Boekrecensie

Titel: Jane Austen
Auteur: Valerie Grosvenor Myer; vert. André Fransse

Uitgeverij: De Prom
Baarn, 1999
ISBN 90 6801576
Pagina's: 247
Prijs: ƒ 39,90

Recensie door drs. C. van Haaften - 12 april 2000

Jane Austen blijft moeilijk te doorgronden persoonlijkheid

De tragische bodem
van de roem

Het leven van Jane Austen kent vele tegenstrijdigheden. In de synthese van ogenschijnlijk onoverbrugbare tegenstellingen ligt haar grote kracht. Een nieuwe biografie van de schrijfster schetst de achtergrond van een vrouw uit de Engelse landadel van de late achttiende en vroege negentiende eeuw.

Over het leven van Jane Austen (1775-1817) is veel biografische informatie bewaard gebleven en toch blijft ze een moeilijk te doorgronden persoonlijkheid. Haar leven is een aaneenschakeling van tegenstrijdigheden geweest. Zij was betrekkelijk arm, maar verkeerde in kringen van de gegoede burgerij en de landadel. Zij groeide op in een klimaat dat gestempeld was door de Verlichting, maar bleef trouw aan haar orthodox-anglicaanse opvattingen.

Ze zag er geen been in haar romanfiguren pragmatisch te laten hengelen naar een huwelijkspartner, maar wees zelf een aanzoek op morele gronden af: ze hield niet oprecht van de man die haar vroeg. Ze is betrekkelijk jong gestorven, maar haar twee eeuwen oude reputatie is nog steeds erg sterk. Dat laatste is wellicht de reden dat uitgeverij De Prom met een vertaling is gekomen van Valerie Grosvenor Myers biografie ”Obstinate Heart. Jane Austen, a biography”.

Landadel
Jane had het getroffen met het gezin waarin ze als zevende van acht kinderen ter wereld kwam. Myer somt in kort bestek de sociale verhoudingen op in hoofdstuk 3: „In 1814 schatte men het aantal baronets, ridders, landjonkers en anderen die over een groot inkomen beschikten op ongeveer zevenduizend. (...) De fictieve wereld van Jane Austen omvat deze klasse en die eronder, waartoe haar eigen naaste familie behoorde, de beroeps- en zakenwereld die op zo'n twaalfduizend families werd geschat.” Daarboven stond de heuse adel, een nog kleinere elite. Onder de leefwereld van de Austens bevonden zich de miljoenen die met hard werken net, of net niet, het hoofd boven water konden houden.

Janes vader, George Austen, was anglicaans predikant. Dat betekende een universitaire opleiding –Oxford in dit geval– waar men in elk geval zich de klassieken eigen maakte en de liefde tot de schone kunsten ontwikkeld werd. Een aparte theologische studie werd vaak niet nodig geacht. Helaas ontbrak het een predikantsgezin vervolgens aan geld om met de verworven intellectuele en esthetische kennis veel meer te doen dan te verlangen naar een levensstijl op stand. Janes moeder, Cassandra Austen-Leigh, was afkomstig uit de kring van de landadel; zij telde zelfs een hertogin onder haar voorouders. Het paar stond bekend als knap en gedistingeerd, zodat Jane in haar jeugd alle voordelen genoot die voor haar latere schrijverscarrière van belang waren.

Kerk en school
De Austens namen het predikantsleven ook serieuzer dan menig anglicaanse geestelijke uit die tijd. Myer kenschetst Cassandra als „een oprechte christin”, en George Austen nam de moeite zijn baccalaureaat in de theologie af te ronden, alvorens hij de pastorie inging. Hij was niet alleen pastor maar dreef ook een boerderij en trad op als agent voor de internationale handel. Omdat dit alles niet genoeg opbracht, zette hij ook een privé-kostschooltje op, zodat hij zijn zoons een goede opleiding kon bieden waarmee ze een goede baan zouden kunnen verwerven. Janes broers Frank en Charles bouwden beiden een admiraalscarrière op bij de marine.

Meisjes gingen uiteraard niet studeren in die dagen, maar Jane en haar zussen werden wel naar school gestuurd –een kostschool uiteraard– waar het studieprogramma bestond uit „schrijven, spellen, Frans, handwerken, tekenen, muziek en dansen.” Jane had een meer dan gemiddelde belangstelling voor literatuur, geschiedenis en politiek, en op school verveelde zij zich allerminst, maar de familieband was dermate sterk dat ze het liefst thuis was. Misschien hing dat samen met haar grote liefde: het observeren van mensen en hun eigenaardigheden.

