Boekrecensie

Titel: Legende van de Keltische steen
Auteur: Michael Phillips
Vertaling: Aafje Beijer

Uitgeverij: Kok
Kampen, 2000
ISBN 90 435 0154 9
Pagina's: 592
Prijs: ƒ 47,50

Recensie door Els Brussé-Dekker - 4 juli 2001

Schotse geschiedenis in romanvorm

De wortels van een
Brits parlementslid

Auteur Michael Phillips is bijzonder enthousiast over zijn historische roman ”Legende van de Keltische steen”. Hij vertelt hierin hoofdzakelijk de geschiedenis van Schtland, vermengd met zijn fantasie, en tussendoor laat hij zien hoe een Brits parlementslid beïnvloed raakt door zijn Schotse wortels. „Haast u niet om van het begin naar het eind te komen. Dit is een dík boek. Geniet daarvan.”

Al in de inleiding, voordat je als lezer aan het verhaal bent begonnen, blijft Phillips het maar benadrukken: de Schotse geschiedenis is fascinerend en mysterieus en eigenlijk zijn we allemaal Schotten. Je kunt zelfs parallellen zien met de bijbelse verhalen. „Ik weet zeker dat u de Caledonische versie van Abraham zult herkennen” lees ik achteraf, maar ik moet bekennen dat zo'n verband geen moment bij me opgekomen is, toen ik las over de man uit de Oudheid „die naar een ver land trok om door zijn zoon een volk het licht te doen zien.”

Na de jubelende inleiding volgt eerst nog een introductie van de Keltische kroningssteen, die in het verhaal de aanleiding voor de gebeurtenissen vormt. Ook hier neemt Phillips de lezer aan de hand –hij wil echt geen mogelijkheid onbenut laten om iedereen de kans te geven net zo te genieten als hij– door bovendien de uitspraak van het Schotse stadje Scone te vermelden: „Spreek uit als ”skoen”.” Dat soort voetnoten zal de lezer nog wel vaker tegenkomen.

Diefstal
Het verhaal zelf is wat dunnetjes. Parlementslid Andrew Trentham (op de achterflap heet hij Trenthem) gaat na de spectaculaire diefstal van de Keltische kroningssteen, waarop binnenkort prins Charles gekroond zal worden, op zoek naar de geschiedenis van de Schotten. Zijn ouders wonen vlak bij de grens met Schotland en als hij bij hen is, zoekt hij steeds de oude man op die hem vroeger verhalen over Schotland vertelde. Steeds als Andrew bij hem in de geschiedenisboeken duikt, breekt in de roman een gedeelte aan waarin wordt weergegeven wat hij te weten komt.

Afgezien van het mooie verhaal over het meisje van Glencoe (1692) loopt de rest van de historische passages van de Oudheid tot de zesde eeuw na Christus. Dat betekent dat Phillips nog genoeg te vertellen heeft in de volgende delen uit deze serie ”Geheimen van Schotland”, waarvan dit boek het eerste deel is.

Zo ongelukkig als Andrew in de liefde is, zo voorspoedig verloopt zijn politieke carrière. Hij krijgt steeds meer invloed en aangezien hij tegelijkertijd gevoeliger raakt voor Schotland is dat gunstig voor hen die streven naar Schotse onafhankelijkheid. Nadat hij een Amerikaanse journaliste heeft ontmoet, die alles op alles zet om na een aantal blunders een goede beurt te maken bij de Britse redactie, komt hij samen met haar op het spoor van de gestolen Keltische kroningssteen.

Bedacht
Ingrediënten genoeg dus voor een onderhoudend boek: spanning, liefde en historie. Ondanks het feit dat het lezen van deze roman best prettig is, vooral als je weinig tot niets van de Schotse geschiedenis weet, doet het boek toch wel erg bedacht aan en al die goedbedoelde noten van de auteur versterken dat gevoel alleen maar. Na de inleiding weet je al dat het de geschiedkundige Phillips eigenlijk louter te doen is om het historische verhaal door te geven, dus alle verwikkelingen rond Andrew zijn alleen bedacht om het geschiedenisverhaal in een leukere vorm op te dienen. Die wetenschap remt pogingen om je in te leven in zijn situatie.

Bovendien heeft Phillips zich in zijn inleiding zo hoopvol uitgelaten over het plezier dat de lezer aan zijn boek zal beleven, dat je je bijna schaamt om toe te geven dat je geen prik hebt gevoeld van de „vlijmscherpe punt van de dolk van de Hooglanden die een mysterieus gevoel geeft dat een klein stukje van dat land ook van jóú is.”

Taalkundig bezien loopt het allemaal niet altijd even fraai en de volgende zin is echt volkomen onbegrijpelijk: ”De kleine rivier stortte naar beneden door een ruig, bergachtig dal waarnaar het was genoemd” (blz. 61). Verder ontbreekt in mijn exemplaar blz. 447, maar staat blz. 437 er twee keer in.