Boekrecensie

Titel: De vlam van het menselijk denken. Nico van Suchtelen (1878-1949)
Auteur: Esther Blom

Uitgeverij: Wereldbibliotheek
Amsterdam, 1999
ISBN 90 284 1841 5
Pagina's: 240
Prijs: ƒ 39,50

Recensie door P. J. Vergunst - 23 februari 2000

„Mijn grootvader geloofde in de mogelijkheden van de mens”

Nico van Suchtelen,
wereldverbeteraar

Nico van Suchtelen is het bewijs van de vergankelijkheid van literaire roem. Mijn exemplaar van ”Eva's jeugd”, uit de négende druk, meldt achterin dat voor andere romans bij „de maatschappij voor goede en goedkoope lectuur” een 19e druk, een 23e duizendtal heel gewoon is. Vijftig jaar na zijn overlijden zegt biograaf en kleindochter Esther Blom: „Zijn stijl is nu ouderwets. Met mijn boek wilde ik grootvader nog één keer in herinnering brengen.”

Nico van Suchtelen, schrijver, filosoof, idealist, humanist. De benamingen tuimelen over elkaar, op de achterflap van ”De vlam van het menselijk denken”. Esther Blom, musicus: „Mijn grootvader was een bekend schrijver. Zijn veelzijdigheid heeft me altijd geboeid. Wat dat betreft was hij te vergelijken met zijn tijdgenoot Frederik van Eeden, die ook veel meer dan schrijver was. Nico had veel contact met Van Eeden in het jaar dat hij in de kolonie Walden doorbracht. Hij had iets van de homo universalis, de mens die allerlei takken van wetenschap naast elkaar beoefent. Grootvader heeft ontzettend veel studies aangepakt, snuffelde aan zowel de exacte vakken als de humaniora.”

Esther Blom vindt dat de gerichtheid in elke fase van Van Suchtelens leven iets anders was. „Hij begon in zijn jonge jaren als dichter. Dat was niet zijn sterkste kant, maar wel een heel wezenlijke. Hij was een dichterlijk mens, bleef dat door alles heen. Er zijn enkele prachtige gedichten onder zijn verzen, maar het product van zijn dichterschap frappeert mij niet het meest. Later heeft hij zich een periode enorm als vertaler gemanifesteerd. Hij verzorgde veertig titels voor de Wereldbibliotheek. Daar waren niemendalletjes bij maar ook deel 2 van Goethes ”Faust” en de ”Ethica” van Spinoza. Aan zijn keuze kun je zien dat hij erg filosofisch gericht was. Hij was toch meer een denker dan een literair schrijver. In zijn romans draagt hij altijd ideeën uit. Zijn vrouwenfiguren –bijna altijd dezelfde typen– dienen om zijn levensopvatting door te geven. Hij had een boodschap, was een moralist in ruime zin.

Grootvader had geen godsdienstige, kerkgebonden achtergrond. Toch had hij iets religieus in zich, hoewel er geen godsbeeld uit zijn boeken naar voren komt, wel een godsbeséf. Ook vond ik een tekst waarin hij het christendom fel aanviel. Hij schrijft in ”Tat tvam asi” (”Dat zijt gij”), een aforistisch boek vol dagboekfragmenten dat de lezer een spiegel voorhoudt: „De twee fundamentele zwakheden van de mens zijn slaafsheid en heerszucht. Daaruit ontsprongen de twee verderfelijkste plagen der mensheid: godsdienst en politiek en hun niet meer te ontwarren mengvorm.” De interpretatie hiervan zie ik meer op het filosofische vlak, want Nico was er niet op uit om een groep te kwetsen. In politiek opzicht verwees hij waarschijnlijk naar de ontwikkelingen in Duitsland, begin jaren dertig.”

Hout en brood
Nico van Suchtelen (1878-1949) groeide op in „een vrijdenkerig, kunstzinnig milieu.” In 1899 trad hij tot de kolonie Walden toe, waaruit invloed van Van Eeden blijkt. „Al vroeg heeft hij bijna-communistische ideeën uitgedragen. Er moet samen hout gehakt en brood gebakken worden. In die sfeer heeft hij zich ontwikkeld. Mijn grootvader was ook geïnteresseerd in het opkomend socialisme, al kwam hij uit een adellijke familie, die overigens geen geld, maar wel een interessant verleden had. Hij zal in zijn jeugd zelden arbeiders gezien hebben.”

