Boekrecensie

Titel: Maya
Auteur: Jostein Gaarder

Uitgeverij: De Fontein
Baarn, 2000
ISBN 90 6801 686 5
Pagina's: 382
Prijs: ƒ 49,95

Recensie door drs. J. Kruidenier - 29 mei 2001

”Maya” plaatst onverenigbare geschiedenissen naast elkaar

Spinneweb zorgt voor verwarring

„Wij zijn de dragers van een ziel die wij niet kennen en die ons ook draagt... Want wij zijn het raadsel dat niemand raadt...” Deze uitspraak komt voor in de nieuwe roman ”Maya” van de Noorse schrijver Jostein Gaarder. Zijn eerste boek, ”De wereld van Sofie”, werd een bestseller. Ook ”Maya” boeit onmiddellijk.

Hoofdpersoon in ”Maya” is de Noorse evolutiebioloog Frank Anderson. Al sinds zijn jeugd weet hij van de oerknaltheorie. De overtuiging dat de aarde bijna vijf miljard jaar oud is en het heelal nog drie of vier keer ouder, is een deel van zijn identiteit. Het zonnestelsel ziet hij als een microscopisch onderdeeltje van de werkelijkheid, die immers bestaat uit honderden miljarden sterrenstelsels, waarvan de Melkweg er slechts één is.

Frank is getrouwd met Vera, een Spaanse paleontoloog (fossielendeskundige). Beiden proberen zich te verzoenen met de gedachte dat het leven zo kort is. Zij hebben zich gevestigd in Oslo. Nadat hun dochtertje Sonja dramatisch verongelukt, besluit Vera het verdriet in tweeën te delen en terug te keren naar haar familie in Barcelona.

Reptielen
Frank vertrekt voor onderzoek naar de Stille Oceaan. Hij wil nagaan in hoeverre ingevoerde planten- en diersoorten het ecologische evenwicht hebben verstoord. Tegenwoordig heeft Oceanië het grootste aantal bedreigde diersoorten ter wereld. Dat is begonnen met het eerste contact met de Europese cultuur. Via de eerste schepen deden ratten, muizen en insekten hun intrede in de wereld van de Stille Oceaan. Daarna volgden de bewuste invoering van nieuwe soorten, het kappen van bos en het ondoordachte beheer van plantages.

Frank heeft van jongsaf een passie gehad voor reptielen, vooral voor dinosauriërs. Tijdens zijn reis door de Stille Oceaan krijgt hij de kans verschillende oude soorten reptielen te bestuderen, zoals de tuatera, een grote hagedis, die hij ziet in Grondwana bij Nieuw-Zeeland.

Afsluitend brengt Frank drie dagen door op het idyllische datumgrens-eiland Taveuni. Deze parel van het tropische Fiji is nog relatief ongerept. Vanwege vrees voor kannibalisme dateert het contact met het westen pas uit de negentiende eeuw. Op Taveuni raakt Frank via gesprekken met andere bezoekers verstrikt in een ”spinneweb”. Hij maakt kennis met het Spaanse echtpaar Ana en Jos, dat voortdurend in de weer is met raadselachtige spreuken, zoals: „De perspectieven zijn zo complex dat men met verschillende mogelijkheden rekening moet houden. Als er een Schepper bestaat, wie is dat dan? En als er geen Schepper bestaat, wat is deze wereld dan?”

Vervolgens is er de milieuactiviste Laura, die haar beschouwingen put uit de Indiase Vedanta-filosofie. Volgens haar is alleen de ”brahman” of ”wereldziel” werkelijk, eeuwig, ondeelbaar en immaterieel. Alle mensen zijn facetten van de wereldziel. De uiterlijke, zichtbare of materiële wereld is slechts ”maya”. Deze maya-illusie veroorzaakt het besef een ego te zijn, afgescheiden van het Grote Zelf, dat slechts korte tijd te leven heeft.

Gekko
Naarmate de knappe constructie van het spinneweb vordert, wordt het verhaal fantastischer. Zo voert gekko-specialist Frank diepgaande gesprekken met een gekko in zijn slaapkamer. Zelfs fungeert de gekko –een hagedisachtig dier– als sprekend geweten naar aanleiding van zijn vakantieliefde. Het fantastische betreft ook Ana. Het spel van haar en Jos met de teksten hangt samen met de traditie van de zigeuners van Andalusië. Die hebben altijd tekstfragmenten verzameld over leven, dood en liefde. Zo ontstonden de liederen, die Ana als flamencodanseres in Sevilla heeft gezongen.

Een ander aspect is dat Ana lijkt op het meisje op Goya's (1746-1828) schilderij ”De naakte Maja” in het Prado-museum te Madrid. Als ze er helemaal identiek aan is, sterft ze aan een hartkwaal. Dat gebeurt nadat een dwerg een foto van haar heeft gemaakt. De dwerg blijkt bij machte door de eeuwen heen en weer te rennen, zodat hij een van Ana gemaakte foto aan Goya kan overhandigen.

Het spinneweb brengt de wereldvisie van Frank aan het wankelen. Altijd heeft hij het bestaan van het heelal beschouwd als toevallig, zonder zin, in tegenstelling tot de opvatting van Jos. Hij krijgt genoeg van de beperking tot het natuurwetenschappelijk aantoonbare (reductionisme) van de twintigste eeuw. Hij ontworstelt zich aan de eenzijdigheid van de logica. Het wordt tijd voor een nieuw millennium.

Naïef
Laat deze sympathieke hoofdgedachte van het boek ruimte voor een christelijke visie? Nauwelijks. Weliswaar oppert de Italiaan Mario in een gesprek op Taveuni dat niet de theologen een naïef wereldbeeld hebben, maar de reductionisten. En Ana is er rotsvast van overtuigd dat er leven is na de dood. Tegelijkertijd noemt het boek God de „vader van alle gluurders”. Zo'n storende uitglijder doet in belangrijke mate afbreuk aan het overigens met veel kennis van zaken geschreven boek.

Via een ”Nawoord” krijgt het verhaal een andere afloop. Ana is niet dood, maar blijkt moeder te zijn geworden en treedt weer op als flamencodanseres. Het huwelijk van Frank en Vera is niet beëindigd, maar hersteld. Er is een baby op komst.

Dit slot doet het fantastische spinneweb teniet. Waarom doet de schrijver dat? Hij spreekt over twee halve (verhaal)cirkels die niet samen te voegen zijn. Er is sprake van een authentieke (het slot?) en een verzonnen (het spinneweb?) geschiedenis. Deze afsluiting laat de lezer in verwarring achter.

Dat is kenmerkend voor de huidige cultuursituatie. Allerlei inspiratiebronnen en perspectieven spelen naast elkaar een rol. Ze vormen geen eenheid. Wij leven in een situatie van levensbeschouwelijke meervoudigheid en verwarring.