Boekrecensie

Titel: De zaligheid is in geen ander. Leven en werk van ds. W. L. Tukker
Auteur: J. P. Neven

Uitgeverij: Blassekijn
Bleskensgraaf, 2001
ISBN 90 804867 8 7
Pagina's: 205
Prijs: tot 1 november 2001 ƒ 45,00; daarna ƒ 52,50

Recensie door ds. P. Molenaar - 10 oktober 2001

Ds. W. L. Tukker leefde het ambt in de praktijk voor

Beginselvast en deftig

Zijn persoon straalde beginselvastheid en deftigheid uit. Hij was priesterlijk en edel. Maar vaak worstelde hij met eigen geestelijke nood. Ds. W. L. Tukker achtte het hoger dienaar des Woords te zijn dan hoogleraar te worden. Deze week verschijnt een biografie over hem.

Op een heldere wijze doet auteur J. P. Neven in zijn boek ”De zaligheid is in geen ander” in woord en beeld verslag van het leven van ds. W. L. Tukker. Daarbij heeft hij gebruikgemaakt van verschillende bronnen. De grote waarde van een dergelijk boek is dat je een goede indruk krijgt van de kleine kerkgeschiedenis na de oorlog.

Wie ds. Tukker gekend heeft, weet dat hij een begenadigd man was, die het ambt in de praktijk voorleefde. Je kon ambtelijk en geestelijk veel van hem leren, zeker als je als vicaris bij hem in huis was. Dingen die hij vertelde, bleken onvergetelijk te zijn. Zijn persoon straalde beginselvastheid en deftigheid uit. Hij heeft veel betekend voor de kerk, de Gereformeerde Bond, maar ook voor de vele vrienden, uit vele kerken, tot in het buitenland toe. Enkele persoonlijke impressies voeg ik toe aan het vele dat geboden wordt in dit prachtige boek.

Bijzondere contacten
Op jonge leeftijd is ds. Tukker op bijzondere wijze geleid en geroepen tot het ambt. Toen hij dertig was, de priesterlijke leeftijd, werd hij bevestigd tot predikant. Hij zag dit duidelijk als de bevestiging van Gods weg. Opvallend is ook dat hij begraven werd op de dag dat hij precies 49 jaar geleden in Hei- en Boeicop in het ambt werd bevestigd. Reeds op jonge leeftijd ging hij zondags lopend naar Monster om de gereformeerde prediking te horen. Maar hij dacht wel kerkelijk. Daarom ging hij ook in zijn woonplaats, het confessioneel getinte Hoek van Holland, naar de kerk.

Zijn voorbereiding tot het ambt is niet los te denken van zijn leven. Daarbij vallen ons de bijzondere contacten op die hij onder anderen had met oude predikanten die sterk de nadruk legden op de bevinding van het geloof. Onder hen zijn bijvoorbeeld ds. S. van Dorp, wiens preken door hem postuum zijn uitgegeven, ds. M. C. Bakker, ds. P. Zandt en ds. A. F. P. Pop, die vanuit Monster veel voor hem betekende. Een predikant uit zijn dorp vond hem een toekomstig gevaar voor de kerk, vanwege zijn sterke beginselvastheid.

Hij kreeg veel gaven van hoofd en hart mee. Zijn opvoeding thuis heeft hem in geestelijk en maatschappelijk opzicht op een bijzondere wijze gevormd. Hij sprak graag van zijn godvrezende moeder uit de Alblasserwaard en van zijn vader, die een liberale inslag had. Ds. Tukker straalde gezag uit. Hij liet zich niet binden door mensen of groepen. Zijn standpunt was onafhankelijk. We denken daarom dat hij zich gemakkelijk bewoog in de generale visitatie, bij het bezoeken van diverse gemeenten in de breedte van de kerk. Hij was geen partijman, maar stelde ieder ambtelijk verantwoordelijk in de plaats die hij innam. Hij had een liberale uitstraling. Maar ”liberaal” zou ik bij ds. Tukker willen uitleggen als ”edel”, dat volgens de kanttekening van de Statenvertaling bij Psalm 47 ook ”gewillig” betekent. Zijn uitstraling was priesterlijk en edel. Daarom is zijn advies voor het ambtelijk leven te verklaren: „Aller dienaar, maar niemands heer en niemands knecht.” Zo was zijn gang in belangrijke beslissingen die hij moest nemen.

