Boekrecensie

Titel: Uitspraakwoordenboek
Auteur: Josée Heemskerk en Wim Zonneveld

Uitgeverij: Het Spectrum
Utrecht, 2000
ISBN 90 274 4482 X
Pagina's: 857
Prijs: ƒ 105,-

Recensie door A. Stam - 14 februari 2001

De uitspraak van het Nederlands

De drie e's in een woord als ”beresterk” worden alledrie verschillend uitgesproken. Inderdaad, het Nederlands kan niet buiten richtlijnen voor de uitspraak. In het ”Uitspraakwoordenboek” staat de uitspraak van ruim 80.000 woorden zwart op wit.

De uitspraakregels in dit boek zijn gebaseerd op het IPA, het internationaal erkende fonetische notatiesysteem van de International Phonetic Association. Dat houdt in dat elke klank door één teken wordt weergegeven. Dus een systeem waarmee je in ”Mississippi” geen enkele medeklinker hoeft te verdubbelen.

Doelgroepen zijn volgens de auteurs de Nederlandssprekenden die een geschreven woord nog nooit hebben horen uitspreken én –vooral, denk ik– de mensen die van huis uit geen Nederlands spreken maar dat wel willen doen.

De samenstellers presenteren een vorm van Nederlands „waarmee elke gebruiker zich in normale taalsituaties zal kunnen begeven.” Ze schrijven dus niets voor. Toch kun je je voorstellen dat zo'n boek voor de meeste mensen het eind van alle tegenspraak zal vormen.

Wie mocht denken dat die uitspraakregels tegenwoordig ook wel in de Van Dale staan, het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, moet even gas terugnemen. Van Dale geeft die regels slechts voor „uitheemse trefwoorden waarvan de schrijfwijze niet overeenstemt met de uitspraak volgens de Nederlandse uitspraakregels.” Voorbeelden: affaire, douanier.

België
Er is in dit ”Uitspraakwoordenboek” ruime aandacht voor verschillen tussen de uitspraak in Nederland en in België. Ook neemt het boek in Nederland gangbare varianten op. Bij ”farmaceutisch” en vergelijkbare woorden staat bijvoorbeeld de uitspraak met ”eu” (als in keus), maar ook die met ”ui” (als in huis).

Bovendien bevat het boek van Heemskerk en Zonneveld ook een ”Fonologische inleiding” van zo'n dertig bladzijden. Wie kans ziet die door te worstelen, kan zelf een redelijke inschatting maken van de uitspraak van een woord dat niet in het boek is opgenomen. Die inleiding is compleet met een literatuurlijst. Daarin wordt ook verwezen naar enkele geluidsdragers die los of als onderdeel van een cursus op de markt zijn. Een nuttige en attente handreiking aan mensen die van huis uit geen Nederlands spreken en aan hun eventuele docenten, temeer omdat diverse van die geluidsdragers een Engelstalige en dus door vele nationaliteiten te begrijpen handleiding hebben.

Een puntje van kritiek: in een bepaald niet goedkoop boek als dit zou het niet mogen voorkomen wat er –gelukkig sporadisch– gebeurt bij woorden met meer dan één uitspraakmogelijkheid. Eén voorbeeld: bij ”tankwagen” staat de eerste uitspraakvariant onder aan blz. 707, de tweede (Belgische) boven aan blz. 708. Maar dat ontdek je alleen als je de bladzijde omslaat.

De behandelde materie en de prijs van dit boek doen vermoeden dat de meeste exemplaren in bibliotheken en in de onderwijspraktijk terecht zullen komen. Gelukkig dat de gebonden uitvoering frequente raadpleging toestaat.