Boekrecensie

Titel: Neptunus
Auteur: Johan Klein Haneveld

Uitgeverij: Voorhoeve
Kampen, 2001
ISBN 90 297 1710 6
Pagina's: 314
Prijs: ƒ 39,90

Recensie door G. Ligtenberg - 11 juli 2001

Christelijk element ontneemt debuut Klein Haneveld spanning

Kerstfeestviering bij planeet Neptunus

Kan een christelijke auteur een thriller schrijven? Johan Klein Haneveld heeft het geprobeerd met zijn debuutroman ”Neptunus”. Hij liet zich duidelijk inspireren door Alistair MacLean's ”Ice station Zebra”. De onderzeeër van MacLean verving hij door een ruimteschip dat in de 22e eeuw naar de planeet Neptunus reist, maar het thema is gelijk: er is een saboteur aan boord en die moet worden ontmaskerd. Juist het christelijke element in Klein Hanevelds boek verzwakt de spanningsboog.

In oktober van het jaar 2143 vertrekt het ruimteschip Neptunus voor een twee jaar durende expeditie naar de gelijknamige planeet. De enige tussenstop heeft plaats bij Saturnus. De 'westerse' mogendheden op de aarde en op Mars proberen met de missie een doorbraak te forceren in de impasse waarin de ruimtevaart al enige tijd verkeert. Als Neptunus kan worden bereikt, zijn de sterren –en dus de beheersing van het universum– binnen handbereik.

Het Neptunus-project is op touw gezet door (het verenigde) Europa, de (niet meer verenigde) Staten, Japan en de Russische Unie, maar de Midden-Oosten-confederatie en de Chino-Aziatische grootmacht zullen er alles aan doen om de ruimterace in hun eigen voordeel te beslechten. Het is algemeen bekend dat ze hiervoor zelfs de misdaadorganisatie Deletion inschakelen.

Omdat de westerse inlichtingendienst heeft ontdekt dat de vijand een infiltrant als bemanningslid van de Neptunus heeft geplaatst gekregen, stuurt de Westerse Ruimte Organisatie agent Carl Lindsey mee als communicatiedeskundige. Hij moet tijdens de vier jaar durende reis een oogje in het zeil houden en ingrijpen als het nodig mocht zijn.

Winterslaap
De vlucht naar Neptunus levert geen problemen op. De bemanning brengt de tijd door in hypothermie, een soort kunstmatige winterslaap. Pas als het ruimteschip de rand van het zonnestelsel en de blauwgroene gasplaneet heeft bereikt, gebeuren er raadselachtige dingen. Een klein gaslek is een voorbode van grotere rampspoed. Op een kwade dag wordt de Neptunus getroffen door een meteoriet; drie bemanningsleden verdwijnen spoorloos in de kille ruimte en hoofdtechnicus Pete Hevers raakt in coma. Achteraf blijkt dat het afweersysteem niet heeft gewerkt.

Wat later is Carl Lindsey zelf aan de beurt. Tijdens werkzaamheden buiten het ruimteschip raakt zijn veiligheidskabel los en hij verdwijnt langzaam maar zeker uit het zicht. Gelukkig kan collega Seikyo Hirato hem achterhalen. Daarna zorgt een lekkende brandstoftank voor een gevaarlijke explosie. Resultaat: nóg twee gewonden en wat erger is: het contact met de motoren is verbroken. De ruimtevaarders kunnen niet meer naar Mars terugkeren.

Intussen beseffen de overlevenden dat iemand aan boord de ruimtevaartmissie probeert te laten mislukken. Een grimmige sfeer van wantrouwen en verdenking hangt loodzwaar in de vertrekken. Wie is de dader? Als de hoofdtechnicus tot ieders verrassing uit zijn coma ontwaakt en de motoren aan de praat krijgt, blijkt dat Carl Lindsey het raadsel heeft opgelost. De Nederlandse Helen Vossen, medisch specialiste, wordt als saboteur ontmaskerd en onschadelijk gemaakt.

