Boekrecensie

Titel: De tuin
Auteur: Carol Matas, vert. Bart van der Griendt

Uitgeverij: Callenbach
Kampen, 2000
ISBN 90 266 1009 2
Pagina's: 112
Prijs: ƒ 24,90

Recensie door Hennie Walgemoed-de Jonge - 25 oktober 2000

Ruth schoot zestien mensen neer

Mag je geweld gebruiken voor een goede zaak of mag je je alleen verdedigen als je wordt aangevallen? Deze vraag stelt Ruth, de hoofdpersoon van Carol Matas' boek ”De tuin”. Het boek is een vervolg op ”Het is oorlog geweest”.

Ruth is na de Tweede Wereldoorlog vanuit Polen naar Palestina gekomen. Ze woont in een kibboets bij Jeruzalem, waar zij de tuin verzorgt. Op doktersadvies. Dit is voor haar een betere therapie dan gesprekken voeren zoals in de kampen waar ze verbleef voordat ze in Palestina kwam. Ruth houdt van de tuin.

Ze is lid van de Palmach, een elitegroep binnen de zelfverdedigingsorganisatie Haganah. Eigenlijk is ze hiervoor nog te jong, zestien, maar omdat ze heeft gesmokkeld met haar leeftijd denkt iedereen dat ze achttien is. Haar broer Simon heeft gekozen voor een soort guerrillagroep, de Irgun. Ruth is het niet eens met zijn gewelddadige manier van vechten.

Matas beschrijft de periode van november 1947 tot mei 1948. Ze vertelt over veel acties waarbij Ruths groep is betrokken: al in het eerste hoofdstuk gaan Ruth, haar vriend Zvi en Nate, de leider van de eenheid, geweren kopen in een Brits legerkamp. Matas vertelt over zo veel incidenten en acties en over zo veel personen dat er vrijwel niet één echt bijblijft. Ze schrijft weinig evocatief, vertelt veel maar laat weinig zien, maakt weinig echt voelbaar. Een passage die wat aangrijpender wordt beschreven is de dood en begrafenis van een van de groepsleden: „En ik kan er niets aan doen dat ik moet huilen om moeder en vader en Joshua en Hannah. We zijn allemaal wezen hier. Het zijn dit soort momenten dat ik er spijt van heb dat ik iets kan voelen, want mijn hart doet pijn – zo veel pijn.”

Weinig invoelbaar
Als Ruth voor de eerste keer schiet, is het meteen goed raak: bij een aanslag op een bus met Arabische officieren schiet ze het onwaarschijnlijke aantal van zestien mensen neer. „Ik sta. Nate telt. „Zestien”, zegt hij. „Zestien. Allemaal dood. Waaronder de man die we zochten.” Ze staan me allemaal aan te staren. Ik staar terug. Niemand zegt iets.”

Onvoldoende uitgewerkt is de relatie tussen Ruth en haar vriend Zvi. Zo af en toe zegt de een tegen de ander „ik hou van jou”, en eens maken ze toekomstplannen, maar erg invoelbaar is het niet.

Ronduit zwak is de passage aan het begin van het laatste hoofdstuk waarin Ruth op bezoek gaat bij Zvi, die dan al drie weken in het ziekenhuis ligt. Hij is bij een actie gewond geraakt. Die actie, die toch voor Ruth tamelijk betekenisvol is geweest naar je mag aannemen, wordt even in een halve alinea beschreven als Ruth door de ziekenhuisgang loopt: „We waren ons aan het terugtrekken over een akker, en hij liep vlak voor me. Opeens klonk er een enorme ontploffing en lag Zvi voor me op de grond, zijn benen waren een bloederige massa. Hij was op een mijn gestapt, en zijn benen zaten vol scherven. Ik kon hem niet in mijn eentje dragen, en dus kwam Karl naar ons toe gerend, maar hij stapte op een mijn en was op slag dood. Toen kwam Fanny aanrennen, gooide Zvi over haar schouder en bracht hem thuis.”

Vertaalfouten
Voor de vertaling past alleen het oordeel: onvoldoende. Te veel om op te noemen zijn de vertaalfouten. Soms elementaire anglicismen, zoals „toen ik een soldaat werd”, „oom Zev was een dokter.” Rare constructies als „ik heb gedurfd te komen”, „die wet opdwingen.” Grammaticale fouten als „dat had ik kunnen zijn, of hem of haar.” Ook fouten in de werkwoordstijden: het Engels heeft andere regels voor het gebruik van verleden tijden dan het Nederlands. Veel te letterlijke vertalingen, waar je het Engels doorheen ziet, zoals „het huis nestelt” of „doe alsof je druk bent.” Busy, zoals er ongetwijfeld heeft gestaan, is bezig en niet druk. Fouten in verwijswoorden, zoals „(ik) laat mijn geweer van mijn schouder vallen. Ik breng hem omhoog, zwaai hem snel rond (...).” Onacceptabel zijn spelfouten als „ik wordt”, „de kluit aarde land”, „”dan wordt je neergeschoten.”

”De Tuin” beschrijft een belangrijke episode in de geschiedenis van Israël; jammer dat Matas haar personen niet tot mensen van vlees en bloed weet te maken. Extra jammer dat eventuele verhaalkwaliteiten teloor gaan in de slechte vertaling.