Boekrecensie

Titel: : Brood op het water
Auteur: F. van der Schoot-van Dam

Uitgeverij: Frits Hardeman
Ede, 2000
ISBN 90 76430 20 9
Pagina's: 48
Prijs: ƒ 13,95

Titel: Gods tranen
Auteur: H. Feunekes-Colijn

Uitgeverij: EB Boeken
Ruurlo, 2000
ISBN 90 71156 57 5
Pagina's: 39
Prijs: ƒ 14,95

Titel: Gedachten...
Auteur: W. Haaring

Uitgeverij: Initiaal
Den Haag, 2000
ISBN 90 74319 38 6
Pagina's: 92

Titel: Gezegend onder het kruis
Auteur: M. A. Groeneweg-de Reuver

Uitgeverij: Frits Hardeman
Ede, 2000
ISBN 90 76430 19 5
Pagina's: 48
Prijs: ƒ 13,95

Recensie door drs. A. J. Maasland - 6 december 2000

Verstechniek van pastorale dichtbundels laat te wensen over

Hartenkreten, gedachten,
bemoedigingen

Een pastorale dichteres (kent onze gezindte ook pastorale dichters?) schrijft niet in de eerste plaats zo mooi mogelijk; ze wil vooral duidelijk zijn en een boodschap overbrengen. Dat de ene dichteres hogere technische eisen aan zichzelf stelt dan de andere, blijkt weer eens uit de vier onlangs verschenen dicht- en/of gedachtenbundels: ”Brood op het water”, ”Gods tranen”, ”Gedachten...” en ”Gezegend onder het kruis”.

”Brood op het water” is de tweede bundel van mevrouw F. van der Schoot-van Dam. De titel verwijst naar het eerste gedicht: „Werp in geloof uw brood op het water,/ het brood van genade voor zonde en schuld./ Weet zeker: na dagen wordt het gevonden./ Gods belofte wordt zeker vervuld.”

Deze strofe typeert de bundel in meer dan één opzicht. Inhoudelijk: evenals een aantal andere is de passage ontleend aan een bijbelgedeelte. Technisch: het metrum is niet helemaal regelmatig, de laatste regel is bijvoorbeeld onevenredig kort.

Als mevrouw Van der Schoot nieuwe gedichten schrijft, zou ze vooral kunnen proberen het technische niveau van haar gedichten te laten stijgen. Ze is waarschijnlijk in staat om ook de eerste en de derde regel van een gedicht te laten rijmen en om het metrum consequenter te hanteren. Taalfouten zijn niet toegestaan. („Mijn macht is grenzeloos en wijd/ En Mijn beloften ja en amen.”)

”Brood op het water” bevat een aantal gedichten over geloofsaanvechting en eveneens een aantal over het leven na de dood. Omdat er veel aandacht wordt besteed aan bejaarde mensen, zal de bundel vooral ouderen kunnen aanspreken.

Vondsten
De bundel ”Gods tranen” heeft als ondertitel ”leven met verlies” en is geschreven door Helma Feunekes-Colijn. Hij bevat gedichten in vrije versvorm en meditatief getinte prozafragmenten (soms is de grens tussen beide genres moeilijk te onderscheiden).

Niet ieder gedicht in de bundel vind ik even sterk; sommige zijn nogal fragmentarisch: hard/ de wereld is/ hard/ ik ben hard/ hard/ maakt mij/ de wereld (...)

Toch heb ik de bundel met interesse gelezen. Ongetwijfeld bevat hij creatieve vondsten, woordspelingen die de gedichten even iets meer maken dan op alternatieve wijze afgedrukt proza. Een tekstje als het navolgende spreekt me bijvoorbeeld aan: zo dierbaar/ was je me/ ben je me/ word je me steeds meer/ onmisbaar/ elke dag/ een beetje meer.

”Gods tranen” kan ongetwijfeld mensen van dienst zijn die een verlies te verwerken hebben.

Spreektaal
Wies Haaring publiceerde haar ”Gedachten...”, een aantal „hartekreten” (aldus de achterflap) die ze in de loop der jaren heeft opgeschreven. Bij het lezen van deze bundel groeide de vraag: De gedachten van mevrouw Haaring zijn ongetwijfeld christelijk, maar waarom zijn ze interessant genoeg om aan de drukpers te worden toevertrouwd? En vooral: heeft de uitgever geen vakbekwame redacteur?

Dit naar aanleiding van passages als: „Wat is het kostbaarste, dat je kunt geven aan God kunt geven[sic], ma?” De erop volgende zin typeert trouwens het diepzinnigheidsniveau van de bundel: „Als zo'n vraag gesteld wordt ben je even stil, maar toch geef je meteen een antwoord.”

De stukjes doen vaak denken aan spreektaal. Dat heeft iets ongedwongens, maar spreektaal is ook vaak omslachtig. En taalkundig niet altijd even correct. „Bezorgdheid is als een schommelstoel, het [sic] houd [sic] je in beweging, maar je komt niet vooruit.” Spellingsfouten komen niet voor in spreektaal, maar wel in dit boekje. „Er wordt haast algemeen gelooft, [sic] dat het God's [sic] wil is om ons onaangename dingen te laten doen of te laten ervaren.”

Oorspronkelijkheid
Mevrouw M. A. Groeneweg-de Reuver schreef de dichtbundel ”Gezegend onder het kruis”. Van de hier besproken dichteressen besteedt zij duidelijk de meeste aandacht aan de techniek van het verzen maken. De bundel bevat vier- en vijfregelige gedichten, waarvan het rijm- en ritmeschema varieert. Het metrum is veelal correct, hoewel niet altijd.

De gedichten vormen op de Bijbel geïnspireerde raadgevingen en bemoedigingen. De schrijfster wil onder meer het vertrouwen opwekken dat God in dit leven nabij is en dat na de dood voor de gelovige het leven wacht.

Lezend in een bundeltje als dit is er zeker waardering, maar komt toch regelmatig de vraag boven: Waar heb ik dit al eerder zo gehoord? Er zou wel wat meer oorspronkelijkheid kunnen zijn, zoal niet qua inhoud dan wel qua taalgebruik. Het woordgebruik is juist nogal ouderwets. Vormen zoals „harte” en „ziele” zou ik anno 2000 proberen te vermijden. En wat het metrum betreft: het lijkt me goed om komma's-vanwege-het-ritme zo veel mogelijk weg te laten. Dus niet: „En voor d' ogen van Zijn jong'ren...”, maar eerder: „Voor de ogen...”

Maar natuurlijk, ook mevrouw Groeneweg had niet de bedoeling een literair meesterwerk te scheppen; ze schreef om haar lezers een pastorale ondersteuning te bieden. Die functie kan haar bundel ongetwijfeld vervullen.