Dertig jaar gereformeerde gemeente Krimpen teboekgesteld

Kerkgroei aan de IJssel

Herdenkingsboeken van kerkelijke gemeenten bestrijken vaak een respectabel aantal jaren. Dat geldt niet voor ”Geplant bij enen stroom”, uitgegeven door de gereformeerde gemeente te Krimpen aan den IJssel. De gemeente bestaat slechts dertig jaar. Toch bleek er stof genoeg te zijn om een boek samen te stellen.

Uit de voorgeschiedenis van het kerkelijk leven in Krimpen, die in een enkele bladzijde wordt beschreven, blijkt dat de Reformatie weliswaar veel invloed had, maar dat er pas in 1861 een zelfstandige hervormde gemeente in het dorp aan de IJssel werd gesticht.

Dat er in Krimpen een gereformeerde gemeente ontstond, was vooral te danken aan mensen die er zich van elders vestigden. Aanvankelijk kerkten ze in Capelle aan den IJssel en moesten daarvoor de rivier oversteken. Naarmate de groep groeide, ontstond er behoefte aan eigen diensten in Krimpen. De eerste had plaats op 19 oktober 1969, twee jaar later werd de gemeente geïnstitueerd, weer twee jaar later kreeg ze al een eigen herder en leraar in de persoon van ds. G. J. van den Noort. Deze was predikant in de moedergemeente Capelle in de tijd dat in Krimpen een afdeling ontstond.

Rouwdienst
Het herdenkingsboek maakt melding van nog andere bijzondere momenten in de geschiedenis van de Krimpense gemeente. Zoals de eerste dienst, op 26 maart 1976, in het nieuwe kerkgebouw. Dat was een rouwdienst, en wel van de eigen predikant die een dag voor de geplande ingebruikname werd begraven. „De eerste maal dat de klok luidt, is het als doodsklok”, meldt het herdenkingsboek sober maar betekenisvol.

Opmerkelijk is ook dat de tweede eigen predikant van Krimpen, ds. J. de Pater, bij diens intrede werd toegesproken door toen nog student C. Sonnevelt. Ruim tien jaar later zou deze zelf intrede doen in de gemeente. Ook onder de vierde predikant ds. A. Schot, die tot op heden Krimpen dient, groeide de gemeente. Het kerkgebouw van 1976 werd daarom vorig jaar fors uitgebreid tot 1250 zitplaatsen.

Het boek bevat waardevolle hoofdstukken waaronder levensbeschrijvingen van (oud-)predikant(en), bijdragen van oud-ouderlingen W. J. Karels en C. Neele die zelf inmiddels predikant zijn, en een interview met A. Kalkman, de oudste ouderling uit de kerkenraad. Door deze opzet is er wat dubbelloop ontstaan.

Verder komen tal van andere facetten van het gemeenteleven aan de orde, zoals het werk van kosters en organisten, catechisatie en crèche en het werk onder asielzoekers en gevangenen. Door de uitgebreide wijze van beschrijven is het hoofdstuk over de verenigingen wel bijna net zo lang als de geschiedenis van de gemeente zelf. Het boek heeft dan ook meer het karakter van een lees- en kijkboek voor de eigen gemeente en oud-leden dan van een kerkhistorische uitgave. Het is een boek „dóór de gemeente en vóór de gemeente”, aldus de redactiecommissie.