Boekrecensie

Titel: Woede (Boekenweekgeschenk)
Auteur: Salman Rushdie

Uitgeverij: CPNB
ISBN 90 74336 63 9
Pagina's: 256
Prijs: gratis tussen 14 en 24 maart bij aankoop van ƒ 24,50 aan Nederlandstalige boeken

Recensie door Enny de Bruijn - 14 maart 2001

Rushdie als
poppenspeler

Voor het eerst in de geschiedenis is het boekenweekgeschenk geschreven door een niet-Nederlandse auteur: Salman Rushdie. Opschudding alom. De Boekenweek is toch bedoeld voor de promotie van het Nederlandse boek? Toch zijn er nog ergere dingen. Bijvoorbeeld het feit dat de argeloze lezer straks een ongenietbare roman barstensvol leegte cadeau krijgt, of hij wil of niet. Je zou bijna zeggen: Ga tijdens de Boekenweek vooral níét naar de boekhandel.

Als zelfs Harry Mulisch zich verwaardigt een boekenweekgeschenk te schrijven, kunnen we nog wel een stapje verder gaan, moet de Stichting CPNB vorig jaar hebben gedacht. We nemen gewoon de beroemdste schrijver ter wereld: Salman Rushdie. Het maakt niet uit dat veel lezers zijn romans langdradig en ingewikkeld vinden. Ze weten immers allemaal dat hij ooit in Iran door fanatieke moslims ter dood veroordeeld is – en zoiets spreekt tot de verbeelding.

Aan een grootheid van het formaat van Rushdie stel je natuurlijk geen eisen. Kan hij zijn ei niet kwijt in 96 pagina's, dan neemt hij toch iets meer ruimte. De financiering is natuurlijk een moeilijk punt, maar komt tijd, komt raad. Voor Rushdie moet je iets overhebben. Zodoende bestaat ”Woede” uit 256 pagina's vol wijdlopige beschrijvingen en barokke bijvoeglijke naamwoorden. Er zijn misschien lezers die dat prachtig vinden, maar persoonlijk kan ik er alleen met veel moeite en doorzettingsvermogen doorheen komen.

Dit boek moet een kroniek van onze tijd zijn. Dus kijk ik verbijsterd naar de onwerkelijke New Yorkse wereld, waarin de personen tot poppen worden, die met seks, geweld en godslasterlijk taalgebruik een enorme leegte moeten verhullen. Geen wonder dat de woede onbeschaamd losbarst.

Wat is de zin van dit leven? Natuurlijk draait de roman in laatste instantie om die vraag, maar een antwoord is er niet. De godsdienst heeft Rushdie allang afgeschreven, en zelfs de verbeelding schiet tekort. De hoofdpersoon van zijn roman, professor Malik Solanka, maakt poppen – maar ze gaan hun eigen leven leiden en daarom wil hij ze niet meer zien. Dat brengt hem in een crisis, totdat hij opnieuw aan het scheppen slaat: hij bedenkt een volledig digitaal universum, dat zich eindeloos uitbreidt.

Dat is in feite wat Rushdie zelf ook doet. Als de bedenker van professor Malik Solanka is hij niet minder een poppenmaker dan zijn hoofdpersoon. Al blijkt de laatste uiteindelijk een diepere bestaansreden te hebben dan de poppen: zijn zoon, Asmaan, die hij –eigen schuld– nooit meer ziet. Daarom klimt professor Solanka aan het eind van de roman op een groot springkussen. Hij wil de aandacht van Asmaan trekken, al krijsend en springend, hoger en hoger. Maar hij is geen vogel, hij kan niet vliegen. Het spel, met uiterste inspanning gespeeld, is het hoogste wat hij bereiken kan. Wat overblijft is de literatuur. Met een citaat van Rushdie: „Was dat het leven nou? Was dat alles?”