Boekrecensie

Titel: Hartford – tussen haat en liefde
Auteur: Angela Elwell Hunt

Uitgeverij: Voorhoeve
Kampen, 1999
ISBN 90 297 1631 2
Pagina's: 352
Prijs: ƒ 39,90

Recensie door Geertje Bikker-Otten - 3 mei 2000

Conflict tussen pioniers en indianen

De zwarte bladzijden in het geschiedenisboek, daar wordt geen enkel volk graag aan herinnerd. De Amerikaanse schrijfster Angela Elwell Hunt wijdt haar romanserie ”Dragers van de ring” aan de hardvochtige handelwijze van de eerste generaties pioniers met de indianen. In het derde deel speelt de wrede slachting onder de Pequot-indianen in 1636 een grote rol. Honderden indianen, onder wie vrouwen en kinderen, verbrandden levend toen het dorp werd aangestoken.

De schrijfster koos voor de opbouw van de romanserie een beproefd recept. De lezer maakt kennis met een familie, waarvan steeds in een volgend boek een andere generatie in het middelpunt staat. Dat zorgt voor een zekere continuïteit: als de nieuwsgierigheid eenmaal is gewekt, wil je ook weten hoe het verdergaat. Maar er kleeft ook een risico aan. Wie de inhoud van de vorige delen in deze pioniersserie niet meer helder voor ogen heeft staan, stuit gedurig op onduidelijke verwijzingen. Ook ”Hartford – tussen haat en liefde” ontkomt daar niet aan, bijvoorbeeld als het erom gaat de verschillende indianenstammen uit elkaar te houden.

In het derde deel spelen de tweelingbroers Daniël en Taregan de hoofdrol. Ze zijn zoons van Fallon en Gilda, de hoofdpersonen van deel twee. Het gezin is van gemengd bloed. Ze leven bij de indianen, in goede harmonie. Door hun getuigenis is er zelfs een hele stam overgegaan tot het christendom.

Tegenpolen
De beide broers zijn tegenpolen: de een hangt naar het Engelse leven, de ander voelt zich indiaan in hart en nieren. De tegenstelling tussen de beide jongens wordt op de spits gedreven als een groep Engelse soldaten in de omgeving neerstrijkt om de indianenstam van de Pequots uit te roeien. De één bezwijkt voor de verleiding van het goede leven en wordt de assistent van een corrupte handelaar in een door puriteinen bevolkt dorp. De ander schaart zich bij de indianen en wordt met de overlevenden van de slachting als slaaf naar de suikerrietplantages in West-Indië verscheept.

De grote vraag die op de achtergrond speelt is wat de blanken indertijd bij hun handelen heeft gedreven. Hoe kwam het dat er zo weinig overbleef van het verlangen van de puriteinen om de indianen te bekeren? Hoe kan een Engelse kapitein die zichzelf christen noemt in zijn dagboek de actie bij Mystic aan God toeschrijven? „Hij lachte minachtend om zijn vijanden en de vijanden van zijn volk en maakte hen tot een vurige oven”, citeert de schrijfster in enigszins aangepaste vorm het originele document van kapitein John Mason.

Ze heeft maar één verklaring. „Telkens weer in de geschiedenis heeft de grote bedrieger onze vurigheid verdraaid en onze energie verkeerd geleid, zodat we de buitenstaanders haatten die Christus ons heeft bevolen lief te hebben.”

Beweegredenen
Het verhaal blinkt niet uit door nuancering. De indianen komen er heel goed af, terwijl de Engelsen haast zonder uitzondering corrupt en wreed zijn en ook de puriteinen een ongunstige indruk maken. Bovendien lijkt er meer aandacht besteed te zijn aan het beschrijven van zo veel mogelijk handelingen –vaartochten, gevechten, jachtpartijen, branden– dan aan het verwoorden van de diepere beweegredenen van de hoofdpersonen. Niettemin is het een spannend boek dat je wel even aan het denken zet.