Boekrecensie

Titel: Wilhelmus en de anderen. Nederlandse liedjes 1500-1700
Samenstelling: M. Barend-van Haeften e.a.

Uitgeverij: Amsterdam University Press, 2000
ISBN 90 5356 440 3
Pagina's: 104
Prijs: ƒ 29,50

Recensie door dr. A. Maljaars - 24 mei 2000

Luisteren naar
het Wilhelmus

Geschreven is het door een viertal universitaire docenten, drie zeergeleerde en één hooggeleerde; de redactie was in handen van een hoogleraar en de samenstelling werd begeleid door een klankbord van niet minder dan zestien docenten in het voortgezet onderwijs, terwijl in werkgroepen aan een vijftal universiteiten annex hogescholen door studenten Nederlands gediscussieerd werd over selectie en bewerking van het materiaal, uiteraard onder leiding van hun docenten. De kwaliteit mag dus gewaarborgd heten.

Ik heb het over het nieuwste deeltje in de serie ”Tekst in Context”, bedoeld voor het literatuuronderwijs in de Tweede Fase, een serie die inmiddels haar nut al ruimschoots heeft bewezen, als ik afga op de recente dissertatie van een van haar 'bewakers', Hubert Slings. Ditmaal gaat het, met het Wilhelmus voorop, om 21 liederen uit de zestiende en de zeventiende eeuw.

Net als voor de andere deeltjes geldt ook hier dat we met prachtig materiaal te maken hebben. De vormgeving is bijzonder aantrekkelijk, de uitleg is over het algemeen duidelijk en goed en de vragen voor verdere verwerking zijn adequaat. Het was een uitstekend idee om er een cd bij te leveren met van elk lied een aantal gezongen fragmenten. Daaraan werkten de muziekgroep Camerata Trajectina en Louis Grijp van het Meertens Instituut mee. Hoewel de ene melodie beter in het gehoor ligt, mooier is wellicht, dan de andere, gaat het geheel toch meer leven als men niet alleen de teksten voor zich heeft.

Diepteboring

Of er in de klas ook goed mee te werken is, kan ik zelf (nog) niet goed beoordelen. Wij behandelen op onze school de literatuur nog min of meer op de oude manier, dat wil zeggen dat we een overzicht van de hele literatuurgeschiedenis geven aan de hand van een reeds ettelijke jaren bestaande methode. Overigens hebben we wel alle deeltjes van de serie in huis; dat lijkt mij zonder meer een must. Maar zich hiermee bezig houden is eerder een diepteboring dan dat men leerlingen een totaaloverzicht bijbrengt. Het probleem zal de tijdsfactor zijn. Hoewel het voordeel van dit deeltje is dat men zich zou kunnen beperken tot één of een paar liederen.

Omdat ik zelf bij een project als dit ook ethische maatstaven zou aanleggen, zou mijn keuze van liederen een andere geweest zijn. Natuurlijk valt er iets te zeggen voor een representatieve weergave van het leven van mensen uit het verleden, maar hoereren, zuipen en dergelijke zijn voor mij nu eenmaal zondig gedrag, en op dat gebied zou ik dan ook terughoudender geweest zijn.

Frivole liedjes

Zo vind ik het bijvoorbeeld jammer dat met betrekking tot het Wilhelmus nu juist voor een contrafact gekozen is waarin Spaanse hoeren uitvoerig aan het woord komen. Ik denk dan: Moest het nu per se dit zijn? Iets dergelijks geldt ook voor de keuze van het aantal verzen dat van een bepaald lied gezongen wordt. Daar valt mij namelijk bij op dat juist de 'frivole' liedjes beter bedeeld zijn dan de meer serieuze. Maar goed, zoiets is nu eenmaal altijd subjectief.

Natuurlijk was ik vooral benieuwd naar de behandeling van het Wilhelmus. Een heel positief punt vind ik dat er enkele coupletten ten gehore gebracht worden in de oorspronkelijke melodie. Dat is in elk geval iets echt nieuws! Tevreden ben ik ook over de behandeling van de auteurskwestie.

Wilhelmus-interpretatie

Jammer vind ik het daarentegen dat bij de strofen XII en XIII het acrostichon opgeofferd is aan de weergave in moderne spelling, terwijl de beginletters van de strofen, in tegenstelling tot de andere liederen, toch vetgedrukt zijn. Hier is, denk ik, iets misgegaan. Ook vind ik het eigenlijk een misser dat in strofe I, regel 4, van het oorspronkelijke ”doot” is gemaakt: ”doed” –het wordt ook zo gezongen!–, hetgeen ten onrechte suggereert dat het zo ook oorspronkelijk geklonken heeft en hetgeen maskeert dat hier gewoon van onzuiver rijm sprake is.

Vervolgens, ik ben het niet eens met de uitdrukkelijke karakterisering van het Wilhelmus als propagandalied, in de zin van een aansporing om kleur te bekennen. Ik heb daartegen naar ik meen in mijn dissertatie fundamentele bezwaren aangevoerd. Deze stellingname is des te merkwaardiger, als men constateert dat wél gekozen wordt voor wat ik de vroege datering heb genoemd. Niet alleen dat in de Wilhelmus-literatuur het eventuele propagandakarakter van het lied altijd aan een latere datering is gekoppeld (1571-1572), de feiten wijzen uit dat in de crisisperiode van begin 1569 überhaupt geen propagandageschriften werden geschreven.

Waardering

Het valt me ook op dat degene die het Wilhelmus behandeld heeft, zich slecht heeft kunnen losmaken van de suggestie dat in het lied Oranje zelf aan het woord is. Voor leerlingen wordt nu niet duidelijk dat het in ons volkslied om de subjectieve kijk van de dichter op de prins gaat.

En ten slotte: had met het oog op de kennis van de eerste en de zesde strofe niet duidelijker uit de verf moeten komen hoe voor mensen uit het begin van de Opstand loyaliteit aan de koning gepaard kon gaan met afkeer van en opstand tegen de tirannie van Alva? Ik vind dit een beetje een gemiste kans. Overigens ben ik de laatste om te beweren dat leerlingen door deze behandeling van het Wilhelmus op het verkeerde spoor worden gezet.

Mijn conclusie is dat we hier een waardevolle uitgave bezitten, met vele interessante dingen. Onverdééld positief kan ik echter niet zijn.