Dreigende armoede
De wereld van Jane Austens boeken is die van de middenklasse waarin zijzelf verkeerde. Dat was haar gehele wereld, maar Myer laat zien dat zij die wereld dan ook door en door kende en peilde. Haar figuren zijn afkomstig uit de realiteit om haar heen, van de pompeuze ds. Collins en de doortrapte officier Wickham tot de spontane maar ondoordacht handelende Emma of de rustige, terughoudende Fanny Price. Het is in het algemeen een pragmatische en berekende wereld, die altijd opkijkt naar de sociaal meerderen, en gefrustreerd raakt als materiële aspiraties niet verwezenlijkt kunnen worden. Niet verwonderlijk overigens als men bedenkt dat het wegvallen van de kostwinner een wegzakken in reële of relatieve armoede betekende. Die onzekerheid domineert het palet van het verhaal in Austens romans en de interactie tussen de standen. Er is maar één veilige ontsnappingsweg, die van een goed huwelijk, en een meisje doet er goed aan op dat pad actief bezig te zijn. Dit is een van de leidende motieven in vrijwel alle verhalen die Austen ooit gepubliceerd heeft.

Doorbraak
Dat heeft volgens Myer alles te maken met de factoren die haar leven hebben gestempeld: haar behoefte aan erkenning, haar zoeken naar materiële zekerheid en haar emotioneel onvervulde vrijgezellenleven. „Hoe kon een meisje dat alleen maar redelijk knap was en geen geld bezat erkenning en respect verwerven? (...) Ze werd een scherp waarnemer en dat werd haar toevlucht.”

Haar vertelkunst en haar observatietalent gaven haar de mogelijkheid uit de schaduw van haar broers en haar oudere zus Cassandra te treden. En haar ongehuwde staat dwong haar als het ware om haar schrijverstalent optimaal te ontwikkelen en er financieel zo veel mogelijk uit te halen. Dat was in de vroege negentiende eeuw allesbehalve eenvoudig voor een alleenstaande vrouw, en zonder de hulp van haar broer Henry, die een tijd lang bankierde voordat hij predikant werd, zou zij er bepaald bekaaid afgekomen zijn.

Zij heeft ook vrij lang moeten wachten op de grote doorbraak. Ze schreef immers als vijftienjarige al een korte briefroman, ”Love and Friendship”, maar de erkenning van haar status kwam pas in 1811-1812, toen ze ”Sense and Sensibility” liet verschijnen. Dat gebeurde overigens anoniem, net als haar andere werken, want het bleef riskant om als vrouw in een mannenmaatschappij een plaats onder de grote literatoren te willen veroveren.

Veranderingen
„Toen Janes geschriften gunstig ontvangen werden, veranderde de toon van haar brieven aan Cassandra volledig. Toen ze vooraan (sic!) in de dertig was, waren de brieven verveeld, klagerig en net nog niet verzuurd; zodra ze begon te publiceren babbelde ze er, zo snel als ze maar kon schrijven, opgewonden op papier op los” (blz. 172). Dat is alleszins begrijpelijk, maar het werd zeker niet alleen door haar succes veroorzaakt. Ze was namelijk ook teruggekeerd uit het haar hoogst onwelgevallige Bath naar haar geboortestreek Hampshire, waar ze in het (nu nog) typisch Engelse dorpje Chawton ging wonen, met haar moeder, haar zuster Cassandra en een vriendin. Ze zou er tot haar dood in 1817 blijven.

Vanaf 1811 schreef of herschreef ze haar zes bekendste werken, ”Northanger Abbey”, ”Sense and Sensibility”, ”Pride and Prejudice”, ”Mansfield Park”, ”Emma” en ”Persuasion”. De combinatie van verteltalent, een door succes gematigde scherpte van tong, een verbijsterend vermogen om mensen diep in hun ziel te kijken en fijnzinnige humor geven haar werk een zekere tijdloze herkenbaarheid, al zal die wel afnemen naarmate de vernieuwing van de Engelse samenleving die van Austens tijd dieper in het verleden drukt.

Raadselachtig
Het is Myers verdienste dat ze alle tot nu toe verzamelde kennis over Jane Austens leven en werk bijeengebracht heeft in een lijvige biografie, die overigens niet echt vlot leest. Daarvoor is de stijl er toch te veel een van vertaalde Engelse zinsconstructies, waarin ook de nodige fouten en archaïsmen voorkomen („solitaire zilverden”, „wal” in plaats van tuinmuur, „dienstknecht”, „sparrenbladeren” enz.). Maar in elk geval weten we nu tot in detail wat de sociale context is geweest waarin deze werken zijn ontstaan. We kennen Jane Austens smaak op het gebied van mode en kleding, en haar huishoudelijke kwaliteiten, welke mensen haar aanspraken, haar patriottisch-conservatieve houding, haar godsdienstige overtuiging en haar morele kracht – ze weigerde een goed huwelijksaanzoek omdat ze meende dat ze de kandidaat niet genoeg zou kunnen liefhebben, op een moment dat ze wist dat het haar laatste kans op een huwelijk was.

Eén ding blijft raadselachtig. Hoe Jane Austen erin geslaagd is haar eigen teleurstellingen en onvervulde wensen te sublimeren tot geslaagde vertellingen over mensen die juist wél hun doel bereiken, weet ook Myer niet helder te analyseren. Dat zegt misschien iets over de verdienste van Austen, die deze verhalen schreef in een tijd dat mannen zich uitsluitend bezighielden met rationalistisch gedachtegoed of als reactie daarop zich overgaven aan romanticisme (Coleridge, Scott). In de synthese van scherp tegengestelde elementen staat Jane Austen op een eenzame hoogte.