Een enorme drang om met het goede bezig te zijn was kenmerkend voor Van Suchtelen. „Hij geloofde niet in een god, wel in de positieve mogelijkheden van de mens. Het overwinnen van de ellende in de wereld moest uit de mens zelf komen. De Eerste Wereldoorlog betekende daarom een grote schok, zoals dat voor heel zijn generatie een desillusie was. Rond de eeuwwisseling waren ze vol idealen geweest.”

Wie een vrouw met vijf kinderen achterlaat, bewijst dat je het met het goede in de mens niet redt?
„Die echtscheiding is heel netjes afgewikkeld. Uiteraard was dat nooit de bedoeling, maar het is zo gelopen. Het was een huwelijk dat raar tot stand kwam, want Nico was eigenlijk op een zusje van zijn latere vrouw Carry verliefd. Carry was aanvankelijk zijn troosteres. Er groeide wel een liefde, maar je kunt elkaar ook weer ontgroeien. Ruzies of conflicten zijn er nauwelijks geweest. Tot de vlam oversloeg op degene die zijn tweede vrouw zou worden, die ook al getrouwd was en kinderen had. Zo'n verbintenis was in die tijd en in hun milieu heel ongebruikelijk. Ik zie Nico toch als een mens met een enorm hoge moraal. Die echtscheiding maakt hem juist menselijk. In mijn optiek heeft een mens het recht fouten te maken, als hij ze maar weet in te zien en zo goed mogelijk weet te herstellen. En natuurlijk komt hier de interessante morele vraag naar voren: Mag een mens zijn hart volgen? In Van Suchtelens wereld kon dat blijkbaar wel.”

Opkomend nazisme
„In de vooroorlogse periode schreef hij veel wat in dienst stond van zijn ideeën. Hij wilde erop attent maken dat er iets fout ging, signaleerde het opkomend nazisme vroeg, waarschuwde tegen het fascisme, evenals Menno ter Braak. Alles wat hij schreef, had daarmee te maken. Dat wereldverbeteraarstoontje zit overal in. Zijn romans worden in die jaren in grote oplagen gedrukt.”


„Dat heeft te maken met z'n stijl. Ik heb me erover verbaasd dat schrijvers van zijn generatie, zoals Elsschot en Nescio, nog goed te lezen zijn. Grootvaders stijl is nu ouderwets, al vind ik zijn gedachten en ideeën actueel en modern. Omdat men zijn boeken niet meer leest, heb ik juist vrij lange citaten in mijn biografie gestopt, wat me wel verweten wordt. Ik wilde de stem van zijn generatie, speciaal van hem, nog één keer laten horen. Het feit dat hij ”De avonden” van Gerard Reve nihilistisch vond, toont dat hij van een andere generatie wás.

Met zijn geschriften richtte hij zich op de komende generatie. Hij had vertrouwen in de jongeren, niet zoals wij het woord vertrouwen als een oubollig begrip kunnen zien, maar hij geloofde diep doorleefd in de mogelijkheden van de mens. Dat optimisme had niets met religie te maken, wel met zijn persoonlijke filosofie. Hij was enorm met Spinoza bezig, bij wie hij veel gevonden heeft. In zijn geschriften merk je dat grootvader een enorm scherp geweten had.”

Olieverfportret
„Eerlijk is eerlijk: als Van Suchtelen mijn grootvader niet was, had ik deze biografie niet geschreven. Mijn moeder was zijn jongste dochter. In de familiekring was hij door zijn boeken zeer aanwezig. Aan de muur hing thuis een groot olieverfportret, waar ik mijn hele jeugd tegenaan keek. Ik ging ervoor staan, fantaseerde dat het tot leven kwam. Als vijfjarige wilde ik geen verpleegster worden, zoals alle meisjes toen, maar schrijver! Hij was een soort heilige binnen de familie, om wie een mythe gevormd was. Er werd met ontzag en waardering over hem gesproken.

