Boekrecensie

Titel: De kransvlechtster
Auteur: Hugo Loetscher; vert. Wil Boesten

Uitgeverij: Atlas
Amsterdam/Antwerpen, 2000
ISBN 90 450 0375 9
Pagina's: 191
Prijs: ƒ 34,90

Recensie door dr. Hans Ester - 12 juli 2000

Een rouwkrans
om te overleven

De roman ”De kransvlechtster” van de Zwitserse schrijver Hugo Loetscher is het levensverhaal van Anna, een meisje uit Beffendorf in het Zuid-Duitse Zwaben. Door haar inventiviteit, praktische intelligentie en vitale egocentrisme weet zij als vlechtster van rouwkransen een –oppervlakkig– succes van haar leven te maken. Ondanks haar markante persoonlijkheid blijft zij te sterk gebonden aan een mentaliteit van aanpakken en er maar het beste van maken

Wanneer de hoogzwangere Anna op haar huwelijksdag door haar bruidegom Franz in de steek wordt gelaten, neemt zij een kloek besluit. Na de geboorte van haar dochtertje Else verlaat Anna de benauwde sfeer thuis en vertrekt zij naar het Zwitserse Zürich, om daar een winkeltje in groenten te beginnen en op die manier een zelfstandig bestaan op te bouwen. Wat Anna ook aanpakt, het leidt ondanks problemen en stagnaties altijd tot succes. Anna is dan ook inventief. Dat blijkt wanneer zij van de verkoop van groenten op de vervaardiging en de verkoop van rouwkransen overstapt.

De handel in rouwkransen is van alle seizoenen, met de rooms-katholieke feestdag Allerheiligen als piek in het jaar: „Allerheiligen, dat was de grote dag. „Maar”, zei Anna, „dat is het voordeel als je kransen maakt: mensen sterven het hele jaar door. Je hebt één dag die het belangrijkst is, maar je seizoen duurt vier jaargetijden lang.” Er stierven mensen terwijl de conciërge de taxushaag voor de Josephschool knipte. Terwijl de meeuwen wegvlogen van het meer en niet meer op de vlaggenmasten en de bevuilde monumenten zaten, liep er een postbode met een overlijdensbericht door de stad.”

Onverstoorbaar
We volgen Anna door de eerste helft van de twintigste eeuw, een periode die de ook voor Zwitserland bedreigende jaren 1914 tot 1918, de grote griepepidemie en de Tweede Wereldoorlog overspant. De verhuizing naar het neutrale Zwitserland blijkt een zeer verstandige keuze te zijn geweest. De handel in kransen wordt in de loop der jaren steeds florissanter. Incidentele tegenslagen zoals diefstal kunnen het grondpatroon van Anna's leven niet wezenlijk veranderen: ze is onverstoorbaar in haar ambitie om een succes van haar leven te maken.

Anna is –om een figuur uit de boeken van Bertold Brecht te gebruiken– een soort ”Moeder Courage” van de twintigste eeuw, maar dan wel van de milde soort. De kamerhuurders die Anna in huis haalt, lijken vrijwel automatisch haar minnaars te moeten worden. Maar van een diepe emotionele band met de geliefden is geen sprake. Anna's leven is in vaste patronen met duidelijke doelen gefixeerd. Zij beschikt over een praktische intelligentie die bepaalde subtiele emoties –ik denk aan een persoonlijke band met God– blijkbaar niet durft toe te laten. De indruk van een zekere oppervlakkigheid die daarvan het gevolg is, vindt zijn tegenkracht in Anna's vitale egocentrisme. Anna bezit een aardsheid die een geheel eigen, dwingende logica tot gevolg heeft. Haar kracht heeft ook mooie, menselijke trekken.

Eieren
De sterke kanten van ”De kransvlechtster” liggen in de zeer scherpe tekening van de gebeurtenissen in Anna's leven. Er staan onvergetelijke episodes in de roman. Ik denk bijvoorbeeld aan de beschrijving van het vlechten der kransen of aan de wijze waarop Anna haar dochter seksueel voorlicht. Ontroerend is de weergave van het gezamenlijke bad van Anna en Else. „Beetje bij beetje steeg het badwater. Daarna stapten ze er allebei in. Anna zeepte haar dochters rug in, ze plensden met hun handen in het water dat het rondspatte. Ze lieten de zeep opzettelijk uit hun handen glippen, wasten hun hoofd en smeerden de stukgeslagen eieren in hun haar, wikkelden een tulband om hun hoofd en rekten zich uit als een oude en een jonge Turkse.”

Het opvallende verschijnsel doet zich voor dat je als lezer zo dicht bij de realiteit van het vertelde komt, er met je neus zó bovenop zit, dat de contouren van het vertelde wazig worden en een boven het realistische uitstijgende betekenis krijgen. Van een authentiek religieus gevoel is echter geen sprake. Uiteindelijk keert de vertellijn weer naar het concrete bestaan van Anna als kransvlechtster terug. Anna's levensfilosofie, waarin het recht van ieder mens op een rouwkrans de hoogste waarheid vormt, oogt weliswaar heel vriendelijk, maar is niettemin wel erg beperkt van aard. In deze op vitaliteit gebaseerde beperking ligt de oorzaak van mijn lichte gevoel van onbehagen over deze roman. Anna is een markante persoonlijkheid, maar ze blijft te sterk gebonden aan een mentaliteit van aanpakken en er het beste van maken. Haar visie op het leven is interessant, maar voldoet toch niet om op den duur boeiend te blijven en te inspireren.

Spijt
Aan het slot van de roman wordt Anna in verband met bouwplannen uit haar huis gezet. Vrijwel geruisloos verdwijnt ze vervolgens uit het bestaan. Is dit een aanklacht tegen het gemanipuleer van projectontwikkelaars of is het een logisch gevolg van een dapper leven? Ikzelf vind het een geforceerd einde. Alsof de verteller er genoeg van had en er een punt achter zette.

”De kransvlechtster” is een waardevolle roman, die bij mij toch een gevoel van spijt achterliet, spijt over verzwegen dimensies van het menselijk leven tussen tijd en eeuwigheid.