld verdienen met Bach

Hij werd geboren in een tijd waarin men zich nog verplaatste met rijtuigen en met de paardentram, waarin jongens boeken verslonden over de Zuid-Afrikaanse boerenoorlogen. De Haarlemmer Piet Halsema (1904) was organist en vooral dirigent. Zijn herinneringen, in eerste instantie bedoeld voor familie en vrienden, zijn de moeite van het lezen waard.

Piet Halsema leerde zichzelf harmonium spelen en kreeg les aan de Haarlemse Muziekschool. Aan het Amsterdams Conservatorium waren De Pauw, De Wolf (orgel), Zweers, Tierie en Röntgen (piano) zijn leraren. Halsema was organist in Bloemendaal, vervanger van stadsorganist George Robert in de Haarlemse Bavo, organist van het crematorium Driehuis/Westerveld. Hij dirigeerde (oratorium)koren in Haarlem, Aalsmeer, Apeldoorn en Enkhuizen. R. van Dullemen zette Halsema's herinneringen op papier.

Halsema vertelt hoe zijn muzikale bloed ging kriebelen, toen hij klavierleeuwen in de Haarlemse schouwburgen hoorde spelen. De kunst van het dirigeren keek hij in het Amsterdamse Concertgebouw van grote dirigenten als Mengelberg, Walter, Monteux af. Conservatoriumleerlingen hadden daar vrij toegang! Door zich als begeleider van zangverenigingen verdienstelijk te maken, leerde hij de korenwereld van binnenuit kennen. Toen de latere conservatoriumdirecteur Sem Dresden hem eens wilde verbieden om orgel te spelen bij een uitvoering van Bachs Johannespassie, pareerde Halsema hem door erop te wijzen dat hij zijn schoolgeld beter kon verdienen met Bach dan met het spelen in een bioscoop of drinkgelegenheid.

Bevrijdingsconcert
Piet Halsema weet veel aardigs te vertellen, onder meer over zijn jaargenoten Van Beinum, Van Renesse en Beths. Over het bevrijdingsconcert in mei 1945 met Jo Vincent in Beverwijk. Over zijn optreden voor de Zuid-Afrikaanse radio en voor Willcocks in het Engelse Cambridge. Over zijn laatste concert in de Haarlemse Bavo. En natuurlijk over de talloze keren dat hij de uitvoering van Bachs Matthäus Passion leidde.

De schrijnendste herinneringen van Halsema zijn wellicht die uit de Tweede Wereldoorlog, toen hij organist in het crematorium te Driehuis/Westerveld was: „Soms vonden er dagelijks twintig crematies plaats, en daar stond bij: ”N.N.”. Het waren Nederlanders die door de Duitsers gefusilleerd waren. Die werden daar in stilte afgeleverd. Afschuwelijk.”

Jammer dat een aantal zaken uit dit boek in nevelen blijft gehuld. Bijvoorbeeld hoe Halsema nu eigenlijk piano-/orgelles op het conservatorium kreeg. Hoe hij zijn koren aan het zingen kreeg. Hoe hij als generatiegenoot van Kee, Bijster, Stam, Mudde, Asma en Van Egmond zijn taak als organist zag. Hoe hij met ontwikkelingen in zijn vakgebied is omgegaan. Dit alles zal voor de velen die onder Halsema gemusiceerd en gezongen hebben, waarschijnlijk geen bezwaar zijn om dit boek aan te schaffen.