Boekrecensie

Titel: Een ware discipel van Jezus. Uit het leven van Jacob Gerhard Engels
Auteur: Arno Pagel
Vertaling: N. A. Eikelenboom

Uitgeverij: De Groot Goudriaan
Kampen, 2001
ISBN 90 6140 760 5
Pagina's: 134
Prijs: ƒ 24,90

Recensie door H. Boele - 11 juli 2001

Ds. J. G. Engels stelde de jeugd het kruis van Christus voor ogen

Een waar discipel is machtig

Ds. J. G. Engels (1826-1897) stond 45 jaar in de gemeente Nümbrecht in het Oberbergische Land. Hij was een warm en vurig prediker, had een woord voor de jeugd en keerde zich tegen sociale misstanden. Zijn werk in de gemeente had een heilzame uitwerking. Arno Pagel tekent een portret van de Duitse predikant Jacob Gerhard Engels, die leefde in de tweede helft van de negentiende eeuw.

Pagels levensbeschrijving dateert uit 1954 en verscheen onder de titel ”Jacob Gerhard Engels. Von der Macht eines wahren Jüngers Jesu”. N. A. Eikelenboom heeft het boek op een prettige en heldere wijze vertaald, op initiatief van uitgeverij De Groot Goudriaan.

„Deze man”, schrijft Pagel over Engels, „is in zijn ootmoed en liefde jegens God en mensen door de Heere gevormd, en van Hem vervuld geweest. Aan Hem heeft hij zich volkomen overgeven: aan Jezus Christus, de Heiland, de Heere, de goede Herder.” Engels stond in de traditie van de piëtist Gerhard Tersteegen. Door diens theologie is hij geestelijk gevormd.

Geestelijke wending
Jacob Gerhard Engels stamt uit een predikantengeslacht. Zeven generaties bekleedden dit ambt. Hij studeerde wijsbegeerte en theologie in Berlijn en Bonn. In het stadje Kaiserswerth deed hij zijn vicariaat. In die periode vond een geestelijke wending plaats in zijn leven.

De gemeente Nümbrecht in het Oberbergische Land, ongeveer 40 kilometer ten oosten van Keulen, bracht een beroep op Engels uit. Deze gemeente telde bijna 6000 zielen. Een onderwijzer uit deze gemeente schreef hem onder meer: „De gelovigen verwachten u als iemand die het erom te doen is, zielen voor de Heere te winnen en niemand van de kudde verloren te laten gaan.” Engels nam het beroep aan. Op 19 december 1851 deed de vijfentwintigjarige predikant intrede: deze gemeente was zijn eerste en laatste liefde. Vijfenveertig jaar lang is hij eraan verbonden geweest. Voor al de beroepen die hij kreeg bedankte hij – zelfs voor dat van de grootste gereformeerde gemeente van Duitsland, Elberfeld.

Dronken man
Zeer getrouw nam Engels zijn ambt waar. Tijdens de dysenterie-epidemie stond hij op één dag zeven keer aan het graf. Een gemeentelid vertelde hierover: „Het was een heel hete dag. Dominee Engels had zeven begrafenissen. Hij moest mee naar ieder graf en minstens één gebed doen. Dan komt tegen zeven uur de laatste rouwstoet… Na deze plechtigheid bezoekt de predikant de vele ernstige zieken. De volgende dag verscheen Engels weer stipt op tijd voor de dagopening in het weeshuis.” In 1853 bediende Engels 179 keer de doop, bevestigde hij 36 huwelijken en stond hij 197 keer aan het graf.

Engels stelde allerlei sociale misstanden aan de orde. Het bedelen probeerde hij uit te roeien. Tegen drankmisbruik trad hij hardhandig op. Men kreeg het dan letterlijk met hem aan de stok: een dronken man die in de goot lag te snurken werd met stevige stokslagen overeind gejaagd. Toen deze persoon weer nuchter was, werd hij met een vaderlijk vermaan naar huis gestuurd. Als twee buren ruzie maakten over een koe, betaalde Engels uit eigen zak een koe om het weer goed te maken tussen de twee partijen. Zijn werk in de gemeente had een heilzame uitwerking. Het herbergbezoek nam af, evenals het werken op zondag.

Jeugd
Warm en pastoraal was het karakter van Engels' prediking. Hij deed er alle moeite voor om harten voor Christus te winnen. Als tekst voor de preek koos hij graag korte kernachtige uitspraken uit de Bijbel, die hij dan indringend belichtte. Zijn arbeid bleef niet ongezegend. Velen kwamen tot bekering. Vooral in de jaren 1877 en 1878 was er sprake van een geestelijke opwekking.

Bijzondere zorg had Engels voor de jeugd. In zijn preken wees hij de ouders erop hun kinderen een goede opvoeding te geven. Zo moesten ze nauwkeurig toezien waar hun kinderen een betrekking kregen. Ernstig vroeg hij hen of ze wel rustig konden gaan slapen terwijl hun kinderen zonder toezicht buiten rondzwierven.

In een preek richtte Engels zich tot de jeugd met de woorden: „Ik plaats ten slotte het kruis van Jezus voor jullie. Zie, kinderen, zie de bloedende Heiland, zie Zijn liefde! Jezus nodigt jullie tot Zich, en ik doe dat in Zijn plaats. Hij zegt: „Geef Mij je hart!” En waar is je hart beter geborgen en bewaard dan in de liefde van onze Heiland? Kom tot Jezus!…”

De levensbeschrijving beslaat het grootste gedeelte van dit boek. Verder zijn er enkele getuigenissen en uitspraken van Engels opgenomen. Samengevat: een lezenswaardig boek. Ik sluit me aan bij de wens van de vertaler: „Ik verwacht dat de levensschets van Jacob Gerhard Engels in ons land, vooral in bevindelijke kring, goed ontvangen zal worden.”