Boekrecensie

Titel: Nacht vol onrust
Auteur: Albrecht Goes

Uitgeverij: De Groot Goudriaan
Kampen, 1999
ISBN 90 6140 689 7
Pagina's: 96
Prijs: ƒ 12,50

Titel: De vierde koning
Auteur: Edzard Schaper

Uitgeverij: De Groot Goudriaan
Kampen, 1999
ISBN 90 6140 686 2
Pagina's: 94
Prijs: ƒ 12,50

Titel: Soumchi
Auteur: Amos Oz
ISBN 90 6140 700 1
Pagina's: 92

Uitgeverij: De Groot Goudriaan
Kampen, 1999
Prijs: ƒ 12,50

Recensie door Els Brussé-Dekker - 8 maart 2000

Aangrijpende verhalen
uit wereldliteratuur

Ze zien er alledrie prachtig uit en ze zijn indrukwekkend mooi, de drie pockets (herdrukken van uitgaven uit 1950, 1961 en 1978) uit de alleszins betaalbare reeks van De Groot Goudriaan. In ”De vierde koning” van Edzard Schaper volgt een kleine Russische koning de ster van Christus' geboorte, in ”Nacht vol onrust” van Albrecht Goes maakt een legerpredikant in korte tijd enkele diep tragische gebeurtenissen mee en in het wat lichtvoetiger ”Soumchi” van Amos Oz staat een schooljongen uit Jeruzalem centraal.

Met deze nieuwe serie boort uitgeverij De Groot Goudriaan een nieuw, christelijk publiek aan voor bekende werken uit de wereldliteratuur. ”Nacht vol onrust” (oorspronkelijk verschenen in 1950) is het meest aangrijpend en het meest diepzinnig van de drie nu verschenen boeken. Een veldprediker uit het Duitse leger moet, juist op de dag dat hij eens van de natuur wil genieten, plotseling naar een Oekraïense standplaats om daar een ter dood veroordeelde soldaat, Baranowski, in zijn laatste uren bij te staan.

De begroeting van de dienstdoende majoor Kartuschke valt hem rauw op zijn dak: „Hij stond in de deur naar zijn kamer, een kleine, gedrongen man van één vijfenveertig, een dossier in de hand. „Heil Hitler, dominee.” Een begroeting als een messteek. (…) „Morgenvroeg gaat hij.” Ik zei niets terug. Ik staarde mijn overbuur een ogenblik aan, voelde toen, dat mijn ogen afdwaalden. Uit afschuw, uit schaamte. Er zijn mensen die er niet moesten zijn. Dit was er één van.” Bijna direct daarna vlamt het echter door de predikant heen: „Wij noemen onszelf zielzorgers. Wel, dan zijn wij er voor allen. (…) Maar wat wordt er gedaan voor de Kartuschkes in dit leger? En wat wordt er niet voor hen gedaan? Ook door ons niet?”

Schuldgevoel
De leider van het executiepeloton, in het normale leven predikant, heeft last van een ander schuldgevoel. Hij verwijt zich dat hij meewerkt aan het ter dood brengen van een onschuldige. „Wat doen wij? Morgenvroeg moet ik zeggen: Geef vuur! U hebt de delinquent netjes voor de dood klaargemaakt en ik zorg voor de rest. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Hitler geeft ons brood en wij zingen zijn liedje mee.”

De veldprediker probeert hem ervan te overtuigen dat het ook niet goed zou zijn te weigeren: „Dat betekent: weer een menselijke officier minder in deze vreselijke oorlog en tegelijk een onmenselijke meer.” En even later vat hij de tragiek van hun leven samen: „Het is waar, het is bitter waar, dat wij in het spul meespelen en daarom schuldig zullen worden bevonden, wij allen. (…) Onze schuld echter is, dat wij leven. Wij móéten verder leven mét onze schuld.” Of zoals hij later denkt: „Wie op deze planeet ronddwaalt, zal schuldig worden; dat is de ondoorgrondelijke wet van ons bestaan.”

Het boek is nog maar net over de helft als deze existentiële vragen ter sprake komen. En dan is de veldprediker nog niet eens begonnen met het droevige werk waarvoor hij was gekomen: in de laatste uren van een sterveling het Licht brengen. Bovendien krijgt hij gezelschap van een kapitein die voor 95 procent zeker weet dat hij de volgende dag het leven zal laten bij gevechtshandelingen.

Twee mensen die aan de rand van de dood leven, twee andere mensen die tobben met intense levensvragen, en dat allemaal gevat in een ontroerend verhaal dat nog geen honderd bladzijden telt: dat maakt dit werk van de onlangs overleden Albrecht Goes voor mij een van de mooiste boeken die ik ken.

Godsverlangen
”De vierde koning” (eerste druk 1961) is ook een prachtige vertelling, een beetje voorspelbaar, maar wel roerend door de eenvoudige oprechtheid en het dringende Godsverlangen die uit het verhaal opstijgen. Een kleine, wat pedante Russische koning heeft de ster in het oosten gezien en gaat beladen met luxe cadeaus op weg om de geboren Koning Jezus te eren. Onderweg raakt hij door zijn menslievendheid van lieverlee al zijn geschenken en tot slot zelfs zijn vrijheid kwijt. Pas dertig jaar later komt hij aan in Jeruzalem. Hier komt hij dan eindelijk zijn Koning tegen, voor Wie hij zo'n lange reis heeft gemaakt. De weemoedige toon van het verhaal komt hier tot zo'n droevige, maar tegelijkertijd gelukkige climax, dat het moeilijk is geen brok in de keel te krijgen.

Lichtzinnig
Bij twee zulke aangrijpende verhalen, vooral omdat ze over levens- en geloofsvragen gaan, lijkt ”Soumchi” (voor het eerst verschenen in 1978) haast lichtzinnig af te steken. Toch gaat ook dit boek over wezenlijke zaken van het leven, maar dan van het alledaagse leven van een elfjarige joodse jongen. Hij gedraagt zich zo onhandig dat hij –in zijn eigen ogen– in de grootste moeilijkheden terechtkomt. Omdat Oz de gebeurtenissen vanuit de belevingswereld van Soumchi beschrijft, kan hij duidelijk maken hoe de jongen zich voelt. Die manier van schrijven voegt ook wat humor toe, omdat de lezer het lachwekkende van een situatie kan inzien, terwijl Soumchi juist een ernstig of beschamend moment beleeft. Daardoor is ook dit boek ontroerend, maar lang niet zo intens als ”Nacht vol onrust” en ”De vierde koning”.