Boekrecensie

Titel: De ontdekking van de wereld. Essays
Auteur: Cyrille Offermans

Uitgeverij: De Bezige Bij
Amsterdam, 2000
ISBN 90 234 3892 2
Pagina's: 284
Prijs: ƒ 45,00

Recensie door dr. L. Engelfriet - 25 oktober 2000

Al lezend de wereld ontdekken

Literator Cyrille Offermans is criticus en leraar. Via essays toont hij in ”De ontdekking van de wereld” welke wereld hij lezend heeft ontdekt. Helder, concreet en deskundig schrijft hij over auteurs die om geoefende lezers vragen.

De wereld van Offermans en van zijn selectie schrijvers (soms ook tekenaars) is modern, maar niet geijkt. Zij is geschapen uit onvrede over de clichés van alledag en met de logica van de calculerende burger. Zijn wereld van schrijver en lezer is eigenlijk een persoonlijk onderkomen. Ze is te beschouwen als een surrogaat voor de (echte) schepping, waarin elk schepsel een gegeven plaats heeft. Offermans' kritiek op de burgerlijke maatschappij lijkt mij beïnvloed door de ideeën van de Duitse filosoof Adorno, die onderzocht hoe de maatschappij zich in de kunst weerspiegelt. Het surrealistische in de kunst protesteert volgens Adorno en Offermans tegen de valse harmonie in de maatschappij.

In zijn analyse van de poëzie van Claus en Lucebert speurt Offermans naar het ongewone. De niet-religieuze gedaante van de engel bij de dichter Bernlef verrast hem, omdat de engel sinds de barok uit de literatuur is verdwenen. Hij roemt het grillige werk van Charlotte Mutsaers, vooral haar roman ”Rachels rokje”; het thema dat trouwe liefde veel belangrijker is dan politiek, druist in tegen de moderne feministische moraal.

Een goed boek is eigentijds en tijdloos. Een goed jeugdboek trouwens ook. Offermans prijst Wim Hofmans ”Zwart als inkt”. Het vertelt een vitaal, aards sprookje, zonder moralistische knipoogjes.

Literatuuronderwijs
Offermans geeft ook zijn visie op de misère in het literatuuronderwijs. Leerlingen lezen geen boeken meer, maar leren alleen kunstjes. Voor die zogenaamde leesvaardigheid krijgen ze een cijfer in decimalen. Een 6,18 voor literatuur is de bureaucratische dood in de pot. De enthousiaste leraar wist nog dat het om de vorming en niet om het cijfer ging. Maar de leergierige leerling die zelf wil ontdekken, is schaars. De goede leraar, die zich nog niet tot begeleider heeft laten degraderen, leeft op als hij zo'n leerling in de klas tegenkomt. De meeste leerlingen zitten opgesloten in de vlakke zakelijke wereld van nu, waarin Bill Gates het voor het zeggen heeft. Ze doen hun plicht zonder liefde of betrokkenheid. Door de aangeleerde houding dat wat je vandaag leert, morgen verouderd is.

Tegenover zijn ervaring als leraar opent Offermans zijn eigen leesdossier, dat hij ooit begon aan te leggen met de hulp van leveranciers van boter en beschuit. Hun plaatjesboeken vormden de wereld van zijn jeugd. Dat gold veel minder voor het ”Klein Missaal” waarmee hij als katholiek jongetje opgroeide. De surrealistische wereld van de schilders Bosch en Goya heeft zijn latere belangstelling gestempeld; én twee enthousiaste leraren Nederlands, de één een volgeling van de inspirerende verteller Anton van Duinkerken, de ander een aanhanger van de leesmethode van het literaire tijdschrift Merlijn, dat een onbevooroordeelde, grondige manier van lezen propageerde. Bij de laatste stonden de teksten van moderne dichters centraal. In de hedendaagse schoolboeken vindt Offermans van het principe van Merlijn niets terug. Mediacoryfeeën als Büch, Giphart en Zwagerman voeren er de boventoon.

Offermans bekritiseert de inkrimpende wereld van de jeugd, die door het steriele taalgebruik van de media wordt beheerst. In deze bekrompen wereld zijn alleen clichés en modieuze slogans herkenbaar.

Humor
Voor het begrijpen van literatuur is kennis van cultuur en traditie vereist. Zonder bijbelkennis kun je noch de klassieke noch de moderne literatuur volgen. Een provocerend verhaal van de jonge Wolkers bleken Offermans' leerlingen daardoor niet goed te begrijpen. Nog belangrijker dan culturele bagage vindt Offermans gevoel voor humor. Daarmee doorzie je dubbelzinnigheden in de taal en peil je de waarde van beeldspraak en gelijkenis.

De auteur blijkt zelf een geoefend lezer. Sterk vind ik zijn analyses van de apocalyptische Lucebert. Daarin komt uit dat diens opstandigheid, zo kenmerkend voor de hele moderne literatuur, soms op een schreeuw uit de diepte lijkt. Hij wil „heelhuids weten” en weigert ieder surrogaat. Bij de vitalistische antimoralist Hugo Claus ligt dat anders. Offermans stelt Claus' afkeer van de officiële leer van de katholieke kerk en van het platonisme op één noemer vanwege hun vijandigheid tegenover lust en onverdraaglijk idealisme. Dat Claus veel schaaft en prutst aan zijn lyrische gedichten getuigt van zijn ambachtelijke drift, verklaart Offermans technisch precies. Ik noem dat liever een beperking van Claus' scheppend vermogen.

Nivellering
De essaybundel is gevarieerd. Van achttiende-eeuws werk van de popularisator en fysicus Lichtenberg en van de uitvinder van de gravure, Hogarth, maakt Offermans voorlopers van de moderne maatschappijkritiek. De auteur prijst zich gelukkig dat zijn vorming samenviel met de antiautoritaire beweging uit de jaren zestig. Door zijn individualistische horizon heeft hij echter te weinig oog voor de nivellerende werking die van deze revolte is uitgegaan. Met de afschaffing van waardeloze conventies gingen waardevolle tradities verloren. En daar hebben veel leerlingen en hun ouders bij het verwerken van literatuur nu nog veel last van.