Boekrecensie

Titel: De tweede man
Auteur: Doeschka Meijsing

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 2000
ISBN 90 214 7513 8 pb
ISBN 90 214 7512 x geb.
Pagina's: 398
Prijs: pb ƒ 42,50, geb. ƒ 55,-

Recensie door Monica van den Berg - 15 maart 2000

Tragiek van de tweede man

Doeschka Meijsing heeft het boek geschreven dat haar hoofdpersoon had willen schrijven en diens tegenspeler uiteindelijk schreef: een roman over de tragiek van de tweede man, de man die altijd in de schaduw staat van de held. Meijsing is er uitstekend in geslaagd dit klassieke motief tot leven te brengen in het eigentijdse verhaal ”De tweede man”.

„„Ik ben niet geïnteresseerd in Alexander de Grote, ik stel meer belang in Hefaistion. Waarom zou ik iets te weten willen komen over Alexander de Grote, als ik niet eens de vinger kan krijgen achter het leven van Alexander, mijn broer?”

„Dan schrijf je over Hefaistion”, stelde Isaak.

„Je begrijpt het niet Isaak”, zei ik, plotseling om onnaspeurbare redenen fluisterend, „ik doe maar wat, ik droom maar wat. Ik bén Hefaistion!””

Het leven van de hoofdpersoon, Robert Martin, verandert van de ene op de andere dag. Zijn oudere broer, die hij nauwelijks kent, sterft plotseling en laat hem een kapitaal na. Deze erfenis heeft ingrijpende invloed op Roberts leven. Van een consciëntieuze leraar klassieke talen en dichter, verandert hij in een rusteloze zwerver en hartstochtelijk drinker, een man die geen raad meer weet met zichzelf. Onbewust volgt hij het spoor van zijn broer Alexander, met dit verschil dat hij altijd de tweede man blijft, de broer van.

Meer nog dan het geld heeft een kleine, onooglijke steen die deel uitmaakt van de erfenis invloed op Roberts leven. Het is een steen die een geheim in zich bergt, een steen die voor Robert een kompas en tegelijkertijd een zware last is. Hij krijgt van zijn broer de opdracht het raadsel rond het steentje op te lossen. Zo betoont Alexander zich iemand met een scherp inzicht in het leven van zijn jongere broer. Door middel van zijn postume gift schenkt hij zijn broer een tweede leven, een leven zoals dat van hemzelf.

„Dat is tot nu toe waar de steen van Alexander me heeft gebracht, dacht ik, ik moet me laten leiden door de steen als het jongetje door het vogeltje in het bos. Waar ik ook uitkom, waar naartoe ik ook word geleid, hij kent de weg en ik niet meer.”

Vriendschap
”De tweede man” is een roman over gevoelens van vriendschap en liefde, angsten, (drank)problemen en verwerking van het verleden. Het is het relaas van de mislukkeling Robert, de drenkeling van deze tijd. Het tapijt dat hij op een van zijn reizen koopt wordt zijn uitvalbasis, het heiligdom van de agnost, waar hij alles wat hem bezighoudt kwijt kan: „Ik volgde de lijnen van het tapijt (...) en ik voelde hoe alles van me afgleed: het verdriet om mijn moeder; mijn onbegrijpelijke broer; mijn kameraad de alcohol. (...) Mensen hebben geheimen. Mensen doen dingen niet goed. Ze zijn te klein om het goed te doen.”

Meijsing hanteert een schrijfstijl die net zo gevarieerd is als de mediterrane wereld die het decor vormt voor de geschiedenis. De dichterlijke trekjes van de hoofdpersoon zorgen er bovendien voor dat het proza op cruciale momenten plaatsmaakt voor poëzie: eigen werk maar ook citaten van Dylan Thomas, Lucebert en T. S. Eliot. ”De tweede man” is een volle roman: veel verschillende verhaallijnen, personages en ontwikkelingen. De beheersing die klassieke drama's eigen is wordt vaak gemist. Het is soms allemaal net iets te overdadig. Toch weet de auteur de verschillende verhaallijnen samen te binden tot een hecht geheel. Roberts leven raakt door het verhaal heen steeds meer op drift. De lezer wordt daarin meegesleept naar een slot dat zich gedeeltelijk al laat raden, maar toch genoeg aan verrassing en verbijstering overlaat.

Zeggingskracht
”De tweede man” is er opnieuw een bewijs van dat thema's uit de klassieke Oudheid in deze tijd hun zeggingskracht niet hebben verloren. Het verhaal van Alexander de Grote en diens tweede man, Hefaistion, en de geschiedenis van Robert Martin en zijn broer vallen samen. Zo krijgt de roman een tijdloos karakter. In dit opzicht past het boek uitstekend bij het thema van de Boekenweek. Uit de bibliografie blijkt dat aan het schrijven van deze roman heel wat onderzoek vooraf is gegaan. De auteur verdiepte zich niet alleen in het leven van Alexander de Grote, maar heeft ook veel gelezen over de Dode-Zeerollen. Met het wetenschappelijk materiaal over de rollen die gevonden zijn in de grotten van Qumran ondersteunt zij de derde verhaallijn.

Meijsing legt de personages pseudo-wetenschappelijke uitspraken in de mond die blijk geven van een afkeer van het christelijk geloof. In de moderne theologie is het mode het geloof van de kerk der eeuwen af te schuiven op een gril van een zonderlinge Paulus. De auteur maakt daar gebruik van. De karikatuur van het christelijk geloof die op die manier wordt geschetst geeft de roman een wrange bijsmaak.