ARP en SGP
Een voorbeeld dat zijn onafhankelijkheid illustreert, geef ik vanuit zijn laatste gemeente, Groot-Ammers, waar de tegenstelling tussen ARP en SGP vroeger nogal scherp was. Ds. Tukker werd gevraagd voor de SGP te spreken in een openbare vergadering. Enkele kerkenraadsleden vroegen hem dat niet te doen, vanwege de spanning die dat in de gemeente kon geven. Hij gaf als antwoord: „Doet u uw best in uw politieke partij, ik doe het in de mijne.” In zijn politieke rede stelde hij zowel de ARP als de SGP onder de kritiek van het Woord. Het gevolg was wel dat beide partijen met een gezamenlijke lijst uitkwamen in Groot-Ammers.

In kerk en maatschappij zocht hij zijn standpunt te funderen in het Woord en de belijdenis. Bij de verkiezing van kerkenraadsleden vond hij niet alleen beginsel, maar ook karakter erg belangrijk. Naast een zekere liberale uitstraling, openbaarde zich bij ds. Tukker een geestelijke adeldom. Hij noemde dat de lijn van zijn moeder en haar geslacht, bij wie de vreze van Gods Naam openbaar kwam. Zo leefde ds. Tukker ook in het ambt. We vergeten niet gemakkelijk dat hij vaak met het oog op de prediking zaterdagnacht voortdurend bezig was met de preek. Hij nam heel veel tijd om Gods Woord zo duidelijk mogelijk door te geven. Dienaar des Woords te zijn achtte hij hoger dan hoogleraar te worden, waartoe hem de mogelijkheid was gegeven.

Vaak worstelde hij met zijn eigen geestelijke nood: „Ik ben zo bang verloren te gaan.” Toch zou hij zijn nood nooit op de kansel brengen. Tijdens mijn vicariaat bad ik in een dienst om licht om het Woord duidelijk te brengen. Ontdekkend stelde hij mij de vraag: „Wat heb je onder de kansel gebeden? Eigen noden horen in het gebed onder de kansel en niet op de kansel. Je bent dienaar en daarom moet je jezelf niet op de kansel noemen.”

Ds. Zandt
Wat hád hij de Hervormde Kerk lief, omdat deze kerk door God geplant is. Hij stond in de breedte van de gemeente om iedereen te brengen onder het beslag van het Woord en de belijdenis. Hij gaf mij de raad om in de gemeente juist die mensen te bezoeken die soms zo weinig begrijpen van de gereformeerde beginselen. Daarbij noemde hij het voorbeeld van de ethische predikant ds. De Voogd uit Delft, op wie ds. Zandt zo'n weldadige invloed had gehad wat de leer van de verkiezing betreft. „Zo hebben we de taak om juist de kerk te dienen; niet in de eerste plaats mensen die heel dichtbij staan, maar zij die soms wat verder afstaan van de gereformeerde leer.” Mensen die ambtelijk de verantwoordelijkheid op moeilijke posten niet uit de weg gingen, waren voor hem grote voorbeelden.

Ds. Tukker had de gave om op een eenvoudige wijze over de moeilijkste stukken uit de Bijbel te preken, zodat een kind het kon begrijpen. Hij was zeer beginselvast. Zeer sterk was hij tegen de vrouw in het ambt. „De vrouw in het ambt is tot mijn verdriet ingevoerd door hen die het gereformeerde beginsel binnen de Hervormde Kerk willen ondermijnen.” Hij hield niet van halfheid. Zo was hij zeer uitdrukkelijk voor de Psalmen in de eredienst: „Heel de psalmenbundel moeten we leren zingen, zoals we heel de Bijbel moeten preken. In de hemel worden de Psalmen gezongen.” Hij hield van mooie muziek. Maar altijd zei hij daarbij: „Toch staan de Psalmen bovenaan.” Kort en krachtig zei hij van de nieuwe gezangen: „Jan Wit en ds. Barnard zullen mijn opperzangmeesters niet zijn.”

