Boekrecensie 

Titel: Verzamelde gedichten
Auteur: Inge Lievaart
Uitgeverij: De Groot Goudriaan
Kampen, 2000; 2 delen
ISBN 90 6140 696 X
Pagina's: resp. 495 en 202 
Prijs: ƒ 99,- en ƒ 65,- 
 
Recensie door C. Bregman - 6 december 2000 

Te lang in de
schaduw gebleven

Enkele jaren geleden schreef ik een artikel over Inge Lievaart en haar dichterschap ter gelegenheid van haar tachtigste verjaardag. Ik schreef toen onder andere: „Een Verzameld Werk zal er wel niet inzitten, maar een waardige verzamelbundel moet toch tot de mogelijkheden behoren.” Een Verzameld Werk is er inderdaad niet gekomen; dan had het vele andere dat Inge Lievaart (1917) geschreven heeft, ook gebundeld moeten worden. Maar de uitgave van al haar gedichten in twee kloeke en fraai vormgegeven bundels is toch wel een héél waardige bekroning van een lang dichtersleven. 

Het is goed en voor de bejaarde dichteres verheugend dat deze Verzamelde Gedichten dit jaar mochten verschijnen. Het is ook voor de ontwikkeling van de christelijke literatuur in ons land een bemoedigend signaal dat er kennelijk ruimte is voor een project als dit. Ooit is de christelijke literatuur in het tijdschrift Ontmoeting –waaraan Inge Lievaart zelf mede leidinggegeven heeft– vanuit een gevoel van moedeloosheid opgegeven, wat tegelijkertijd het einde van Ontmoeting betekende. Maar ik vermoed dat Inge Lievaart, hardnekkig als zij was en is als het gaat om de verwoording van de diepste christelijke intenties in poëzie, daar nooit con amore aan heeft meegewerkt. 

Overtuiging
Misschien is het goed als ik nog even aandacht vraag voor de dichteres zelf. Haar eerste poëzie verscheen in christelijke kranten en tijdschriften direct na de Tweede Wereldoorlog. Zij kwam al vrij snel in het christelijk-literaire wereldje terecht. De voortzetting van de Christelijke Auteurskring, het Contact van Auteurs, nog weer later het Schrijverskontakt, de Pinksterweekends in Woudschoten, bespreken en besproken worden in de christelijke pers en de NCRV, het houden van lezingen over poëzie, het hoorde er allemaal bij. Vooral het redactiesecretariaat van het al genoemde christelijk-literaire blad Ontmoeting heeft een stempel op haar activiteiten gedrukt. 

Inge Lievaart wilde en wil graag een literair verantwoord gedicht schrijven, maar het moet ook dienstbaar zijn, zowel voor de ”gemeente” als voor de liefhebber van poëzie. Die laatste moet volgens de dichteres beseffen, dat dít voor jou als dichter waar is. Daarom moet er in een christelijk gedicht een overtuiging doorklinken dat men mag leven vanuit Christus. Hoofdthema voor haar is, wat ze in haar bundel ”Dialogisch” heeft proberen te verwoorden: de Stem van God waarop een mens antwoord mag geven. 

Inge Lievaart heeft het altijd jammer gevonden dat zij niet heeft mogen meewerken aan het Liedboek voor de Kerken. De gereformeerden konden geen dichters leveren, werd er door haar eigen kerkelijke autoriteiten gesteld. Later heeft Jan Wit haar echter toevertrouwd, dat zij erbij had moeten zijn. Daarom stemt het nu des te meer tot vreugde dat haar poëzie, getuige de bundeling ervan, toch een publieke erkenning heeft gekregen. 

Twee delen
In de verantwoording die aan deel 1 voorafgaat, gaat Inge Lievaart zelf kort de ontwikkeling van haar poëzie langs. Daarin vertelt zij ook dat er na haar eerste bundel ”De cirkel gebroken” uit 1947 zo rond 1950 een tweede bundel ”Nochtans” had moeten verschijnen. Dat lukte echter niet, zodat ”Met de voelhoorn verwachting” in 1961 haar tweede bundel werd. Nu de dichteres echter de gelegenheid kreeg al haar poëzie te bundelen, kreeg ”Nochtans” zijn rechtmatige plaats, waardoor de ontwikkeling in haar werk ook gemakkelijker gevolgd kan worden. 

