Boekrecensie

Titel: Frederik Marinus Kruseman (1816-1882)
Auteurs: Marjan van Heteren en Jan de Meere

Uitgeverij: Scriptum publishers
Schiedam, 1999
ISBN 90 5594 082
Pagina's: 216
Prijs: ƒ 275,-

Recensie door C. Verheij - 7 juni 2000

Monografie laat beperktheid romantische schilder zien

Met kunst van
Kruseman zit je goed

Bij uitgeverij Scriptum publishers verscheen een grondige en keurig verzorgde monografie over de negentiende-eeuwse landschapschilder Frederik Marinus Kruseman. Het boek geeft een uitstekende doorkijk op de mentaliteit en werkwijze van deze landschapschilder, die als kunstenaar representatief is voor veel van zijn vakbroeders uit die tijd

Wie over de Hollandse landschapschilderkunst van de negentiende eeuw spreekt, kan niet om B. C. Koekkoek heen. Hij was voor velen de autoriteit op dit terrein van de kunst. Ook Kruseman stond sterk onder invloed van deze schilder. Koekkoek riep zijn studenten ertoe op de oude meesters te volgen in het weergeven van de schoonheid van de natuur. „Stel het jezelf tot een heilige plicht jezelf te vervolmaken in deze schone kunst, niet alleen voor je eigen roem maar voor je vaderland.”

Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Veel schilders uit de negentiende eeuw namen hun illustere voorgangers uit de zeventiende eeuw tot voorbeeld. De Hollandse Romantiek in de schilderkunst is vooral een thematisch-stilistische variatie op het werk van zeventiende-eeuwse schilders, maar zonder de pit en het merg van die zeventiende-eeuwse voorgangers.

Eenzaam
Toch heeft de Romantiek, zeker internationaal gezien, meer invloed op latere ontwikkelingen in de schilderkunst uitgeoefend dan lange tijd werd gedacht. Niet de impressionisten maar de romantische schilders werkten als eersten in de vrije natuur, „en plein air.” De schrijvers van deze Kruseman-monografie zijn daarom van mening dat de geschiedschrijving van de schilderkunst zich niet mag beperken tot avant-gardisten. Ook kunstenaars zoals Kruseman behoren wezenlijk tot het artistieke leven van de negentiende eeuw.

In de Romantiek ontstond de gedachte dat de ware kunstenaar een scheppend genie is. Natuur en kunstenaar staan in een levende relatie tot elkaar. De natuurervaring van de kunstenaar is daarom sterk emotioneel geladen. Hij geeft vervolgens uitdrukking aan deze emotionaliteit in zijn kunstwerk. Binnen de Hollandse romantische schilders van de negentiende eeuw vond deze gedachte nauwelijks navolging. Men zag de kunstenaar voornamelijk als een ambachtelijk en gedegen vakman. Kunst is te leren.

Ook Kruseman kreeg een ambachtelijke scholing van Jan Reekers, Nicolaas Roosenboom en Jan van Ravenswaaij. Na dit onderricht volgde een periode van reizen en verdere bekwaming. B. C. Koekkoek, die een schildersacademie te Kleef had, wilde alleen af en toe raadgevingen aan Kruseman verstrekken. Een leerling van B.C. Koekkoek kan men Kruseman dan ook niet noemen. Vanaf de jaren veertig bracht hij zijn leven voornamelijk in Brussel door. Deze stad kende een belangrijke Nederlandse schilderskolonie. Brussel vervulde een internationale functie met betrekking tot de kunst. De stad was voor kunstenaars uit Europa, dankzij de onzekere politieke situatie in Frankrijk, een stabiel alternatief voor Parijs.

Kruseman leidde er echter een solitair bestaan. Correspondentie met collega-schilders ontbreekt. De familiebanden reduceerde hij tot een minimum. Het grootste deel van zijn leven bracht hij door in het gewest Brussel, waar hij in 1882 overleed.

Buiten het leven
De schrijvers van deze Engelstalige monografie, Marjan van Heteren en Jan de Meere, hebben in historisch opzicht grondig werk verricht. Door het gebrek aan primaire bronnen moesten zij via secundaire contemporaine bronnen de informatie achterhalen. En daar zijn zij uitstekend in geslaagd. Het is een gedegen en leesbaar boek geworden met een zestal aanhangsels over onder andere de stamboom van Kruseman, de Nederlandse schilderskolonie te Brussel en een grafisch overzicht van veilingresultaten. De beredeneerde catalogus is van hoge kwaliteit, zowel wat volledigheid als geboden informatie betreft.

Toch kan dit serieuze historisch onderzoek niet voorkomen dat de lezer zich afvraagt of de schilder Kruseman een dergelijke aandacht en toewijding wel verdient? Het werk van Kruseman is thematisch gezien eenzijdig. Tweederde van zijn werk bestaat uit winterlandschappen. De ondertitel van de monografie luidt dan ook ”Painter of Pleasing Landscapes”. Stond Kruseman zelf al goeddeels buiten het volle leven, voor zijn kunst geldt dat evenzeer. De thematiek van zijn schilderijen staat volstrekt buiten de werkelijkheid van zijn tijd.

Natuurlijk is het waar dat Kruseman en vele schilders van zijn tijd en de verzamelaars die zijn werk kochten met elkaar dit voor ideale werkelijkheid hielden. Ze leefden met de idee dat de kunst de grootsheid van de zeventiende eeuw moest imiteren. In die eeuw lag immers de bloeitijd van de Nederlandse natie. De bekende stadsgezichtenschilder Cornelis Springer stoffeerde lange tijd zijn negentiende-eeuwse stadsgezichten met mensen in zeventiende-eeuwse kledij. Kunst in de ban van een nationalisme, geïnspireerd op een verleden dat geen relevantie had voor de tijd waarin men zelf leefde, ook al geloofde men het tegendeel.

Markt
De Hollandse romantische schilderkunst wijkt daarmee sterk af van de grote Europese Romantiek. De laatste heeft een werkelijke vernieuwing van de kunst gebracht. Individualisering, subjectivering en vereenvoudiging zijn verworvenheden van deze beweging en maken deel uit van het huidige moderne bewustzijn. De rechtvaardiging van deze monografie ligt dus niet in de betekenis van Kruseman voor de kunsthistorische ontwikkeling, de monografie laat vooral de beperktheid van Kruseman en veel van zijn tijdgenoten zien. Wel voorziet de uitgave in een behoefte van mensen van onze tijd die kunst kopen en verzamelen.

West-Europa maakt op dit moment een geweldige economische bloei door. Er is veel geld onder de mensen. Kunst is meer dan ooit een status- en beleggingsobject geworden. De kunst van Kruseman stelt geen artistieke eisen aan de koper en kijker. De paradijselijk aandoende taferelen voorzien in een directe behoefte. De prijzen van Hollandse romantische schilderijen zijn de laatste jaren dan ook exorbitant gestegen. Bezitters van dergelijke schilderijen willen uiteraard graag een boek over de schilder van hun duur aangekochte werk. Voor een dergelijk boek is dus een duidelijke markt. Appendix nummer I geeft grafisch de stijging van waardering van het werk van Kruseman in relatie tot het werk van B. C. Koekkoek weer. De grafiek maakt één ding heel duidelijk: met Kruseman zit je goed.