Boekrecensie

Titel: De dochter van Galileo
Auteur: Dava Sobel

Uitgeverij: Ambo
Amsterdam, 2000
ISBN 90 263 1602 x
Pagina's: 416
Prijs: ƒ 49,90

Titel: De stelling van de papegaai
Auteur: Denis Guedj

Uitgeverij: Ambo
Amsterdam, 1999
ISBN 90 263 1604 6
Pagina's: 558
Prijs: ƒ 49,50

Titel: De rekenmeester
Auteur: Dieter Jörgensen

Uitgeverij: Bzztôh
's-Gravenhage, 2000
ISBN 90 5501 7221
Pagina's: 336
Prijs: ƒ 39,50

Recensie door drs. N. C. van Velzen - 27 september 2000

Biografie en romans belichten centrale figuren in wetenschapshistorie

De literaire kant van de wiskunde

De geschiedenis van de wetenschap kan een bron van inspiratie zijn voor talentvolle literaire kunstenaars. Dat blijkt uit de drie boeken die hier besproken worden. Het eerste boek is een biografie van Galilei, het tweede een roman over de geschiedenis van de wiskunde en het derde gaat over Tartaglia, een wiskundige uit de tijd van de Renaissance.

Het leven van de Italiaanse natuur- en sterrenkundige Galileo Galilei (1564-1642) blijft wetenschapshistorici en letterkundigen boeien. Het onderzoek naar zijn persoon en werk gaat onverminderd voort. Eind vorige eeuw werd nog een bijzondere vondst gedaan: een verzameling brieven van de non Maria Celeste aan haar vader Galileo Galilei.

Deze brieven zijn in 1992 in Genua uitgegeven. Dava Sobel, wetenschapsjournaliste bij de New York Times, vertaalde ze in het Engels. Zij raakte zo geboeid door de inhoud, dat ze besloot een biografie te schrijven over Galilei, waarin de briefwisseling met zijn dochter centraal zou staan. In 1999 was haar boek klaar.

Celeste Galilei
Met grote voortvarendheid heeft uitgeverij Ambo inmiddels een Nederlandse vertaling op de markt gebracht onder de titel ”De dochter van Galileo”. Die voortvarendheid is terecht, want dit boek is een uitstekende biografie. Wetenschappelijk is het up to date, evenwichtig en wat stijl betreft boeiend, meeslepend, ontroerend soms.

Celeste wordt op 13 augustus 1600 geboren als onwettige dochter van Galilei en zijn geliefde Marina Gamba. Ze krijgt de naam Virginia, maar als zij op dertienjarige leeftijd kloosterlinge wordt, neemt zij de naam Maria Celeste (= hemels) aan, als eerbetoon aan haar vaders fascinatie voor de sterrenhemel. Zo staat het althans op blz. 12; elders wordt als reden genoemd, dat God haar die naam zou hebben ingefluisterd.

Celeste is een vrome, toegewijde religieuze, die grote bewondering heeft voor haar vader. Zij leeft met hem mee, vooral ook als hij vanwege zijn wetenschappelijke inzichten grote problemen krijgt met de Inquisitie, die niet akkoord gaat met Galilei's bewering dat de aarde om de zon draait.

Over dit inquisitoriale onderzoek, dat in 1633 plaatsvond, zijn veel onwaarheden verkondigd. Dava Sobel zet allerlei zaken recht en drukt in haar boek de woordelijke getuigenverklaring af. Zij heeft soms wel de neiging de handelwijze van Rome sterk te relativeren (blz. 299). De legendarische woorden „Eppur si muove” (En toch beweegt zij) heeft Galilei zeker niet op het moment van zijn veroordeling uitgesproken (blz. 292).

Inquisitie
Galilei is altijd oprecht rooms-katholiek gebleven, ook al maakte de Inquisitie hem vanaf 1616 het leven zuur. Echt gefolterd is hij nooit, wel vernederd en gekwetst. Najaar 1633 mag hij naar huis. Celeste is opgetogen als zij het nieuws hoort en schrijft haar vader een hartelijke brief. Vrij is Galilei echter niet: in feite heeft hij levenslang huisarrest gekregen. Hij wordt beknot in zijn sociale contacten en moet alle onderwijsactiviteiten staken.

Korte tijd later, op 2 april 1634, overlijdt Celeste. Haar vader is diepbedroefd. Pas in augustus van dat jaar gaat hij zich weer met wetenschappelijk werk bezighouden. Het huisarrest blijkt in de praktijk mee te vallen. Zo ontvangt hij de uitgever Louis Elzevier uit Leiden, die later in het veilige Holland enige werken van hem zal uitgeven. Op 8 januari 1642 overlijdt Galilei.

De biografie bevat vele, verhelderende illustraties. Verder zijn toegevoegd een overzicht ”Galilei in de tijd”: een jaartallenlijst, bijgewerkt tot 1999; vele bladzijden noten, een uitvoerige bibliografie en een register.

Detective
De geschiedenis van de wiskunde lijkt zich beslist niet te lenen voor behandeling in romanvorm. Daarvoor is de stof te abstract en te zwaar. De Franse auteur Denis Guedj bewijst met zijn boek ”De stelling van de papegaai” echter dat dit wel degelijk kan, sterker nog: hij vlecht er een complete detective doorheen.

Denis Guedj weet waar hij het over heeft. Hij heeft wiskunde gestudeerd en houdt zich intensief bezig met wetenschapsgeschiedenis. Dat laatste is goed merkbaar, want hij lardeert de soms wat droge stof met tal van wetenswaardigheden en anekdotes over wiskundigen. Hij is ook literair zeer begaafd en heeft bekendheid verworven als schrijver van romans, toneelstukken en filmscenario's.

