Boekrecensie

Titel: Moenie kyk nie
Auteur: Henk van Woerden

Uitgeverij: Podium
Amsterdam, 2000
ISBN 90 5759 014 X
Pagina's: 192
Prijs: ƒ 25,-

Titel: Tikoes
Auteur: Henk van Woerden

Uitgeverij: Podium
Amsterdam, 2000
ISBN 90 5759 114 6
Pagina's: 216
Prijs: ƒ 25,-

Titel: Een mond vol glas
Auteur: Henk van Woerden

Uitgeverij: Podium
Amsterdam, 2000
ISBN 90 5759 051 4
Pagina's: 223
Prijs: ƒ 25,-

Recensie door dr. Hans Ester - 14 maart 2001

Scheur in Afrikaans paradijs

Af en toe valt de bewering te beluisteren dat een ongelukkige jeugd een literaire goudmijn zou zijn. In zijn algemeenheid lijkt mij dit een onzinnige uitspraak te zijn. In het geval van de schrijver en beeldend kunstenaar Henk van Woerden (1947) zit er echter wel een kern van waarheid in.

Die waarheid is vooral te danken aan het feit dat de familie Van Woerden in de jaren '50 vanuit Leiden naar Zuid-Afrika emigreerde en dat de kleine Henk opgroeide in een vreemde Kaapse buitenwereld, terwijl thuis de Nederlandse binnenwereld werd gekoesterd. Of het een gezellige en betrouwbare binnenwereld was, is twijfelachtig. Als we uitgaan van Van Woerdens prozadebuut ”Moenie kyk nie” (1993) als sterk autobiografisch getint werk, kan er in Kaapstad van een harmonisch gezinsleven niet werkelijk sprake geweest zijn.

Het leven was ook buitenshuis nieuw. De natuurlijke omgeving met felgekleurde vogels en exotische planten was zeer verschillend van de Leidse grauwheid en daarmee pure winst. Bovendien vonden in het kader van de apartheidspolitiek grootscheepse gedwongen verhuizingen van mensen naar speciale woongebieden in de buurt van Kaapstad plaats. Dat heeft veel hartzeer en wrok veroorzaakt, emoties die Henk van Woerden –ik ga uit van ”Moenie kyk nie”– op gevoelige manier registreerde.

Tussen taal en werkelijkheid bestaat een hecht verband. De taal is het instrument om de werkelijkheid te ontdekken en om orde te brengen in de chaos van indrukken. Voor de verteller uit ”Moenie kyk nie” houdt de overgang naar Zuid-Afrika de confrontatie met een nieuwe taal in, het Afrikaans. Wanneer je in de Kaap wilt proberen thuis te raken, is er geen andere weg dan de taal.

Afrikaans
In de drie boeken die Henk van Woerden tot nu toe publiceerde –behalve het genoemde debuut zijn dat ”Tikoes” (1996) en ”Een mond vol glas” (1998)– speelt het Afrikaans een bijzondere rol. Het Afrikaans heeft Van Woerden bewust gemaakt van de beeldende kracht van de taal en hem op het spoor van de literaire verbeelding gezet.

De relatie van Henk van Woerden met het Afrikaans is niet onproblematisch. Hij weet maar al te goed dat het Afrikaans bij de bepaling van de Zuid-Afrikaanse regeringspolitiek in de periode tussen 1948 en 1989 een voorname rol speelde en de taal daarmee met een zware politieke hypotheek opzadelde. Om politieke redenen verliet Henk van Woerden eind jaren zestig Zuid-Afrika, om er pas twintig jaar later voor langere periodes terug te keren. Deze geschiedenis maakt van Henk van Woerden een mens en schrijver met twee zielen. Enerzijds is voor hem Zuid-Afrika het paradijs op aarde, met het Afrikaans als paradijstaal. Anderzijds loopt er een grote scheur door dat geliefde land en zoekt hij naar de schuldigen die hem van zijn paradijs hebben beroofd.

Die zoektocht is in alle drie de boeken te vinden. Naar mijn gevoel het minst overtuigend in ”Tikoes”, omdat Van Woerden in dit verslag van een verblijf in Zuid-Afrika het accent te veel legt op de ervaringen van zijn geliefde Tikoes, een Duits-Indisch meisje dat een tijdlang aan de harddrugs was (leve Amsterdam!) en door allerlei mannen is mishandeld. Ondanks de ernst van haar psychische kwetsuren blijft deze Tikoes voor mij een schimmige, oninteressante vrouw.

Interessanter is ”Een mond vol glas”, over het leven van Demetrios Tsafendas, de man van Grieks-Mozambikaanse afkomst die als parlementsbode in Kaapstad werkte en in 1966 de toenmalige premier van Zuid-Afrika, Hendrik Verwoerd, met een mes vermoordde. Een knap boek, dat de eigen zoektocht van de verteller Henk van Woerden naar de essentie van Zuid-Afrika mooi vervlecht met de naspeuringen naar het leven van de ongelukkige Tsafendas.

Jammer is wel dat Van Woerden de onwrikbare, vooropgezette bedoeling heeft om van Tsafendas een held en van Verwoerd letterlijk een varken te maken. Dat doet afbreuk aan het geheel. Misschien was Tsafendas eerder geestelijk gestoord dan het slachtoffer van de apartheid en misschien was Verwoerd in het dagelijks leven wel een heel vriendelijk mens. Nu wordt de indeling zwart/wit wel erg gemakkelijk gemaakt.

Dichter
De verteller in ”Moenie kyk nie” heeft maar één oog. Het kijken is voor hem problematisch, maar het krijgt ook een geweldige nadruk. In het observeren ligt de grote kracht van de eveneens eenogige Henk van Woerden. Soms spint hij het kijken te veel uit. Dan is hij eerder dichter en schilder dan prozaschrijver. Soms oordeelt hij te snel en te gemakkelijk over het verleden van Zuid-Afrika. Maar vaak zijn z'n waarnemingen uiterst scherp en dan is het een plezier om hem op zijn tochten door Zuid-Afrika te vergezellen.