Boekrecensie |
Titel: Dit ééne brein. Opstellen over werk en dichterschap van J. H. Leopold Auteur: J. D. F. van Halsema Uitgeverij: Historische Uitgeverij Groningen, 1999 ISBN 90 6554 332 5 Pagina's: 332 Prijs: 65,00
|
Recensie door dr. J. de Gier - 16 juni 1999
Leopold-liefhebbers geboeid door symbolen van het voormalige
Twee keer de steven gewendJan Hendrik Leopold neemt in onze literatuur een grote plaats in. Hoewel zijn verzen een hoog niveau hebben, ging zijn werk nooit vlot over de toonbank. Tot de kring van ingewijden die zijn poëzie lezen, behoort onderzoeker J. D. F. van Halsema. In Dit ééne brein bundelde de VU-hoogleraar acht opstellen over Leopolds poëzie. De adelaar met zijn hoge vlucht is een bekend beeld voor een dichter. Zo ook bij Ida Gerhardt:
Adelaar was hij tot de laatste strofe,
Die adelaar-dichter is Jan Hendrik Leopold (1865-1925), haar grote leermeester. Een befaamd classicus hij was leraar klassieke talen aan het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam en daar is Ida Gerhardt een van zijn leerlingen geweest, een begaafd en diepzinnig dichter, die evenwel een leven vol tragiek kende: zijn karakterstructuur voerde tot steeds sterkere vereenzaming, nog geïntensiveerd door een diepingrijpende doofheid bij het klimmen der jaren. Ida Gerhardt staat zeker niet alleen in haar verering en bewondering. Leopold neemt in onze literatuur een grote plaats in. Zijn verzen hebben een onbetwistbaar hoog niveau. Toch heeft hij nooit een groot publiek bereikt en zijn werk ging nooit vlot over de toonbank. Hij is veel meer een poets poet, een dichter voor dichters, bewonderd door een betrekkelijk kleine kring van ingewijden. En die kring is net zo 'geboeid' gevangen en gefascineerd door Leopolds poëzie als de Egyptische farao in het lange gedicht Cheops is geboeid door de symbolen van het voormalige in de grafkamer van de piramide waarin zijn ziel is teruggekeerd. Tot die kring van ingewijden kunnen we ook literatuurwetenschappers neerlandici en classici rekenen. Leopolds gedichten, met name Cheops en Oinou hena stalagmon... (Eén druppel wijn...), zijn zo gecompliceerd dat wetenschappers van professie er een hele kluif aan hebben. De laatste decennia is daarnaar aan de Nederlandse universiteiten heel wat onderzoek verricht, resulterend in diverse dissertaties, edities en artikelen. Onder de Leopold-onderzoekers neemt J. D. F. van Halsema, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, een belangrijke plaats in. Niet alleen promoveerde hij op deze dichter, hij bleef ook doorgaan met onderzoek. In Dit ééne brein bundelde hij een achttal opstellen over Leopolds poëzie.
Drie perioden De reeksen en gedichten uit de eerste periode, ook de liefdespoëzie, zijn sterk gecentreerd rond eenzelvigheid, drang tot overgave en onmacht daartoe, ingekeerdheid. Het is de meest creatieve periode van Leopold. Opvallend is de Christusfiguur in bepaalde verzen. Deze is echter een geseculariseerde Christus. De dichter is geboeid door lijden in schoonheid. Dit laatste houdt ook een verborgen poëticaal of poëtologisch element in, dat wil zeggen impliciete uitspraken over het dichterschap.
Filosofische bronnen De derde periode wordt vooral gekenmerkt door diversiteit. Elementen uit de antieke wereld verbinden zich met oosters-religieuze (onder meer vertalingen/ herdichtingen in Oostersch van kwatrijnen van de Perzische dichter Omar Khayyam). Er tekent zich een verschuiving af van het rationele naar een mystieke gevoelsfilosofie. Intensief speurde Van Halsema naar mogelijke filosofische bronnen. Voor Cheops zijn dat met name de filosofieën van Epicurus en Stoa. In de eerste is er sprake van een universum met vele kosmossen die elk hun eigen wet kennen, met slechts een beperkte vorm van samenhang, dit in tegenstelling tot de laatste, die slechts één kosmos kent met een volstrekte samenhang. De terugkeer van Cheops in de piramide zou dan (kunnen) betekenen: kiezen voor het oude en vertrouwde, voor een gesloten denksysteem de 'symbolen van het voormalige' en afwijzen van het tegenovergestelde. Ook andere denkers en denksystemen passeren de revue bij Leopolds filosofische gedichten, zoals Spinoza, Kant, Descartes, Leibniz.
Druppel wijn De titel van de bundel is een verwijzing naar het slot van Oinou, dat fundamenteel stoïsche elementen bevat, met name de samenhang in al het zijnde. Die samenhang blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat een druppel wijn vergelijk de titel de hele oceaan doortrekt, waarna een nieuwe situatie van stabiliteit en eenheid ontstaat. Stoïsch is ook de wisselwerking van uitgaan (actief) en ondergaan (passief): gedachten gaan uit van dit eenzelvig denken van de eenling naar anderen, maar dit gebeurt ook in omgekeerden trant; gedachten van anderen doorstromen dit ééne brein. Zo bezien is er op gedachteniveau toch eenheid, samenhang met anderen. Van Halsema meent dat dit ééne brein nog een extra betekenis kan hebben: eenheid van alle zielen. De argumentatie hiervoor acht ik niet sterk: er is immers de nadrukkelijke herhaling van dit in dit... denken en dit... brein, wat ervoor pleit dat beide identiek zijn en dus de eenling aanduiden, en bovendien betekent in omgekeerden trant toch primair andersom (de heen- en weergaande beweging van actief en passief).
Levensbeschouwing Van Halsema heeft indrukwekkend speurwerk verricht. De presentatie van zijn conclusies doet weldadig aan: voorzichtig en bescheiden. Zo merkt hij op dat ondanks zijn ontdekkingen Oinou voor hem een moeilijk gedicht blijft. Die bescheidenheid blijkt ook uit de titel van het opstel Echt nodig is het nu ook weer niet: men kan ook zonder filosofische achtergrond van Leopolds verzen genieten, maar bezit men die kennis wél, dan wordt die poëzie veel rijker en kleuriger. Kortom, een belangwekkende bundel als geheel, met name vanwege het blootleggen van mogelijke achtergronden, het levensbeschouwelijke aspect en de aanzetten voor een goede biografie. Wat dit laatste betreft benadrukt Van Halsema, gebaseerd op feitenmateriaal, dat men de vereenzaming van Leopold zeker niet alleen op het conto van doofheid moet schrijven: er zijn allerlei aanwijzingen voor schizofrenie en paranoia of achtervolgingswaan. Minder sterk, meer speculatief lijkt me het laatste opstel, over de formatie van een gestorven geliefde. Een opstel over invloed van of verwantschap met Omar Khayyam van belang voor de derde periode ontbreekt, maar dat zal wel te maken hebben met het feit dat Cheops en Oinou de meeste aandacht opeisen. De uitgever heeft zorggedragen voor een mooie, gebonden uitgave. Het is een bundel voor fijnproevers, voor hen die geïntrigeerd zijn geraakt door Leopolds poëzie.
|
![]() |