Boekrecensie

Titel: De liefde van Christus dringt ons. Levensschets met enkele preken en brieven van ds. H. Hofman
Auteur: P. de Vries

Uitgeverij: Den Hertog
Houten, 2001
ISBN 90 33 115 263
Pagina's: 133
Prijs: ƒ 29,50 gulden

Recensie door G. Roos - 26 september 2001

Preken en brieven van
ds. H. Hofman

De hervormde predikant P. de Vries schreef een levensschets over ds. H. Hofman (1902-1975) als inleiding op zes preken en vijf brieven van de betrokkene. Hofman diende van 1929 tot zijn dood in 1975 een van de vrije gemeenten in Schiedam. De Vries heeft vaak onder zijn gehoor gezeten in doordeweekse diensten in de Gereformeerde Samenkomst in Alblasserdam.

Het kerkelijk standpunt van ds. Hofman valt mede af te leiden uit het na zijn overlijden verschenen autobiografisch boek ”Verheugd, van zorg ontslagen”. Globaal gesproken komt het hierop neer dat hij niet het geestelijk leven ontkent buiten de Nederlandse Hervormde Kerk. Maar alles buiten deze kerk is de naam kerk niet waard. Hij zag zijn eigen gemeente als een 'nooddak'. En bij gezond geestelijk leven behoort, zo verwoordt ds. De Vries de visie van Hofman, „het betreuren van de verbrokkeling van de kerk.”

Er is in deze kring soms ook sprake van de noodzaak van „de beleving van de breuk van land, volk en kerk.” Er was wel sprake van een kerkelijk samenleven met andere gemeenten: in Sliedrecht (ds. J. H. Bogaard), Waddinxveen (ds. A. P. Verloop), Alblasserdam, Capelle aan den IJssel en Hendrik Ido Ambacht.

Achting
De eerste drie brieven zijn gericht aan Hofmans familie in Sliedrecht. Hij vertelt daarin over het reilen en zeilen in zijn gemeente en zijn gezin in de stad. Dan volgt een brief aan een pas getrouwd schippersechtpaar en aan catechisanten, over de laatstgehouden avondmaalsbediening. Tenslotte is er sprake van een open brief, geschreven aan de jongens die uitgezonden waren naar Indië in het kader van de politionele acties.

De preken betreffen Hooglied 7:4, Lukas 1:31-38, Maleachi 4:4-6, 1 Petrus 2:21-25, Lukas 22:54-62 en Lukas 23:39-43. Niet iedereen zal de uitleg altijd kunnen volgen. Maar het is stellig waar wat ds. De Vries schrijft: „Zijn prediking werd beheerst door de tweeslag van zonde en genade en van Wet en Evangelie.”

In de wijze waarop ds. De Vries over Hofman schrijft, klinkt hoge achting en liefde door. Daarmee suggereert hij niet dat Hofman iemand was zonder gebreken. Toch spreekt hij over diens „blijvende betekenis.” „Bediening van het Evangelie was voor Hofman het verklaren van wat er leeft in het hart van de Drie-enige God en van Jezus Christus Zijn Zoon, de volkomen Zaligmaker, opdat dode zondaren worden levendgemaakt en Gods volk vertroost.” Hofman had zelfs de lagere school niet afgemaakt. Maar hij sprak „met macht en met gezag.” Vergelijkend met Hofman zegt De Vries over de huidige tijd: „Ik ben weleens bang dat meerdere predikanten Christus niet persoonlijk kennen.” Zoiets dient tot zelfonderzoek.

Toch neemt de hervormde predikant het kerkelijk standpunt en de daaraan verbonden inconsequenties niet over. Ook de „stadia in de bekeringsweg” zoals ds. Hofman deze naar voren bracht „verdienen niet alleen toelichting maar ook correctie”, aldus De Vries. Over zulke dingen is in de zogenoemde gereformeerde gezindte het laatste woord nog niet gesproken. Dat Hofman echter een gunnend en alles van God verwachtend prediker was, staat vast.