In zijn boek biedt hij de geschiedenis van de wiskunde aan in de vorm van een spannend verhaal, dat in onze tijd speelt. Hoofdpersonen zijn een Parijse boekhandelaar in ruste, Pierre Ruche, mevrouw Perrette die de boekwinkel runt, en haar drie kinderen.

Geheim
Op een dag ontvangt Ruche een geheimzinnige brief uit Zuid-Amerika van een oude studievriend, Elgar Grosrouvre. Kort daarna wordt bij Ruche een enorme bibliotheek met zeldzame wiskundige werken bezorgd, die Elgar vlak voor zijn dood aan hem vermaakt blijkt te hebben. De brief bevat instructies die hem dwingen de wiskundige boeken te ordenen en te lezen, zodat hij het geheim van de brief zal kunnen doorgronden. Door het hele verhaal heen spreekt ook nog een papegaai, Nofuture geheten, zijn woordje mee. Kortom, alle ingrediënten zijn aanwezig om er iets spannends van te maken.

Ook voor niet wiskundig onderlegde lezers valt er veel te genieten, al vraagt de lezing van ruim 550 bladzijden, compleet met wiskundige figuren en formules, wel enig doorzettingsvermogen. De auteur geeft niet alleen wiskundige uitleg, maar weet ook boeiend te vertellen. Hij noemt tal van taalkundige en archeologische bijzonderheden, weidt uit over bibliotheken en boeken in de Oudheid en geeft een werkelijk meeslepende beschrijving van Alexandrië en Bagdad.

Geen encyclopedie
Terloops komt de lezer aan de weet, waar ons isgelijkteken vandaan komt, wie de plus en de min bedacht heeft of het wortelteken, het vermenigvuldigingsteken x en de 'omgevallen acht' als teken voor oneindigheid. Onze Arabische cijfers blijken eigenlijk Indische cijfers te zijn en dan is er nog het verhaal over de nul in de rekenkunde.

Dwars door deze historische uiteenzettingen heen loopt het spannende verhaal van Pierre Ruche en consorten. De plot is knap bedacht en uitgewerkt, maar het boek heeft toch iets hybridisch. Voor een echte romanlezer zit er te veel wiskunde in en voor wiskundigen te veel fictie.

Wie informatie zoekt over de geschiedenis van de wiskunde, kan hier terecht, maar het is wel een zoekplaatje. Voorbeeld: de Perzische dichter Omar-Khayyam, tevens een groot wiskundige, komt op minstens drie plaatsen ter sprake. Snel iets opzoeken over Descartes of Gauss is er niet bij, want een register ontbreekt. Wel is er achter in het boek een enorme lijst van namen toegevoegd –zonder bladzijdeaanduiding– maar die zegt meer over de eruditie (of ijdelheid?) van de schrijver dan dat de lezer geholpen wordt.

Ten slotte, op het titelblad ontbreekt de ondertitel, die wel op de kaft afgedrukt is: een puzzel voor bibliografen. De Nederlandse vertaling is vloeiend, knap en eigentijds. In de dialogen komen nogal wat vulgarismen en bastaardvloeken voor. Of dat in de oorspronkelijke editie ook het geval is, kan ik niet nagaan, maar het haalt wel de standing van een interessant boek als dit naar beneden.

De Stotteraar
De Italiaanse wiskundige Niccolò Fontana, die ca. 1500 in Brescia werd geboren, maakte in zijn jeugd tijdens oorlogshandelingen een vreselijke slachtpartij mee, waarbij hij een kaakverminking opliep, die hem het spreken moeilijk maakte. Sindsdien kreeg hij de bijnaam Tartaglia: de Stotteraar. Hij ontwikkelde zich tot een van de geniaalste wiskundigen van zijn tijd.

De Duitse auteur Dieter Jörgensen debuteerde in 1999 met een roman over deze Tartaglia. Het is een soort ”vie romancée” geworden, historisch goed onderbouwd en meeslepend verteld. Met grote kennis van zaken schildert Jörgensen het Venetië van de zestiende eeuw, een stad die nog teert op zijn oude roem. Kooplieden, onder wie veel Joden, geleerden en kunstenaars, bevolken de stad, evenals bedelaars, soldaten, hoeren en allerlei volk van laag allooi. In die stad wil Tartaglia zich vestigen als ”rekenmeester”.

Intriges
Psychologisch knap weergegeven is de strijd die hij met zichzelf moet voeren om zijn handicap, het stotteren, te overwinnen. Dat is zo goed beschreven, dat het lijkt alsof de auteur uit eigen ervaring spreekt. De lezer krijgt een duidelijk beeld van de politieke intriges, het irritante gedoe van de Inquisitie en de jaloezie van vakgeleerden die Tartaglia het licht in de ogen niet gunnen. De tegenstelling tussen Joden en christenen komt goed uit de verf, met name ook de problemen rond woeker en rente. Ook hier blijkt de vakkennis van de auteur.

Vrouwen spelen een belangrijke rol in Tartaglia's leven. Hij wordt verliefd op een Joodse vrouw, wat tot spannende en romantische situaties leidt. Jammer dat de auteur deze amoureuze belevenissen tot in de kleinste details beschreven heeft. Sommige passages grenzen aan literaire pornografie. Meer terughoudendheid op dit gebied zou het boek zeker ten goede zijn gekomen.