Toekomstbeeld
”Neptunus” boeit vooral door de manier waarop Klein Haneveld het dagelijks leven in de 22e eeuw beschrijft. Met veel fantasie geeft hij een beeld van een mogelijke toekomst. De telefoon vervangt hij bijvoorbeeld door een holo-ontvanger, een apparaat dat de 'beller' driedimensionaal in beeld brengt. Biomonitoren regelen nauwkeurig de lichaamsprocessen van de astronauten en zorgen ervoor dat zij ongestoord twee jaar slapend kunnen doorbrengen.

De mens is in de toekomstvisie van Klein Haneveld tot veel in staat, hij heeft zijn leven en gezondheid bijna volledig in eigen hand. Dat blijkt bijvoorbeeld als de moeder van Hal Denbris overlijdt aan een hartkwaal. Volgens Helen had de vaatvernauwing met natronrobots „simpel” kunnen worden verholpen. Verder zijn alle kankers fundamenteel te genezen en kan het verouderingsproces van de mens worden geremd.

Het christendom lijkt daarbij een achterhaalde levensbeschouwing. Gelukkig geeft Klein Haneveld hier duidelijk tegengas. Seikyo en Pete getuigen van hun geloof en proberen de anderen er deelgenoot van te maken. Bij Saturnus zegt Seikyo tegen Pete: „Wat is de schepping mooi, hè? Als je dit ziet, kun je er toch niet meer aan twijfelen dat God bestaat? Zoiets fantastisch kan niet door toeval ontstaan zijn!” Dat ze ook nog eens sceptici als Helen en Hal zover krijgen dat ze het Kerstfeest meevieren, is net iets te veel van het goede.

Drie verdachten
”Neptunus” laat de lezer onmiskenbaar spannende momenten beleven, maar Klein Haneveld maakt het hem te gemakkelijk om zelf de dader op te sporen. Allereerst dunt hij het aantal verdachte personen drastisch uit. Drie van de negen astronauten komen al direct om bij de meteorietinslag. Carl Lindsey is als rechercheur geen serieuze verdachte. Ook Pete en Seikyo vallen af; Klein Haneveld beschrijft ze immers als serieuze christenen. Een van hen als dader aanwijzen zou het christendom op onaanvaardbare wijze in diskrediet hebben gebracht.

Blijven slechts drie verdachten over. Klein Haneveld doet vervolgens (te) nadrukkelijke pogingen om Hal Denbris in een kwaad daglicht te stellen. Lindsey bekijkt op een gegeven moment zelfs Seikyo met enige argwaan, terwijl hij voor haar toch bepaalde gevoelens koestert. Alleen Helen Vossen blijft in de luwte. En dat is verdacht.

Daar komt nog bij dat Lindsey in Helens laboratorium zeer toevallig een flesje met het zeer giftige tinozine 'ontdekt'. Waarom Lindsey het bewuste kastje opeens openmaakt, wordt niet duidelijk. Helen is ook de enige die informatie vanaf de aarde en Mars krijgt toegestuurd. Zogenaamd gaat het om wetenschappelijke artikelen. Al met al is de ontknoping op pagina 290 geen al te grote verrassing meer. Voor een thriller is dat een stevig manco.

Klein Haneveld schrijft ongedwongen; hij vermijdt een gewild literaire stijl. Dat maakt het lezen tot een genoegen. De karakters zijn stevig neergezet, de dialogen gekruid met humor. Aan de psychologische kant had iets meer zorg kunnen worden besteed. Het enthousiasme waarmee Carl Lindsey bijvoorbeeld bereid is vier jaar van zijn leven op te offeren voor een ruimteavontuur komt wat al te sterk over, zelfs als hiervoor later in het boek een verklaring wordt gegeven.

Vraag
Na het lezen van ”Neptunus” blijft nog een vraag over die Klein Haneveld wel stelt, maar niet afdoende beantwoordt: Is het Gods bedoeling dat de mens de ruimte tot in haar verste uithoeken verkent? En mag hij daarvoor jaren van zijn (genade)tijd in bewusteloosheid doorbrengen? Seikyo worstelt hier voortdurend mee, maar haar uiteindelijk positieve antwoord mist een goede fundering. Wordt het ingegeven door het feit dat alles uiteindelijk op zijn pootjes terechtkomt? Of doordat het tussen haar en Carl Lindsey toch nog wat geworden is, mede dankzij een ommekeer in het geestelijk leven van de rechercheur?