Inge Lievaart maakt in de verantwoording ook duidelijk hoe zij haar twee delen heeft opgebouwd. In het eerste deel is alle poëzie gekomen vanaf ”De cirkel gebroken” tot ”Elke dag heden” uit 1994; een bundeling dus van bijna vijftig jaar dichterschap. In het tweede deel heeft zij alle gedichten bijeengebracht die voor de christelijke gedenk- en vierdagen zijn bedoeld. Daarvoor zijn soms alle, soms een aantal gedichten uit de in de jaren '70 en '80 verschenen bundels ”Anno domini”, ”Hoor hoe ongehoord” en ”Een stem van heel dichtbij” gebruikt, waaraan een vijftigtal nieuwe gedichten werd toegevoegd. Zij heeft in dit tweede deel om begrijpelijke redenen een 'heilshistorische' ordening aangebracht; in haar eigen woorden gezegd ze „gemengd tot een nieuwe compositie om de gedichten onderling op elkaar te betrekken”, in de lijn van Advent tot Pinksteren en Voleinding. 

Willen we Inge Lievaart in haar ontwikkeling als dichteres volgen, dan dienen we uiteraard deel 1 te lezen. Als we ons met behulp van poëzie willen bezinnen op de christelijke heilsfeiten, als we een gedicht zoeken dat uiting geeft aan de verwondering over de bemoeienis van God met mensen, als we daarbij naar poëzie zoeken die toch net wat meer zegt dan waartoe de vele en op zijn tijd ook te waarderen pastorale dichteressen in staat zijn, dan doet men goed deel 2 ter hand te nemen. 

Geheim
Het is dus niet zo dat er op deze wijze twee dichtersfiguren zijn ontstaan die zich beiden op een andere wijze presenteren: de dichteres en de schrijfster van stichtelijke verzen. Nee, de eenheid tussen beide delen van de Verzamelde Gedichten is in de dichteres zelf te vinden. De onmiskenbare toon van Inge Lievaart is eigenlijk overal merkbaar. Inge Lievaart is nooit gaan preken in haar poëzie. De kernwoorden van het christelijk geloof worden in haar poëzie ook niet zo vaak gebezigd. Maar achter de woorden gaat wel een geheim schuil, dat zich prijsgeeft voor wie zich in haar werk wil verdiepen. Dat geheim is: het zich geborgen weten in Christus. Hij is het Licht. Hij geeft vrede, Hij bewaart op het droge, Hij is Die mij draagt. Deze laatste woorden ontleen ik aan een mooi gedicht van haar, te vinden in deel 1 op blz. 393: 

Het droge 
Ik kwam aan de grens van het land 
al sterker de stem van de zee 
een hevig woeden rondom 
de nietigheid van het droge 
tot diep in mijn bevend rechtop 
verschrikkend mij met zijn nee 
het duurde een leven 
duurde een dood – 
daarna – in een stilte 
waarin ik werd opgericht 
door een kracht die het woeden keerde – 
zag ik dat vlak de zee werd en licht 
en met vrede de kust begroette 
van het levenbewarend droge 
het dragende onder mijn voeten 

Dit is mijns inziens christelijke poëzie op haar best. Impliciet, maar duidelijk verwijzend naar het essentiële van het christelijk geloof. De expliciete verwijzing is uiteraard in deel 2 sterker, maar ook dan geladen met een spankracht die overtuigt en vaak ook ontroert. Het laatste lied of gedicht in deel 2 is daarvan een duidelijk bewijs. De twee laatste strofen luiden als volgt: 

Zelfs klinken nog de zangen 
uit verre tijden door, 
getuigen van ontvangen 
en van vervuld verlangen 
gingen ons zingend voor. 
Zij zijn geen dode namen, 
reeds is de dood gericht, 
wij komen eenmaal samen 
tot het volkomen amen 
in Gods geweldig licht. 

We willen Inge Lievaart van harte complimenteren met de bundeling van haar poëzie. De fraaie vormgeving van het geheel past bij het doorgaans goede niveau van haar werk en nodigt uit tot een kennismaking met een dichteres die te lang in de schaduw is gebleven, maar nu de erkenning lijkt te krijgen waarop zij door haar werk recht heeft.