Ik was jong door die grootvader gefascineerd. In mijn puberteit las ik ”Quia absurdum” en ”Eva's jeugd”, ook de klassieke jeugdliteratuur. Mijn moeder las ons overigens ook uit de kinderbijbel voor, vond het belangrijk dat we die verhalen kenden, al waren we niet kerkelijk.

Een biografie als deze schrijf je niet op je twintigste of dertigste. Ik ben lang met mijn eigen leven bezig geweest –reizen en liefdes en drama's–, zodat ik onvoldoende toekwam aan het vormgeven van mijn literaire ambities. Bij Bosch en Keuning zijn twee literaire dichtbundels van me verschenen. Nadat ik rond mijn veertigste een geliefde aan de dood verloor, kreeg ik behoefte die literaire ambitie goed aan te pakken en een aantal ervaringen om te zetten in een creatieve daad. Ik besefte niet er negen jaar mee bezig te zullen zijn. Aan het eind van het proces begon het me zelfs wat tegen te staan, omdat je voelt hoe machteloos je bent in het reconstrueren van iemands leven: wie ben ik om dingen over iemand te beweren? Je komt er nooit helemaal achter. Als je ziet wat je zelf wel en niet aan anderen meedeelt...”

Schets
Esther Blom ervaart dat wie als familielid een biografie schrijft, niet door iedereen serieus genomen wordt. „Van de sneren van Max Pam in de Haagse Post ben ik echt dagen ziek geweest. „Zo'n ongesubsidieerde kleindochter, dat kan nooit wat zijn”, suggereerde hij. Kijk je echter naar de Angelsaksische traditie van biografieën, dan zie je een geweldige school. De Churchills die elkaar biograferen, Virginia Woolf die door haar neef wordt beschreven.”

Heeft de kritiek niet deze reden dat uw boek onvolledig is in vergelijking met de biografieën over Roland Holst, Heijermans, Van Eeden?„Natuurlijk, ik ben de eerste om te stellen dat mijn boek onvolledig en beknopt is. De uítgever wilde het een biografie noemen, terwijl ik liever zou spreken van een documentaire-achtige biografische schets. In grote lijnen wilde ik Nico neerzetten. Ik heb geprobeerd het kort en leesbaar te houden, voor iedereen toegankelijk, in de hoop hem nog één keer in herinnering te brengen. Zie deze poging als een aanvulling op de boeken over Van Eeden en Heijermans.”

Doet een scherpe recensie als in het Boekblad u pijn, omdat...
„O, vréselijk, die Lisa Kuitert. Natuurlijk doet dat pijn. Ik heb gemerkt dat als je een boek schrijft, je de arena ingaat. Maar die confrontatie moet je aangaan. Het omgaan met kritiek is een hoofdstuk apart, waarmee ik nu erg bezig ben. Ik wil er graag van leren, maar Lisa Kuitert heeft over het hoofd gezien dat ik geen wetenschappelijke studie heb willen schrijven, terwijl ze wel de bijbehorende norm hanteert. Ik heb mijn best gedaan, heb gelukkig ook veel leuke reacties gehad, omdat mensen waarderen dat het boek vlot leest. En er zijn ook een paar mooie recensies geweest.”

Als deze levensbeschrijving ertoe leidt dat mensen een roman van Nico van Suchtelen willen lezen, welke beveelt u aan?
„Dan zijn er een paar die ik aanraad. ”Quia absurdum” sloeg in 1906 in als een bom, was echt een bestseller. Het is een interessant boek, maar de briefroman ”De stille lach” is minstens zo interessant. Die zou nu voor bepaalde mensen nog boeiend kunnen zijn. Het gaat op een verheven manier over de liefde, heel hartstochtelijk, zonder een onvertogen woord. ”De stille lach” geeft tevens een mooi tijdsbeeld: zaken als de vrouwenbeweging, oorlog en vrede, opkomend socialisme, de zin van religie et cetera komen aan de orde. En ”Tat tvam asi” laat Van Suchtelen zien in zijn maatschappelijke betrokkenheid en politieke ideeën. In dit boek heeft hij zich filosofisch het meest uitgesproken. Nou, kies daar maar uit.”