Boekrecensie

Titel: Het theater, de brief en de waarheid
Auteur: Harry Mulisch

Uitgeverij: CPNB
ISBN 90 7433 699 x
Pagina's: 88
Gratis tussen 15 en 25 maart bij aankoop van ƒ 24,50 aan Nederlandstalige boeken

Recensie door Enny de Bruijn - 15 maart 2000

Hersenspinsel van
Harry Mulisch

Harry Mulisch wil het raadsel van de wereld in één novelle vatten: het Boekenweekgeschenk 2000. Honderdduizenden Nederlanders zien zich dezer dagen geconfronteerd met Mulisch' „volledige waarheid.” Logische en technische vaardigheden van de lezer schieten daarbij tekort: de schrijver heeft niet beter kunnen doen dan „het raadsel vergroten.”

Weken voor verschijnen heeft ”Het theater, de brief en de waarheid” al wolken stof laten opwaaien. De aanleiding? Mulisch vond zijn vertrekpunt in de werkelijkheid van 1987, toen in Rotterdam het toneelstuk ”Het vuil, de stad en de dood” van Rainer Werner Fassbinder zou worden opgevoerd. Felle protesten vanwege het antisemitische karakter ervan waren het gevolg. Om het antisemitisme versneld aan de kaak te kunnen stellen, schreef de Joodse acteur Jules Croiset een dreigbrief aan zichzelf en zijn gezin, en ensceneerde zijn eigen ontvoering.

Omdat het boekje van Mulisch duidelijk aanknoopt bij die gebeurtenissen, zagen sommige lezers –minder gevorderd in het onderscheiden van fictie en werkelijkheid– er een rehabilitatie van Croiset in. Journalisten wakkerden het vuur aan door te pas en te onpas cabaretier Freek de Jonge te citeren, die dreigde het Boekenweekgeschenk in het openbaar te verbranden. De Jonge was destijds, met Croiset, een van de demonstranten tegen het toneelstuk van Fassbinder. Hij was ook een van de slachtoffers: hij en zijn gezin werden door Croiset bedreigd. Volgens de cabaretier werd de hele affaire nu door Mulisch goedgepraat. Maar gisteravond, tijdens het Boekenbal, bleek uiteindelijk dat De Jonge de verbranding van het Boekenweekgeschenk slechts symbolisch bedoeld had.

Absurd
Dat alles doet echter niet terzake. Het boekenweekgeschenk is een fictief verhaal. Mulisch schiep met ”Het theater, de brief en de waarheid” zijn eigen, volkomen absurde werkelijkheid. „De aula van het crematorium in Amsterdam is uitgevoerd in kale grijze baksteen, even kaal en grijs als de lucht boven de stad en de calvinistische ziel.” Zo begint het verhaal van Herbert, die in de toespraak bij de crematie van zijn vrouw Magda bekent dat hij toch níét zelf een dreigbrief aan zijn gezin geschreven heeft. Halverwege het boek wisselt het perspectief. Nu vertelt Magda, bij de begrafenis van haar man Herbert, dat zíj het was die de bewuste dreigbrief schreef.

Twee dramatische verhalen, met zorg geconstrueerd en geschreven. Maar ook twee tegenstrijdige geschiedenissen, twee werkelijkheden die elkaar uitsluiten. „Is het dus een absurd hersenspinsel?” vraagt de auteur zich in het nawoord van zijn boek af. „Misschien. Maar misschien ook niet. Misschien toont het nu juist de volledige waarheid.”

Literatuur als sleutel tot het ontdekken van hemel en aarde. Pretenties heeft Mulisch altijd gehad. In zijn wereldbeeld wordt de werkelijkheid een raadsel, de waarheid een onbereikbare, misschien zelfs onbestaanbare grootheid, de kunstenaar een god.