Boekrecensie

Titel: De Gulden Tak. Antieke mythe en moderne literatuur
Auteur: Paul Claes

Uitgeverij: De Bezige Bij
Amsterdam, 2000
ISBN 90 234 3941 4
Pagina's: 142
Prijs: ƒ 29,50

Recensie door dr. C. A. de Niet - 15 maart 2000

Voortbestaan van mythen

Te midden van het boekenweekgeweld aan herdrukken van klassieke meesterwerken in vertaling, bewerkingen, navertellingen en andersoortige aanpassingen van het antieke materiaal voelt een geïnteresseerde lezer soms de behoefte opkomen aan een heldere inleiding. Daarin wordt voorzien door de studie van Paul Claes, ”De Gulden Tak – Antieke mythe en moderne literatuur”.

Claes wordt op de kafttekst door de uitgever gepresenteerd als „romanschrijver, dichter, essayist, vertaler én classicus”, alsof dat laatste een aardig maar bijkomstig detail zou zijn. Zijn romans, gedichten en essays zijn echter in hoge mate bepaald door zijn grondige kennis van de klassieken. Die vakkennis treedt ook in deze studie aan de dag.

De titel is ontleend aan die van „de bijbel van het modernisme”, het zeer omvangrijke, antropologische werk van de Britse classicus James G. Frazer (1854-1941), ”The Goulden Bough”. Hedendaagse antropologen bezien Frazers hoofdwerk met een meewarige glimlach; haar grootste uitwerking had deze studie dan ook niet in de antropologie, maar in de literatuur en de literaire kritiek.

Op veel kleinere schaal dan Frazer analyseert Claes de doorwerking van de antieke mythen in de Europese literatuur. Zijn boekje bevat drie inleidende beschouwingen over achtereenvolgens verschillende typen mythen en mythische literatuur, de bovengenoemde studie van Frazer en verschillend verschijningsvormen van de mythen in de literatuur, te beginnen bij de hellenistische romankunst van bijvoorbeeld Apuleius. Dan volgt een negental analyses van mythologische motieven en thema's in het werk van Vondel, Keats, Rilke, Gerhardt, Lucebert, Mulisch, Claus, Ten Berge en Faverey.

Leeswijzen
Claes demonstreert ermee dat mythische literatuur altijd weer andere methodes hanteert: imitatie bij Vondel, allegorie bij Keats, symboliek bij Rilke, beeldspraak bij Gerhardt, hermetisme bij Lucebert, recycling bij Mulisch, bewerking bij Claus, citatenkunst bij Ten Berge en fragmentatie bij Faverey. Dienovereenkomstig zijn ook verschillende leeswijzen nodig. Het betoog wordt door Claes samengevat in een Coda, die uitloopt in een slotalinea vol zelfrelativering.

”De Gulden Tak” is een uitmuntende inleiding op het onderwerp dat in de ondertitel vermeld is. Voor het onderwijs in literatuur en voor de culturele en kunstzinnige vorming van leerlingen in de Tweede Fase van het voortgezet onderwijs kan het goede diensten bewijzen. De studie is vlot en zeer toegankelijk geschreven. Dat Achilles als een Trojaans aanvoerder voorgesteld wordt, laat zien dat je met een vlotte stijl ook wel eens in figuurlijke zin uit de bocht kunt vliegen.