Boekrecensie

Titel: Beeldenstorm 3; close-ups van kunst uit Nederlandse musea
Auteur: Henk van Os

Uitgeverij: Amsterdam University Press
Amsterdam, 1999
ISBN 90 5356 353 9
Pagina's: 182
Prijs: ƒ 34,50

Titel: Beeldenstorm 4. Close-ups van kunst uit Nederlandse musea
Auteur: Henk van Os
Redactie: Thijs Tromp en Ineke Middag

Uitgeverij: Amsterdam University Press
Amsterdam, 2000; ISBN 90 5356 439 x
Pagina's: 170
Prijs: ƒ 34,50

Recensie door Marc de Klijn - 7 maart 2001

Van Os presenteert kunst boeiend, maar beschrijft geen ontwikkeling

Tuinkabouters, sarcofagen, Mondriaans

”Beeldenstorm 3” is kunstkenner Henk van Os' derde aflevering met close-ups van kunstwerken uit allerlei Nederlandse musea. Zijn boek, dat volgt op een serie AVRO-televisieprogramma's, presenteert kunst op een aantrekkelijke manier, maar verlaagt deze tegelijkertijd tot niet meer dan een aardig tijdverdrijf.

”Beeldenstorm 3” volgt op de twee delen die in 1997 en 1998 naar aanleiding van de gelijknamige kunstprogramma's van AVRO-televisie verschenen. Met de uitgaven heeft het publiek forse paperbacks met hagelwit, glanzend papier in handen. In kort bestek (vier tot zes bladzijden per item) komt een breed scala aan onderwerpen aan bod: van antieke munten tot sporttrofeeën, van de Haagse School tot Cobra, van schilderen in de buitenlucht tot moderne religieuze kunst.

Van Os behandelt ze allemaal vakkundig en op een lezenswaardige en boeiende manier. De verteller/auteur, voormalig directeur van het Rijksmuseum in Amsterdam en nu als hoogleraar Kunst en Samenleving verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, is een connaisseur bij uitstek. Een vakman, iemand die weet wat hij zegt en waarover hij praat.

Deskundig
Henk van Os behoort gelukkig niet tot de kunstzinnige elite die het eigenlijk beneden haar stand vindt om het brede, onontwikkelde en niet geïnteresseerde publiek te onderhouden. Niet alleen laat de auteur veelbetekenend zijn doctorstitel weg, wat zeker drempelverlagend zal werken, ook in zijn tekst gebruikt hij geen moeilijke woorden, jargon of Latijnse termen. Van Os verstaat als geen ander de kunst om uiterst diverse onderwerpen dicht bij zijn publiek te brengen. Tegelijk deelt hij iets van de context van de kunst mee, wat het geheel voor velen begrijpelijker en acceptabeler maakt.

”Beeldenstorm 3” is te meer welkom, omdat het kunst op een deskundige wijze onder de aandacht van het publiek brengt. Eigenlijk zet Henk van Os met zijn opzet het voormalige ”Openbaar kunstbezit” voort, een instelling die vandaag in gewijzigde vorm nog steeds bestaat en erop gericht is kunstuitingen onder de aandacht van het brede publiek te brengen.

Ik denk dat de vergelijking tussen ”Beeldenstorm 3” en ”Openbaar kunstbezit” beslist opgaat, vooral gezien de inhoud van het boek. Er is aandacht voor het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden in de hoofdstukken ”Een antieke verrassing in de puinbak” (waarin het gaat om de soms uiterst merkwaardige herkomst van kunstwerken) en ”Een tempel waarover wellicht nog eens een rel kan ontstaan” (over een Isis-tempel die Egypte aan ons land schonk). Er is ook aandacht voor sporttrofeeën, tuinkabouters, sarcofagen, antieke munten en monumentenzorg. Aan de orde komen de Haagse School, het schilderen in de buitenlucht, moderne religieuze kunst (Marc Mulders), kunstenaars als ingenieurs (Josef Albers, Richard Lohse, Peter Struycken). Niet alleen schilders uit een verder verleden, zoals Gerard Dou, Frans van Mieris, Hendrick ter Brugghen en Theodoor van Thulden komen aan bod, maar ook kunstenaars uit het recente verleden, zoals Antonio Mancini, Jan Toorop, Carel Willink en Co Westerik. Zelfs de moderne kunstenaars ontbreken niet: Constant (Cobra), Francis Bacon en Marlene Dumas.

