Boekrecensie

Titel: Komt allen tot Mij! De nodiging tot het heil in Christus of het onvoorwaardelijk welmenend aanbod van genade
Auteur: J. J. Rietveld

Uitgeverij: De Sleutel
Leerbroek, 2001
ISBN 90 76803 09 9
Pagina's: 125
Prijs: € 5,61 (ƒ 12,50)

Recensie door ds. W. Visscher - 24 oktober 2001

Nodiging tot het heil

De aanbieding van de zaligheid heeft in bevindelijk gereformeerde kring al heel wat gespreksstof en conflicten opgeleverd. In de loop der eeuwen hebben predikers van het Evangelie over deze vragen nagedacht. In een klein boekje laat de heer J. J. Rietveld uit Dordrecht zien hoe verschillende predikers van de Nadere Reformatie en de Schotse oudvaders over deze zaak hebben gepreekt en geschreven.

Het is een belangrijke vraag of het Evangelie van Gods genade in Christus onbeperkt en welmenend moet worden aangeboden aan de gevallen mens. In de Dordtse Leerregels lezen we dat „de belofte des Evangelies (...) zonder onderscheid moet worden verkondigd en voorgesteld met bevel van bekering en geloof.” Een indringende vraag is bijvoorbeeld of God Zijn genade laat aanbieden aan mensen van wie Hij heeft besloten dat zij niet zalig zullen worden.

Het is zeker nuttig en leerzaam om de verschillende oudvaders te onderzoeken. Een enkel citaat uit een boek van John Owen kan het belang van de aanbieding van het Evangelie duidelijk maken. „Deze weg (van het Evangelie, WV) is vrij, en staat voor alle zondaren open. Dit is de stem van God de Vader: Komt, zegt Hij, tot de bruiloft. Het is ook de stem van God de Zoon: Al wie tot Mij komt, zegt Hij, zal ik geenszins uitwerpen. Het is ook de stem van de Heilige Geest: En de Geest en de bruid zeggen: Kom!” Dit alles komt hierop neer dat zondaren vrijelijk mogen komen tot de genade van het Evangelie” (blz. 101).

Oudvaders lezen
Er staan in dit boekje veel mooie citaten waarin de nodiging tot het heil duidelijk klinkt. Onze oudvaders waren beslist niet bekrompen in de aanbieding van de zaligheid. Wie overigens wel eens wat leest in de boeken van de oudvaders zal het opvallen hoe onbekommerd en ruim zij het Evangelie hebben aangeboden. In dat opzicht kunnen we dus ook vandaag nog veel leren van onze oudvaders. Dit boekje kan een aansporing zijn om zelf de oudvaders te gaan lezen.

Een boekje als dit heeft echter ook een belangrijk nadeel. Het behandelt maar een klein onderdeel uit de preken van de oudvaders. De mannen van de Nadere Reformatie hebben natuurlijk meer gezegd. Ook over de doodsstaat van de gevallen mens, het eeuwige oordeel, de noodzaak van wedergeboorte en het werk van de Heilige Geest hebben zij veel geschreven en gepreekt. Het zou jammer zijn als we met enkele geselecteerde citaten uit onze oudvaders aan de haal gaan. Er zijn helaas mensen die aan de hand van enkele losse citaten de prediking in bevindelijk gereformeerde kring onder scherpe kritiek stellen. Dan doet men echter wel de oudvaders tekort.

De schrijver van dit boekje heeft juist beoogd dat we onze oudvaders weer zouden gaan lezen. In verleden tijden hebben grote mannen met zeer veel zegen gediend in de kerk van Christus. Mannen als Boston, Gray, Bunyan en de gebroeders Erskine zijn grote lichten geweest in Gods kerk. Zij hebben ook bewogen en eerlijk met zielen gehandeld. Soms komen er een herdruk van hun werken op de markt. Wat zou het een zegen zijn als van deze boeken vele herdrukken nodig zijn. Laten we onze oudvaders maar lezen en herlezen. Ons voorgeslacht heeft eruit geleefd. Veel van wat thans geschreven wordt, zou dan gerust onverkocht en ongelezen kunnen blijven!