Netheid
Ds. Tukker had heel veel oog voor de deftigheid in de eredienst. De soberheid in stijl, maar tegelijk ook de schoonheid van het kerkgebouw moesten meewerken aan de heerlijkheid van de dienst des Heeren. Daarom heeft hij in veel gemeenten de aanzet gegeven om het kerkgebouw te restaureren. Mij leerde hij dat zowel de vrijzinnige predikanten als helaas ook de bevindelijke rechtzinnige predikanten vaak geen oog hadden voor de schoonheid van een oud kerkgebouw. Zij hebben vaak de stijl in een kerkgebouw verknoeid. Hij vond bij de restauratie van kerken de profeet Haggaï aan zijn zijde: „Het is niet best als we zelf mooie huizen hebben en het huis des Heeren wordt verwaarloosd.”

Veel nadruk legde ds. Tukker op netheid, ook in de preek. De eerste keer dat ik als vicaris voorging, in aanwezigheid van ds. Tukker, besprak hij vorm en inhoud en zelfs de houding onder het preken. Vooral de exegese en de toepassing kregen veel aandacht. Daarbij viel ons bij hem de sterke en rijke toepassing vanuit de Schrift op. „De preek is het belangrijkste in de gemeente. Het is het grootste huisbezoek. Met het vervallen van de tweede dienst begint doorgaans het verval van de kerk.” Zijn precisie ontleende hij vooral aan de oudtestamentische eredienst in de tempel, waar de priesters op een heilige wijze de dienst des Heeren verrichtten.

Een strakke tijdsindeling had ds. Tukker niet. Hij dacht niet in dagdelen. Zo herinner ik me nog dat hij de vicariaatspreken na elf uur 's avonds met mij besprak. Tegelijk wist hij van eigen beperking in het werk. Toen hij uit zijn laatste gemeente Groot-Ammers vertrok, ging hij veel mensen nog groeten, omdat hij tijdens die periode, wegens de vele werkzaamheden, niet aan een pastoraal bezoek was toegekomen. In de breedte van de kerk had hij bij de visitatie een wijs oordeel, maar voor sommigen was hij daarin onnavolgbaar. Liefde tot de kerk dreef hem om de eenheid te bewaren. Voorzichtigheid en beslistheid gingen bij hem samen. Zo stelde hij bijvoorbeeld in mijn geboorteplaats Lunteren in een tijd van kerkelijke crisis heel sterk de wedergeboorte centraal als een onmisbaar stuk in het leven des geloofs. Tegelijk echter wees hij op de grote waarde van de confessie, maar ook op de breedte van de confessie, opdat ieder zijn plaats zou vinden binnen de gemeente.

Welbehagen Gods
Ds. Tukker benadrukte met kracht alle stukken van het geloof. Alle stukken van het geloof moeten gepreekt worden, vond hij. Hij was een theocraat in de kerk en in het leven van alledag. Verkiezing en verbond namen bij hem een grote plaats in. Het welbehagen Gods kreeg daarin sterke aandacht. Hij was er wars van om het geestelijk leven te systematiseren. Hij waarschuwde om niet bepaalde stukken in de heilsorde te overaccentueren. „Mensen die bijvoorbeeld de uitverkiezing of de rechtvaardigmaking ongezond drijven, vertonen vaak een hoogmoedige geestelijke gestalte, met alle schadelijke gevolgen van dien.” Daarbij liet hij vooral Calvijn spreken.

Hij trok lijnen van de Reformatie naar Nadere Reformatie en de Schotse schrijvers, waarbij de theologie van de Oude Kerk niet vergeten werd. Bij ds. G. Boer vond hij de verbinding van de Reformatie, Nadere Reformatie en Kohlbrugge zo waardevol en geniaal. Hij had bijzondere hoogachting voor de „grote ds. Boer, die in eigen oog zo klein was”, voor ds. J. J. Poot en de gebroeders Vroegindeweij. Elke week had hij contact met de nog in leven zijnde ds. W. Vroegindeweij en ir. L. van der Waal, die „zeer terzake kundig en principieel is.” Ook had hij door de jaren heen veel geestelijke vrienden onder jongeren en ouderen, tot over de grenzen heen, zoals ds. R. Sinclair. Zij behoorden allen tot zijn geestelijke vrienden.

We mogen dankbaar zijn voor alles wat de Heere in ds. Tukker gegeven heeft in kerk, theologie en in de persoonlijk omgang met hem.