Boekrecensie

Titel: Het leven van Willem Farèl; een trouwe dienstknecht van God uit de tijd van de reformatie
Auteur: Frances Bevan

Uitgeverij: Stichting Uit het Woord der Waarheid
Aalten, 2001
ISBN 90 5907 020 8
Pagina's: 311
Prijs: ƒ 16,95

Recensie door ds. M. A. van den Berg - 26 september 2001

Biografie Farèl past in antiroomse geschiedverheerlijking

Een reformator in vuur en vlam

Guillaume (Willem) Farèl was een vurig man. Niet alleen zijn uiterlijk –hij moet roodachtig haar gehad hebben– maar zeker ook zijn optreden was in overeenstemming met zijn levensdevies: „Ik wil niet anders dan dat het vlamt.” Nu, dat het gevlamd heeft, daarvan getuigt het verhaal van zijn leven, zoals dat verteld wordt door de Engelse schrijfster Frances Bevan.

Frances Bevan, die leefde van 1827 tot 1909, was de dochter van de bisschop van Winchester en de echtgenote van een bankier. Ze is onder meer ook bekend als de vertaalster van vele christelijke liederen vanuit het Duits in het Engels. De eerste uitgave van de Nederlandse vertaling van haar biografie van Farèl dateert van 1866. De Aaltense Stichting ”Uit het Woord der Waarheid” vond de inhoud van dit boek kennelijk zo waardevol, dat men besloten heeft om het via een facsimileherdruk een tweede editie te bezorgen.

Dat is echter gebeurd zonder enige informatie te verschaffen over de schrijfster. Op zich is het opmerkelijk dat een Engelse schrijfster uit het Victoriaanse tijdperk, met een anglicaanse achtergrond, het de moeite waard vond om zich te verdiepen in het leven van Willem Farèl. Men zou graag willen weten wat de aanleiding daarvoor is geweest. De schrijfster heeft zich overigens grondig verdiept in haar 'held'. Er is uitvoerig gebruikgemaakt van de bronnen en de literatuur die haar ter beschikking stonden.

Zwitserland
Bevan geeft een goede schets van de levensloop van Farèl, die afkomstig was uit de humanistische hervormingskring in Frankrijk, waar Lefèvre d'Etaples een centrale plaats innam, en een vurig pleitbezorger werd van de Reformatie in vele plaatsen, vooral in Zwitserland. Daarbij ging hij onverschrokken en vaak zo fel te werk, dat zijn vrienden en medestanders hem regelmatig moesten manen iets voorzichtiger te zijn.

Voor Frances Bevan was dat vurige optreden echter juist de reden om haar bewondering aan de dag te leggen. Met onverholen respect verhaalt ze hoe Farèl telkens weer, zonder rekening te houden met de gevaren voor eigen leven, kansels beklom tijdens roomse plechtigheden, om de vaak vijandige menigte te roepen tot het Evangelie van vrije genade. Ernstige mishandelingen bleven hem dan ook niet bespaard.

De kritiek die Bevan op vele anderen in Farèls omgeving duidelijk wel heeft, blijft haar hoofdpersoon nagenoeg bespaard. Haar boek staat duidelijk in de traditie van de antiroomse 'geschiedverheerlijking' van de Reformatie, die in de negentiende eeuw niet ongebruikelijk was.

Ergernis
Bevan vertelt haar verhaal kennelijk met een boodschap, die ze in persoonlijke toepassingen regelmatig laat doorklinken. Voor haar is Farèl zozeer een radicale en compromisloze getuige van de boodschap van vrije genade, dat dit de reden moet zijn dat men hem eigenlijk al snel vergeten is. Bevan wijt dat aan de ergernis die het natuurlijk hart aan zo'n boodschap heeft. Of het ook niet wat meer met een toch wel wat al te vurige persoonlijkheid te maken heeft gehad dat hij niet een reformator is geworden als bijvoorbeeld Luther en Calvijn, lijkt me een terechte vraag aan de schrijfster. Zij kan er zelf geen antwoord meer op geven, maar diegenen die zo con amore haar boek weer een nieuw leven hebben gegund, zouden dit wellicht in overweging kunnen nemen.

Het is niet voor niets dat wel Calvijn, maar niet Farèl weer teruggeroepen werd om het reformatiewerk in Genève voort te zetten, nadat beiden drie jaar eerder uit de stad verbannen waren. Ik meen dat dit alles met Farèls karakter te maken heeft gehad. Zeker, Farèl kan met enig recht de reformator van Genève worden genoemd. Zijn vurig beroep op Calvijn om niet de weg van rustige studie te verkiezen boven het front van de strijd om de waarheid, heeft Calvijn voor Genève behouden.

Herberg
In zekere zin is dit een wereldhistorische daad geweest! Zonder Calvijn was Genève nooit het geestelijke wereldcentrum geworden van de gereformeerde Reformatie. Sterk gezegd: De Verenigde Staten van Amerika zouden er vandaag de dag anders uitzien als Farèl op de bewuste avond, in juli 1536, toen Calvijn op doortocht een nacht in Genève logeerde, niet naar de herberg was gevlogen.

Opmerkelijk is dat Bevan uitgerekend deze actie van Farèl onder kritiek stelt als te zeer „eigen werk.” Farèl had beter rustig kunnen blijven vertrouwen op wat Gods wil zou zijn. Zou zij misschien gewild hebben dat Farèl Calvijn had laten gaan? Toch zou Farèl nooit die betekenis gehad kunnen hebben die Calvijn kreeg. Het behoort tot de grootheid van zijn karakter dat Farèl dat ook van harte heeft erkend, zodat hij Calvijn direct het voortouw gaf in Genève.

Overigens is Bevans waardering van Calvijn niet onverdeeld. Zij meent dat Calvijns poging om de kerk van Christus in Genève gestalte te geven in de ordeningen van het kerkelijk leven, te ver ging. Zij noemt het een „werk waarmede God hem niet belast had.” Is dit misschien in de verte nog anglicaanse kritiek op gereformeerde kerkorganisatie? Calvijn had zich moeten houden bij de prediking van het Woord en het organiseren van de kerk over moeten laten aan Christus Zelf, zo meent zij.

Herdruk
Frances Bevans boek is een interessante studie over het leven van Willem Farèl. Het zou echter beter geweest zijn als het boek niet in ongewijzigde fotoherdruk was verschenen. De negentiende-eeuwse taal, en ook de al te grote uitvoerigheid, maken dat het niet echt aangenaam is om te lezen. Een nieuwe vertaling zou wenselijker zijn geweest. Dat zou dan echter wel weer ten koste zijn gegaan van de zeer aantrekkelijke prijs, die het boek toch –ondanks alle aanmerkingen die er te maken zijn– wel waard is. Het geeft in ieder geval de aandacht aan de vergeten reformator Farèl die hij zeer zeker verdient.