Boekrecensie

Titel: Eiland in de wind
Auteur: Lieneke Dijkzeul

Uitgeverij: Lemniscaat
Rotterdam, 2001
ISBN 90 5637 344 7
Pagina's: 176 blz.
Prijs: 27,50

Titel: Vuile handen
Auteur: André Boesberg

Uitgeverij: De Fontein
Baarn, 2001
ISBN 90 261 1696 9
Pagina's: 176 blz.
Prijs: 29,95

Titel: Het Zwarte Slik
Auteur: David Almond
Vertaling: Annelies Jorna

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 2001
ISBN 90 214 5058 5
Pagina's: 166
Prijs: 29,95
Alle vanaf 12 jaar

Recensie door Hans van Holten - 28 augustus 2001

”Vuile handen” confronteert kinderen met incestprobleem

Een roze teddybeer op Schiphol

Dit keer drie boeken voor jongens én meisjes van 12 jaar en ouder, die thematisch geen enkele overeenkomst met elkaar hebben: een spannende speurderachtige roman die zich afspeelt op het zonnige Bonaire, een boek over een moeilijk onderwerp als incest en een wegloopverhaal met onmiskenbaar occulte trekjes. In die volgorde.

”Eiland in de wind” is van de hand van Lieneke Dijkzeul, van wie op deze plek ook bijvoorbeeld ”Een muis met klauwen” en ”Bevroren tijd” werden besproken. Het boek vertelt over Andreas en zijn zusje Emma, die wegens moeilijkheden thuis een paar weekjes bij hun tante Titia op Bonaire gaan logeren.

Kleine vreemde gebeurtenissen wijzen er al op dat het geen gewone logeerpartij zal worden. Daar is de roze teddybeer die een Antilliaanse man op Schiphol laat liggen waarop hij zelf verdwijnt, waarna Andreas in een opwelling het speeltje meeneemt in het vliegtuig. Verder het feit dat een man-met-snor ongewone belangstelling toont voor het adreslabel van Andreas' koffer op de transportband in de aankomsthal. Als er dan bij tante Titia ingebroken wordt zonder dat er iets wordt gestolen, is de geheimzinnigheid compleet.

Op zeker moment ontdekt Andreas het geheim van de roze teddybeer, maar in plaats van er met zijn tante en zijn zus over te praten, doet hij een paar eigenwijze, domme dingen. Daardoor raakt hij in grote moeilijkheden, waar de man met de snor alles mee te maken heeft, maar ook zijn vriendje Roy, die hij op het eiland heeft ontmoet. Natuurlijk komt alles weer op zijn pootjes terecht, maar dan hebben Titia's logeetjes –en met hen de jonge lezers van het boek– wél een adembenemend avontuur achter de rug.

”Eiland in de wind” is niet alleen een spannend boek, maar ook een mooi boek. Dat komt niet in de laatste plaats door de uitvoerige maar nooit saaie beschrijvingen van de wondermooie natuur op het eiland, die je ernaar doen verlangen er een kijkje te gaan nemen. Het komt verder door het trefzekere taalgebruik, al valt het te betreuren dat de taal een enkele keer ontsierd wordt door (bastaard)vloeken.

Zieke vaders
Minder poëtisch van taal, wat alledaagser in de woordkeus (en daar bedoel ik niets negatiefs mee) is ”Vuile handen” van André Boesberg, een boek uit de ”Meesterclub”, een serie geschreven door mensen in het (Belgische) onderwijs. Het gaat over basisschoolkinderen die met hun klas en hun juf en meester gaan kamperen. Maar vooral ook gaat het over twee vaders, die van Pieter en die van Annette.

Pieter is dol op zijn doodzieke vader, die in het ziekenhuis ligt en misschien wel niet lang meer te leven heeft. Daarom zou hij maar liever niet meegaan naar het kamp, maar hij doet het toch om zijn vader een plezier te doen. Tijdens dat kamp ontdekken hij en een paar klasgenoten in een ondergrondse boshut Annette. Die blijkt te zijn weggevlucht voor haar vader, die zij haat, omdat hij –naar in de loop van het verhaal blijkt– niet van haar af kan blijven. „Langzaam begint hij (Pieter) te begrijpen dat sommige vaders hun dochter zo mooi vinden dat ze... Maar niet iedere vader is zo, alleen zieke vaders. Niet ziek zoals zijn vader ziek is, maar anders ziek. Erger ziek. Zijn vader kan het niet helpen dat hij ziek is, dat ligt aan zijn lichaam. De vader van Annette is op een heel andere manier ziek.”

De kinderen besluiten Annette te helpen, maar dat dreigt verkeerd af te lopen als Pieter samen met het meisje naar Annettes huis gaat om daar stiekem haar dagboek op te halen, waar alles in staat. Uiteindelijk schakelen ze de meester in, die voor een oplossing weet te zorgen en uitlegt waardoor Annettes vader zo is geworden. „Het is niet goed te praten wat Annettes vader heeft gedaan, maar wat hij vroeger heeft meegemaakt is ook vreselijk.” Hij staat op en kijkt uit het raam de straat in. „Jullie zijn veel te jong voor dit soort verhalen.” Waarvan acte, zou ik zeggen. Maar toch kan het heel goed zijn dat kinderen van die leeftijd via een boek met dit soort problemen worden geconfronteerd.

Horrorachtig
”Het Zwarte Slik” van de Engelse schrijver David Almond is een indringend maar horrorachtig boek. Het beschrijft de vlucht van drie 'beschadigde' ouderloze kinderen uit het kindertehuis ”De Witte Poort” op een zelfgebouwd vlot. Ze willen de rivier afzakken naar de zee, maar ze komen niet ver. Misleid door mist en duisternis belanden ze in een griezelig moeras –het Zwarte Slik–, dat blijkt te grenzen aan een even griezelige vervallen stinkende industriewijk, die alleen nog wordt bewoond door een vreemde oude man, die zichzelf Opi noemt, en het meisje Sterre, dat door Opi uit het slik is opgegraven.

Althans, dat is haar door Opi wijsgemaakt. In werkelijkheid is haar familie tijdens een schipbreuk verdronken toen zij nog heel jong was, en heeft de oude man alle foto's en gegevens die ze bij zich had zorgvuldig opgeborgen in een oude half ingestorte drukkerij. Maar in het bijzijn van de kinderen wordt er in het Slik nu wél een lichaam opgegraven, en dat lijk komt tot leven.

Samen met deze 'heilige' verdwijnt Opi dan via het Slik in de rivier. „Ze bewogen zich over de rand van het Slik, waar water en land zich mengden, en gingen de rivier in. In het maanlicht zagen we ze ondergaan, zij aan zij, tot het water zich boven hen sloot en er niets anders meer te zien was dan een draaikolk, glinsterende golven en het water dat langzaam wegebde naar de zee.” De kinderen gaan terug naar De Witte Poort, samen met Sterre die nu gewoon weer Anna May heet.

Het verhaal is bijzonder goed geschreven én vertaald (Annelies Jorna ontving daarvoor een werkbeurs van de Stichting Fonds voor de Letteren), maar de sfeer is mij te bizar, op het occulte af. Om voorts maar te zwijgen van de vele soms stevige vloeken die er in de loop van het verhaal gebezigd worden. Geen aanrader dus.