Boekrecensie

Titel: Franciscus. Een historische roman
Auteur: Joan Mueller
Vertaling: Roelof Posthuma

Uitgeverij: Ten Have
Baarn, 2001
ISBN 90 259 5211 9
Pagina's: 335
Prijs: € 17,47 (ƒ 38,50)

Titel: Sint-Franciscus van Assisi
Auteur: Jacques le Goff
Vertaling: Joris Vermeulen

Uitgeverij: Wereldbibliotheek
Amsterdam, 2001
ISBN 90 284 1889 x
Pagina's: 207
Prijs: € 20,42 (ƒ 45,-)

Titel: Een man uit het dal van Spoleto. Franciscus tussen zijn tijdgenoten
Auteur: Hélène Nolthenius

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 2001
ISBN 90 214 7720 3
Pagina's: 368
Prijs: € 27,50 (ƒ 59,90)

Titel: De wijsheid van Franciscus van Assisi
Uitgeverij: Davidsfonds/Kok
Leuven/Kampen, 2000
ISBN 90 5826 074 7
Pagina's: 60
Prijs: € 14,75 (ƒ 29,90)

Recensie door Tineke Goudriaan - 24 oktober 2001

Van Assisi moest edelman worden, maar werd liever bedelman

Van de ratten besnuffeld

Hij at bijna nooit gekookt voedsel, en dan nog besprenkelde hij het vaak met as en water. Als íemand het zich niet gemakkelijk maakte, was Franciscus van Assisi dat. Intussen was zijn bedje gespreid. Zijn ouders hadden een rijk en adellijk leven in Umbrië voor hem in gedachten. Maar het liep anders. Franciscus werd een zwerver, over wie bijna tien eeuwen na zijn geboorte nog boeken verschijnen.

Had de zoon van Pica en Pietro Bernardone uit Assisi het pad gelopen dat zijn ouders voor hem hadden uitgestippeld, dan was Franciscus (1181/'82-1226) nu vergeten geweest. Hij zou een bemiddeld persoon zijn geworden, die een aardige Italiaanse trouwde en in zijn dorp gezien zou zijn. Misschien zelfs meer dan dat, want de koopman Pietro had nogal wat dromen. Het harnas voor zoonlief hing al in een kast van zijn stoffenwinkel. Franciscus moest edelman worden.

Vooralsnog had Pietro weinig reden om over zijn zoon tevreden te zijn. Franciscus was dan wel charmant en wist precies hoe hij de dames in de winkel van zijn vader kon overtuigen een of andere stof te kopen. Maar intussen smeet hij met geld, gokte en dronk hij en had hij oog voor mooie vrouwen. Op de feesten die hij organiseerde, zong hij voor zijn vrienden en hield hij de jeugd van Assisi bezig. Maar als Bernardone voor de lunch thuiskwam, moest hij zijn zoon nogal eens uit zijn bed sleuren en kon de hele buurt genieten van de tirades van de opvliegende lakenkoopman. De buren wisten precies hoe het kwam dat moeder Pica soms met een hoofd vol builen rondliep.

Lege portemonnee
Franciscus beterde zijn leven, maar Pietro was niet trots op de man die zijn zoon later werd. Op een kwaad moment spande hij zelfs een rechtszaak tegen hem aan. Het was duidelijk dat Franciscus geen cent zou erven. Daarmee strafte hij zijn zoon niet, want de nieuwe Franciscus leefde het liefst met een lege portemonnee. Niet alleen zijn geld, maar ook zijn kleren gaf hij aan wie het naar zijn idee meer nodig hadden. Hij leefde voor de arme en vrede was zijn doel.

Kort na zijn bekering wijdde hij zich aan de restauratie van vervallen godshuizen in de buurt van Assisi, later ging hij vooral prekend door het land. Aan de ene kant wilde hij afhankelijk leven en nam hij geen lire aan als hij die dag te eten had. Aan de andere kant was zijn gang onafhankelijk, los van alle kerkelijke en wereldlijke instanties, al hechtte hij aan de goedkeuring van de paus.

Mager en armoedig trok hij door het land. Streekbewoners moesten aan hem wennen en stuurden hem en zijn volgelingen, die hij al gauw kreeg, nogal eens uit de buurt – te vies om naar te kijken. Maar dat veranderde. Langzaam maar zeker groeide het respect en werd Franciscus een voorbeeld van iemand die een goed en onbaatzuchtig leven leidt. Werd in een stad of dorp Franciscus' komst bekend, dan rende iedereen zijn kant uit, onder het roepen van: „Daar is de heilige!” Thomas van Celano, zijn eerste biograaf, beschreef hem als „buitengewoon welbespraakt.” Hij zag er volgens hem „opgewekt en welwillend uit, niet slap, maar ook niet aanmatigend.”

Een aantal bijbelteksten werd de leefregel voor Franciscus. Hij had zich (door een visioen) tot God bekeerd, maar veel wist hij van de Bijbel niet. Drie jaar na zijn ommekeer hoorde hij voorlezen hoe de apostelen werden uitgezonden. Hij begreep het stuk niet helemaal en vroeg om uitleg. Hij kwam erachter dat de leerlingen van Christus zonder goud, zilver, geld, beurs, tas, brood of staf de wereld in moesten trekken om het koninkrijk van God te verkondigen en op te roepen tot bekering en berouw. Ze mochten ook geen schoenen of een tweede overkleed meenemen. Teksten als Matthéüs 19:21, Lukas 9:3 en Matthéüs 16:24 gingen zijn leven bepalen.

