Boekrecensie

Titel: Een wonder van genade
Auteur: ds. A. J. Wijnmaalen

Uitgeverij: Den Hertog
Houten, 2001
ISBN 90 331 1566 2
Pagina's: 126
Prijs: ƒ 27,50

Recensie door G. Roos - 26 september 2001

De geestelijke strijd van mevrouw Wijnmaalen

Het boek ”Een wonder van genade” heeft als ondertitel ”Uit het leven van N. Wijnmaalen-van den Heuvel en verslag van de begrafenis.” Dat is een wijze combinatie. Er komt in het boekje namelijk veel aan de orde waarmee mevrouw Wijnmaalen slechts zijdelings te maken had. Bovendien vormen de wél over haar geschreven dingen slechts beknopte fragmenten uit haar leven.

De auteur, ds. A. J. Wijnmaalen, beschrijft de bijzondere indrukken van dood en eeuwigheid uit de jeugd van zijn echtgenote (1919). Verder schrijft hij: „Zij heeft niet begeerd predikantsvrouw te worden.” De pastorie in Leerbroek herbergde in de Tweede Wereldoorlog behalve onderduikers ook een Duitse majoor. Dat bleek problematisch. Maar ook op de meisjesvereniging was niet alles koek en ei. Ds. Wijnmaalen drong er bij zijn vrouw op aan de vacature van presidente te vervullen.

„Uiteindelijk was zij bereid het te proberen. Zij heeft twee vergaderingen geleid, die als volgt verliepen. Zij vroeg de tweede presidente de vergadering te openen door het opgeven van een psalm en voor te gaan in gebed. Daarna leidde zij de vergadering en besloot zij de samenkomst met het opgeven van een psalm en bad zij: „Heere, bekeer ons, dan zullen wij bekeerd zijn, Heere trek ons, dan zullen wij U nalopen. Amen.”

De auteur: „Zij vreesde dat zij zou schijnen iets te zijn, terwijl zij niets was.”

Broeder
Via „een hemels gezicht” ontvangt mevrouw Wijnmaalen de wetenschap dat er één uit het gezin of de familie zou worden weggenomen. Dat bleek na verloop van tijd haar broer te zijn. Na het overlijden „wordt zij met ziel en zinnen opgetrokken in de hemel.” Zij mocht vast geloven dat de overledene een gezegende des Vaders is.

Verder komen de geboorte, het leven en sterven van dochter Anneke aan de orde. En in Oldebroek stortte, aldus de auteur, mevrouw Wijnmaalen haar hart, „haar ellendigheid, haar nood, haar gemis” uit bij een vrouw die eveneens haar gemis inleefde. „Met alles wat zij beleefd had, was zij onbekeerd”, aldus de predikant. Toen ds. Zandt eens kwam preken „was haar verzuchting of zij eens genoemd mocht worden.” De voorganger stelde de vraag „of er nog iemand in de kerk aanwezig was die moe, doodmoe van de zonde was. Hier werd zij genoemd.”

Toen mevrouw Wijnmaalen later, terwijl zij ziek was, besefte voor eigen rekening te liggen, „klonk het uit de hemel: „Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde.” Zij zonk hieronder weg.” Daarna gebeurt wat de auteur als volgt onder woorden brengt: „Zij had het Bloed aanschouwd, maar zij was er niet in gewassen.”

Verzoening
Het hoofdstukje ”Ik heb verzoening gevonden” beschrijft haar besef van openstaande schuld. De predikantsvrouw zegt echter ook: „Man, er staat hier wat te gebeuren.” En daarna: „Er staat een paal geslagen van de aarde tot aan de hemel.” Later antwoordt zij: „Ik ben nu gewassen en gereinigd in Zijn bloed”, waarop ze laat volgen: „Ik moet het nog uit Zijn mond horen.”

Ds. Wijnmaalen beschrijft hoe zijn vrouw daarna gaat zingen en „in de geest werd opgetrokken hoger en hoger. De aarde zonk weg. Zij beleefde het nut van Christus' hemelvaart. Zij werd opgenomen in de hemel.” En daar „sprak God de Heilige Geest: „Ik heb verzoening voor u gevonden.”

Ds. Wijnmaalen heeft een bijzonder boekje geschreven.