Boekrecensie

Titel: Een meisje van niets. Een vrouwenleven in het sjtetl
Auteur: Esther Kreitman

Uitgeverij: Vassalucci
Amsterdam, 2000
ISBN 90 5000 157 2
Pagina's: 260
Prijs: ƒ 29,90

Recensie door drs. A. Verhoef - 1 november 2000

Esther Kreitman beschrijft eigen Joods-Poolse jeugd

Een benauwend vrouwenportret

Dvoirele heeft een probleem. Haar vader. Eigenlijk meer dan dat: de hele Joodse gemeenschap waarin zij verkeert. Wanneer zij haar vader vraagt wat zij later kan worden, antwoordt rebbe Avrohom-Ber verbaasd: „Jij? Een meisje? Niets natuurlijk!” En door dat antwoord wordt haar leven in Polen gestempeld. In de autobiografische roman ”Een meisje van niets. Een vrouwenleven in het sjtetl” beschrijft Esther Kreitman haar eigen jeugd.

De naam Esther Kreitman verraadt geen enkele verwantschap met de beroemde Pools-Amerikaanse auteur Isaac Bashevis Singer. En toch is zij een zus van Singer. Net als haar overbekende broer waagt ook Esther zich in dit boek aan een tekening van het Joodse leven in een heel klein Pools dorpje, Zjelechits. Zij doet dat zo beeldend dat je er als lezer een benauwd gevoel aan overhoudt. Daarmee is ”Een meisje van niets” (1936) –onlangs in vertaling uitgegeven als deel 5 in de serie Jiddische Bibliotheek van uitgeverij Vassallucci– een bijzonder boek geworden. Want in de jiddische literatuur tref je nauwelijks een vrouwelijke auteur aan en ook de beschrijving van een vrouwenleven is in dit genre geen gemeengoed.

Geen blijdschap
Je bent begiftigd met prima hersenen. Je leest alle goede boeken die je in handen kunt krijgen. Maar wel clandestien. Want een meisje leest geen boeken… Ook mensen die absoluut geen feministische levensvisie hebben, kunnen niets meer met bovenstaande typering van de vrouw. Bij het lezen van Kreitmans boek voel je als lezer de neiging om te gaan steigeren. Maar we moeten niet vergeten dat een dergelijke visie op de vrouw niet alleen was voorbehouden aan de Joodse gemeenschap in de negentiende eeuw. In Groot-Brittannië bij voorbeeld gingen de suffragettes de straat op om meer rechten te eisen voor de achtergestelde vrouwen. Ook al schuwen we de barricaden, het is toch een goede zaak dat ook onder christenen de vrouwen in de achterliggende eeuw meer ruimte hebben gekregen.

Dvoireles vader deelt die opvatting absoluut niet. En van haar moeder krijgt het meisje ook geen steun. Opvallend is dat dit boek boordevol religie geen enkele blijdschap uitstraalt. De rebbe zit met zijn neus in de theologische boeken. Maar het is religie van het hoofd, niet van het hart. In die kille sfeer begint Dvoirele te twijfelen aan het geloof van haar vader.

Reactie
Wat thematiek betreft zijn er parallellen te trekken tussen het werk van Esther Kreitman en Roeltje Langenberg of Josien Laurier. Als reactie op haar benauwende opvoeding vat Dvoirele sympathie op voor de communistische partij in Polen, die nog in de kinderschoenen staat en die de boeien van het establishment wil verbreken. Maar voordat ze ingaat op haar kortstondige wending tot de communisten, beschrijft Kreitman hoe het gezin van Avrohom-Ber 'verlost' wordt uit het gehucht Zjelechits, hoe de rebbe vervolgens brodeloos wordt en welke aanpassingsproblemen het gezin later in de grote stad Warschau heeft.

In het beschrijven van die situaties is Esther Kreitman erg knap bezig. Niet alleen in het groot –het leven in het getto van Warschau– maar ook in het klein. Zo wordt het steeds weer terugkerende gebaar van Avrohom-Ber om in bepaalde omstandigheden zijn baard te beroeren bijna filmisch beschreven.

”Een meisje van niets” is –de titel doet het al vermoeden– een benauwend boek. Dat komt door de indringende manier waarop Esther Kreitman de heel gewone dingen van het Joods-Poolse leven in de negentiende eeuw beschrijft. Kreitman heeft niet de briljante stijl die haar vader Isaac Bashevis Singer kenmerkte in zijn goede jaren. Maar verwantschap is er zeker. De intense betrokkenheid met het leven van de Joden in Polen, de aandacht voor het heel gewone, de nauwelijks verholen kritiek op de Joodse orthodoxie. Het zit allemaal in Singer; het zit ook in Kreitman.

Droom
Dvoirele lijkt aan het slot van de roman haar boeien te verbreken. Zij verlaat de man aan wie zij eerder werd uitgehuwelijkt, zonder dat toen haar mening over dat huwelijk werd gevraagd. Zo'n huwelijk is niet het verbond dat God bedoeld heeft tussen man en vrouw. Dvoirele worstelt met de vraag of zij op die manier wel haar man heeft te gehoorzamen. Uiteindelijk lezen we hoe zij hem verlaat en terugkeert naar het ouderlijk huis. Maar op de laatste pagina van het boek blijkt dat zij alleen in haar dromen tot zo'n kordate stap durft te komen. Wat haar dan nog rest, is een grenzeloze onverschilligheid. En de lezer heeft de indruk dat hij pas na het dichtslaan van het boek weer vrij kan ademhalen.