Goedkope stof
Zo kwam in (wereldlijke) stukken uit de dertiende eeuw een passage over Franciscus terecht: „Ook leken kunnen het Evangelie volgen door vroom en verstorven te leven. Zulke personen vindt men sinds jaren in vele steden. Velen van hen sluiten zich tegenwoordig bij broeder Franciscus aan. Ze noemen zich Broeders en Zusters van Boetvaardigheid en zijn te herkennen aan hun goede levenswandel en aan hun kleding. Deze is van goedkope, ongeverfde stof, zowel de tunica als de mantel, en daar waar klimaat of gezondheid het vereist gevoerd met het goedkoopste bont. De mouwen zijn om de pols gesloten, en de vrouwen dragen daar een wijde kapmantel omheen. Nooit zal men hen zijden dassen of bonte ceintuurs zien dragen, zodat geen stoffenhandelaar rijk van hen wordt. Ook zal men hen nooit aantreffen bij onachtbare feestmalen, danspartijen of kijkspelen. Aan toneelspelers geven ze niets.”

Franciscanes
Het is typisch iets voor Hélène Nolthenius om zo'n passage op te duiken en in haar boek over de man uit het dal van Spoleto te vermelden. Voor Nolthenius was historische betrouwbaarheid een belangrijk punt. Haar boek over Franciscus, waarvan recent een herdruk verscheen, is dan ook geen lopend verhaal. Ze presenteert eerst allerlei passages uit twaalfde-eeuwse boeken die wat over zijn tijd en omgeving te melden hebben. Vervolgens komt ze met alles wat ze aan betrouwbaars over de heilige zelf kan vinden en in het derde deel geeft ze haar eigen visie daarop. Geen roman in de strikte zin van het woord dus.

Joan Mueller, hoogleraar theologie en christelijke spiritualiteit, biedt wel een verhaal. Onlangs verscheen bij uitgeverij Ten Have een vertaling van haar Franciscus-roman. Al heeft Mueller natuurlijk haar fantasie gebruikt, de roman is opvallend goed verzorgd en gedocumenteerd. Niet dat zij zoals Nolthenius met voetnoten werkt, maar ze heeft zich wel gebogen over de vraag wat over Franciscus waar is en wat niet. Intussen wordt duidelijk dat Mueller niet als buitenstaander schrijft; haar verhaal komt opvallend natuurlijk over. Het feit dat de auteur zelf franciscanes is, maakt veel duidelijk – al kan haar geen propagandaverhaal voor de franciscaanse beweging in de schoenen geschoven worden.

Feit en fictie
De Franciscus die Nolthenius en die Mueller presenteren, hebben dezelfde trekken. En dat beeld sluit op zijn beurt weer aan bij de man die Jacques le Goff, bekend Frans historicus, in zijn recent vertaalde boekje over de middeleeuwer tekent. De overeenkomsten lijken logisch, maar zijn het niet, want de grote hamvraag is: Wat is feit en wat fictie als het over Franciscus gaat? Dat hij een leven van zelfverloochening, zwerven, matigheid en mededeelzaamheid leidde, wil iedereen graag geloven en misschien als voorbeeld nemen, maar wat moet je met de on-gelooflijke wonderen die hij verrichtte, met zijn gekke dingen –preken tegen musjes–, maar vooral met het verhaal dat hij de lijdenstekenen van Christus in zijn handen, voeten en zijde ontving?

Middeleeuwers maakten van Franciscus maar al te graag een heilige. Al twee jaar na zijn verscheiden verklaarde de paus hem heilig. Maar daar bleef het niet bij. Het beeld van de bedelman werd mooier en mooier. Dat gebeurt als de werkelijkheid aan de doelstelling van het ogenblik ondergeschikt is en historiciteit nauwelijks een begrip is, als de grens tussen bericht en gerucht vaag is en als het nieuws vooral mondeling doorgegeven en van het geschrevene weinig bewaard wordt.

Gelukkig zijn er betrouwbare bronnen. Franciscus liet zelf een aantal geschriften na. Ook buitenstaanders gaven hun getuigenissen. Bovendien verscheen de oudste biografie binnen drie jaar na Franciscus' sterven. In zijn zoeken naar de ware Sint-Franciscus maakt Le Goff ook van deze bronnen gebruik. Maar zelfs die leveren problemen op; Franciscus was bijvoorbeeld nederig genoeg om niet over zichzelf te schrijven. Ongetwijfeld zijn de wonderverhalen over de heilige na zijn dood alleen maar gegroeid en indrukwekkender geworden.

Aan herziening van dit gecorrigeerde en verminkte Franciscus-beeld begonnen negentiende-eeuwse historici al. De Italiaan die Nolthenius, Mueller en Le Goff presenteren is weliswaar een bijzonder man, maar ook een gewoon mens. Franciscus is wat mij betreft niet iemand om te aanbidden, evenmin is Assisi een meer dan gewoon reisdoel in Umbrië. De vage spiritualiteit van 21e-eeuwse franciscanen trekt evenmin. Zonder bedelen en ongezond leven kan God ook gediend worden. Intussen valt van de middeleeuwer te leren. Zijn nederigheid, gedrevenheid, gebedsleven, realisme, oog voor details, naastenliefde, opofferingsgezindheid, wijsheid... En desnoods zijn dierenliefde, die volgens Mueller begon toen de ratten op een van zijn eerste nachten buiten het warme huis van zijn ouders over zijn lijf liepen.