Boekrecensie

Titel: Vijf broden en twee vissen; missionair gemeentezijn in een (post)moderne samenleving
Auteur: dr. A. Noordegraaf

Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 1998
ISBN 902 391 0672
Pagina's: 333
Prijs: ƒ 44,50

Recensie door ds. W. Silfhout - 17 februari 1999

De roeping van de gemeente nú

Hoe kan de christelijke gemeente in de context van de huidige samenleving gestalte geven aan haar roeping om het Evangelie te communiceren in woord en daad? Deze vraag –en een poging om daarop voor onze tijd een antwoord te geven–- loopt als een rode draad door het boek ”Vijf broden en twee vissen” van dr. A. Noordegraaf.

Het is een belangwekkende vraag. Want hoe zal inderdaad de christelijke gemeente zich in en tegenover de wereld kunnen profileren als de draagster van de boodschap van zonde en genade, van vloek en van zegen, nu die gemeente tot een van de zovele groeperingen op het middenveld tussen overheid en onderdanen wordt beschouwd en bovendien tot een steeds verder slinkende minderheid is gereduceerd?

Op blz. 289 trekt dr. Noordegraaf, tot vorig jaar docent vanwege de Hervormde Kerk aan de Universiteit Utrecht, de conclusie dat in de huidige situatie het spreken van de kerk in de samenleving niet zozeer gezocht moet worden in de kerkelijke organen (synode, raden, etcetera), maar dat het vooral aankomt op de wijze waarop christenen profetisch in de samenleving staan. Ik kan met deze conclusie van harte instemmen, al ben ik het ook direct met de auteur eens dat dit een ondersteunend spreken vanuit de institutionele verbanden niet uitsluit.

Verandering
Deze conclusie legt echter tegelijkertijd de grote armoede van de kerk in Nederland bloot. Als ik in hoofdstuk 3 de schets lees van de ontwikkelingen inzake apostolair en missionair denken en handelen vanaf de jaren '40 tot heden in de Nederlandse Hervormde Kerk en in de Gereformeerde Kerken in Nederland, dan ervaar ik hetzelfde gevoel van verbijstering als destijds bij het lezen van het boek ”De stille revolutie” van de godsdienstsocioloog G. Dekker. Daarin beschrijft hij de ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken tussen 1950 en 1990. Niet alleen daar, maar ook nu in dit boek worden we geconfronteerd met de in snel tempo afbrokkelende gereformeerde wereld. Werden de Doorbraak-theologen (theologen die na de Tweede Wereldoorlog de verzuilde kaders in politiek en samenleving wilden doorbreken) met name van de kant van de Gereformeerden Kerken fel bestreden, reeds in 1961 kozen leden van deze kerken openlijk voor de Partij van de Arbeid. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen gehad voor de visie op zending en evangelisatie, of breder gezien voor de visie op de missiologie.

Ook de Hervormde Kerk beleefde in dit opzicht een ingrijpende verandering. Hervormden en gereformeerden zijn elkaar in veel opzichten nader gekomen. Dat neemt echter de verlegenheid, die mede wordt bepaald door de onderlinge verdeeldheid en het verschillend verstaan van centrale elementen van de bijbelse boodschap, aangaande de vraag hoe de kerk in de huidige samenleving gestalte moet geven aan haar roeping ten opzichte van die samenleving, niet weg. Dr. Noordegraaf vermeldt dat het in 1969 gepresenteerde rapport ”Kerk in perspectief” aanleiding gaf tot de vraag of de oplossing voor de problemen van de kerk niet eerder moet worden gezocht in een geestelijk reveil dan in herstructurering (blz. 81).

Geestelijk reveil
De schrijver benadrukt dat het voor het missionair en diaconaal besef van belang is recht te doen aan het gehele Woord en dat de verschillende componenten bijeen moeten blijven, zoals de rechtvaardiging van de goddeloze en het recht der armen, de verzoening met God en de verzoening tussen mensen en volken (blz. 183). Toch zou ik echter in een boek als dit meer aandacht verwacht hebben voor de noodzakelijkheid van een geestelijk reveil in de harten van zondaren. Hoe zal de levensheiliging in een mensenleven gestalte krijgen als de rechtvaardiging van de goddeloze geen werkelijkheid is? Een meer uitgewerkte oproep en bezinning op dit punt mis ik node in dit boek. Hoewel in hoofdstuk 6 veel praktische aspecten worden aangereikt waarmee in de kerkelijke praktijk kan worden gewerkt (niet in alle activiteiten kan ik me overigens vinden), krijgen naar mijn smaak de structuren te veel aandacht.

Jammer is dat de correctie van het boek slecht is uitgevoerd. Ik telde wel zeventien slordigheden.