Titel: Een wacker leeraar; Ds. Joannes Beukelman geplaatst in zijn tijd
Auteur: A.L. Snijders

Uitgeverij: Sterrenburg, Alblasserdam, 1998
ISBN 90 803694 1 1
Pagina's: 300
Prijs: 54,90

Recensie door J. M. D. de Heer - 15 augustus 1998

Omvangrijke biografie vult grondig de leegte op

Beukelman, „wacker leeraar”

Over ds. Joannes Beukelman (1704-1757) was tot voor kort slechts weinig bekend. Een handvol artikelen in biografische woordenboeken gaf niet voldoende zicht op de Haagse predikant en zijn tijd. Bijna tweeënhalve eeuw na Beukelmans dood schreef A. L. Snijders echter een omvangrijke biografie die de leemte opvult.

De auteur van het boek was tot voor enige jaren directeur van de Beukelmanschool in Alblasserdam, waar de predikant ruim een jaar stond. Het oorspronkelijke idee van een brochure over Beukelman, speciaal bestemd voor kinderen, groeide uit tot een goed gedocumenteerde studie. Dit laatste kan met recht gezegd worden. Uit de lijst met geraadpleegde bronnen blijkt de speurzin van de auteur. Hij ploos de talrijke acta van classes en particuliere synoden na, verdiepte zich in doopregisters en ledenboeken, maar ook in jaarboeken voor munt- en penningkunde (voor de opbrengst van collecten), notariële akten en resoluties van de burgerlijke overheid. Het boek mag daarom wel een inventaris heten van (vrijwel) alles wat over Beukelman is te vinden. Daarbij stak Snijders veel tijd in het zoeken van geschikte illustraties.

Soms heeft deze ijver een kleine schaduwzijde. De auteur schreef het boek, zo blijkt uit de verantwoording, ook voor de oudere jeugd. Ongetwijfeld komen zij veel tegen wat ze zullen begrijpen, maar bijvoorbeeld bij een beschrijving van het geslacht Beukelman (blz. 15-24) zullen zij de draad mogelijk kwijtraken.

Op de voet
De auteur volgt in zijn studie het leven van Beukelman op de voet en vertelt daarbij allerlei wetenswaardigheden, zoals over de stad Hoorn in Beukelmans jeugdjaren en over zijn verhouding tot het Oranjehuis in zijn Haagse tijd.

Beukelman diende achtereenvolgens de gemeenten Driehuizen (twee jaar), Alblasserdam (een jaar), Zierikzee, Hoorn, Rotterdam en Den Haag. Tussen de hoofdstukken over zijn ambtsbediening heeft de auteur twee intermezzo's ingelast over Beukelmans persoon en zijn prediking en geschriften. In de beschrijving van zijn persoon sluit Snijders aan bij het ietwat verheven taalgebruik van Beukelmans tijdgenoten. Wellicht was het, zeker gezien de bescheidenheid van Beukelman, voldoende geweest als deze karaktertrekken terloops in de andere hoofdstukken waren vermeld.

Snijders typeert Beukelman als een evenwichtig en gezaghebbend predikant. Dit blijkt uit de twist in zijn Zierikzese tijd rond het optreden van de kerkenraad tegen een schout die ambtshalve een wedstrijd van paardrennen had bijgewoond. In zijn Zeeuwse periode kreeg Beukelman ook te maken met de invloed van de overheid op het beroepingswerk. Vele tijdgenoten die in de lijn van de Reformatie het recht van de kerk verdedigden om zelf te beslissen over het beroepingswerk, ondervonden tegenwerking van de plaatselijke overheid. Snijders geeft deze episode helder weer. Beukelman, drie ouderlingen en een diaken hielden voet bij stuk, maar moesten ten slotte toch het hoofd buigen voor de eisen van de magistraat van Zierikzee.

Preken
Joannes Beukelman is vooral bekend om de grote hoeveelheid preken die hij naliet. In 1774 verscheen zijn catechismusverklaring. Deze vond goede aftrek: de lijst met intekenaars in de eerste druk bevat 539 namen, onder wie 38 predikanten. Samen met 86 boekhandelaars namen ze duizend exemplaren af. Een jaar later zagen drie bundels met lijdenspreken het licht. Beukelmans “Keurstoffen” en “Vervolg-stoffen” verschenen tussen 1775 en 1777. Binnen drie jaar tijd, zo berekende J. J. Bosma vorig jaar in zijn proefschrift “Woorden van een gezond verstand”, kwamen 334 verschillende preken van de oudvader op de markt. Dit aantal wordt alleen overtroffen door Bernardus Smytegelt, van wie 402 verschillende preken zijn uitgegeven. Bosma verdedigde zijn proefschrift toen de auteur van “Een wacker leeraar” zijn boek reeds had afgerond, zodat deze geen gebruik meer kon maken van de interessante tellingen in deze studie.

In zijn waardering voor Beukelmans preken is de auteur verrassend mild. Nu is dat wat de inhoud van Beukelmans preken betreft te begrijpen: ze zijn kernachtig en krachtig. Maar net zoals collega's citeert hij veelvuldig uit de Griekse en Latijnse klassieke schrijvers. „Voor Beukelman was het een behoefte om zijn prediking met passende citaten te verrijken en te versieren”, merkt Snijders op. Het hoeft geen afbreuk te doen aan onze waardering voor de oudvaders als we opmerken dat ze in het citeren van klassieken, tot in de oorspronkelijke talen toe, in het noemen van taalkundige en grammaticale bijzonderheden, een kind waren van hun tijd.

Stromingen
De bijlage “Theologische stromingen in de achttiende eeuw” informeert ons over opvattingen die de kerk in beroering brachten (cartesianen en hattemisten), maar geeft niet een echt helder beeld van het theologisch klimaat in de achttiende eeuw. Dat werd niet bepaald door extreme posities, maar vooral door het onbevangen onderzoek van de Heilige Schrift dat langzaam maar zeker terrein won. Dit leidde uiteindelijk tot kritische kanttekeningen bij het gezag van de belijdenisgeschriften. Een gematigd verlichte exegese van de Bijbel bracht vooruitstrevende hoogleraren en predikanten tot de overtuiging dat dogmatische kwesties als het werkverbond en de wijze van toerekening van Adams zonde als subtiele, scholastieke onderscheidingen gezien moesten worden.

Snijders studie is niet gemakkelijk te typeren. Een levensbeschrijving is het niet helemaal. Over Joannes' kinder- en jeugdjaren alsmede over zijn bekering is immers slechts weinig bekend. Anderzijds presenteert de auteur het werk ook niet als een wetenschappelijke studie. Hoe het zij, Snijders heeft als eerste een grondige studie verricht naar het leven en werk van een in zijn dagen, maar ook in later tijd, hooggeachte oudvader.