Een negatief punt van ”Beeldenstorm 3” is de samenstelling van het boek. Hoe boeiend en gevarieerd de onderwerpen ook zijn, toch is de samenhang en vooral de (kunst)historische ontwikkeling ver te zoeken. Het is Henk van Os er waarschijnlijk helemaal niet om te doen geweest kunstgeschíedenis in aansprekende vorm te doceren. Ik zou zeggen: had hij dat nu juist maar wél gedaan. Dan zou niet alleen kunst als onderwerp meer zijn gaan leven, maar ook het inhoudelijk rendement bij het publiek vele malen groter zijn geweest.

”Beeldenstorm 3” biedt weliswaar voor iedereen een fris boeket met verrukkelijke bloemen, maar de dwingende noodzaak om je met kunst bezig te houden ontbreekt. Wezenlijk inzicht en begrip worden niet verdiept en genormeerd. Kunst lijkt andermaal veroordeeld tot een aardig en zelfs boeiend tijdverdrijf, zonder verdere consequentie.

Collectors-item
Ook ”Beeldenstorm 4” biedt een rijk scala aan onderwerpen, kunstwerken en invalshoeken. De beeldkwaliteit van de dertien zwart-wit en 153 kleurenreproducties is ook ditmaal bijzonder hoog en maakt de bundel verfrissende artikelen tot een collectors-item.

Het bijzondere van deze vierde 'beeldenstorm' is dat Henk van Os en zijn team ons meenemen naar musea over de landsgrenzen heen. Zo worden maar liefst dertig kunstwerken uit het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen besproken, waarvan de filmisch verhalende negentiende-eeuwse werken het meest opvallen. Ook het Museum Mayer van den Bergh te Antwerpen wordt een bezoek waardig gekeurd, evenals het Missiemuseum in Steyl.

Een groot aantal kunstwerken afkomstig uit Berlijn, Hamburg, Neuss, Leipzig, Wenen, München, Londen en Namen passeert de revue, om over de vele werken uit Amsterdam, Den Haag, Otterlo en Berg en Dal maar te zwijgen. Uit de laatstgenoemde plaats is het Afrika Museum met maar liefst achttien kunstwerken vertegenwoordigd.

Henk van Os verstaat de kunst om niet alleen boeiend te vertellen en de aandacht te vestigen op kunstwerken die wij wellicht geen blik waardig zouden keuren, maar hij maakt ons ook verlangend om reizen te ondernemen om in diverse musea in binnen- en buitenland de rijke kunstverzameling te aanschouwen. Zo krijgt niet alleen een aantal bijzondere werken uit het Noord-Brabants Museum in 's-Hertogenbosch de aandacht, maar laat Van Os ons ook de fraaie museale ruimte van het Haagse Gemeentemuseum proeven.

Bovendien neemt hij ons mee op reis naar het Insel Hombroich bij Neuss, niet ver verwijderd van Düsseldorf, waar een zekere makelaar Karl Müller een moeras heeft laten droogleggen om de landschappelijke ruimte te herscheppen in een artistiek fraaie oase waar kunst en ruimte(lijke beleving) op elkaar inwerken. Een wandeling bepaalt de aandacht van de beschouwer nog nadrukkelijker bij de afzonderlijke kunstwerken dan bijvoorbeeld de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum in Otterlo.

Smetteloos wit
Een climax als het gaat om de relatie tussen kunst en natuur wordt bereikt in ”de Toren”, waar de architectuur zelf als het ware sculptuur wordt en men staande in een smetteloos witte ruimte 'geestelijk' wordt gereinigd, om tenslotte na bezichtiging een eerlijke lunch te genieten. Twee kunstenaars verdienen het met name genoemd te worden in deze bundel: Paul Citroen, omdat zijn levendige portretten in het vergeetboek zijn geraakt, en J. C. J. van der Heyden omdat zijn werk voor velen onbegrijpelijk is.