Boekrecensie

Titel: Jong in eeuwenoude traditie, Auteur: R. Kuiper (red.)
Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 2001
ISBN 90 239 1146 6
Pagina's: 174
Prijs: ƒ 32,50

Recensie door mr. G. Holdijk - 5 september 2001

Dezelfde discussies keren steeds terug

Tienmaal vijf is vijftig

Bij een jubileum –studenten spreken van een lustrum– behoort, zeker wanneer het een terugblik op vijftig jaren betreft, een gedenkboek. De CSFR –de eerste reformatorische studentenvereniging in ons land, zou men kunnen stellen– viert dit jaar haar tiende lustrum, dat wil zeggen bestaat vijftig jaar. Leden-studenten en oud-leden hebben een bundel samengesteld onder de titel ”Jong in eeuwenoude traditie”.

Een gedenkboek in de meest gebruikelijke zin van het woord is het niet geworden. Geen minutieuze geschiedschrijving dus (al zou het daar wel eens van mogen komen). Het is meer een chronologisch, per tijdperk van tien jaar, geordende verzameling van terugblikken van oud-leden.

Ook staan er allerlei korte impressies in van leden, zowel wat betreft de landelijke vereniging als wat betreft de plaatselijke afdelingen (disputen). Deze vormgeving van een gedenkboek zal historici weinig aanspreken, al zouden ook zij blij moeten zijn dat dit boek er is.

Het interessante en tevens het waardevolle van deze bundel in deze vorm is dat enerzijds een inkijk wordt geboden over de vraag hoe oud-leden, onder wie leden van het eerste uur, hun lidmaatschap hebben ervaren en wat het heeft betekend voor hun latere leven. Anderzijds gunnen thans nog actieve leden, met name vanuit de disputen, een blik in de realiteit van vandaag. Daarmee zou het boek uitstekend dienst kunnen doen als –verplicht?– introductiemateriaal voor aankomende leden!

Dankbaarheid
Voor een oud-lid is dit niet de plaats om eigen herinneringen, visies en belevenissen naar voren te halen. Boeiender is wat te distilleren valt uit de 'memoires' van de talrijke auteurs.

Eén ding staat hierbij prominent op de voorgrond, en dat is de dankbaarheid. Uiteraard dankbaarheid voor het feit dat deze uit verlegenheid geboren en zo klein begonnen vereniging van studenten van gereformeerden huize, ontstond, levensvatbaar bleek, groeide en nog springlevend is. Maar vooral dankbaarheid van degenen die lid zijn geweest, althans van degenen die nu aan het woord komen. In verschillende toonaarden wordt hieraan uiting gegeven. Eén voorbeeld: Een oud-lid –ik hou het anoniem– schrijft: „Voor velen is het CSFR-lidmaatschap in die tijd –de zestiger jaren, GH– van grote waarde geweest, zowel ter voorbereiding op een plaats in kerk en maatschappij als voor de persoonlijke vorming. Er zijn vriendschapsbanden ontstaan voor het verdere leven. Ook als wegen later om wat voor redenen ook verder uiteengingen. Voor menigeen is de vorming binnen de CSFR van even grote of zelfs grotere betekenis geweest dan de vorming door de universiteit.” Dit 'getuigenis' kan ik van ganser harte bijvallen.

Een studentenvereniging als de CSFR, die krachtens haar doelstelling het nuttige (de studie van de van huis uit meegekregen erfenis in de omstandigheden van vandaag) met het aangename (het beoefenen van de onderlinge vriendschap als basis voor een gemeenschap) wil verenigen, kan veel betekenen voor jonge mensen in hun studietijd, maar ook daarna.

Dezelfde discussies
Een van de vrij algemeen te noemen constateringen in de bundel is, dat gedurende de periode van vijftig jaar dikwijls dezelfde discussies en problematieken terugkeren. Wie omkijkt, kan dat bevestigen. Het kan ook moeilijk anders bij een verband waarvan mensen slechts kortstondig lid zijn. Een zorg hierbij die men bespeurt, is dat de toegenomen studiedruk minder dan voorheen ruimte lijkt te laten voor deelname aan de verenigings-/dispuutsactiviteiten. Speelt hier wellicht ook een rol de veelheid van besognes van hedendaagse studenten?

Een bijkomende zorg noteerde ik uit een verslag over de jaren negentig: „Veel mensen vergeten, wanneer zij ouderejaars zijn, dat zij een belangrijke, onmisbare schakel zijn voor de overdracht.” Een terechte waarschuwing, want in een studentenvereniging moet de cirkel liefst niet doorbroken worden. Ook bij een studentenvereniging –zeker als die vijftig jaar heeft mogen bestaan– behoort het besef van traditie en voor ouderejaars (én oud-leden!) het plichtsbesef van het ”tradere”, het overdragen.

Let wel: Deze 'vermaning' is niet bedoeld om bij voorbaat de ruimte voor discussie en kritische schifting en toetsing in te perken. Het is eigen aan het student-zijn om grenzen te willen verkennen. Hier geldt wat Goethe Faust laat zeggen: „Was du ererbt von deinen Vätern hast, erwirb es um es zu besitzen.” Dankbaarheid is een opdracht voor de toekomst aan 's mensen kant en gaat gepaard met een belofte van Gods kant.