Boekrecensie

Titel: ICT: uitdaging of bedreiging? Op zoek naar wijsheid in de informatiestroom
Redactie: dr. N. A. Broer e.a.

Uitgeverij: Groen
Heerenveen, 2001
ISBN 90 5829 208 8
Pagina's: 232
Prijs: ƒ 27,50

Recensie door drs. O. M. van der Tang - 4 juli 2001

Gordon Graham: Radicale bezinning op ICT nodig

Pelgrims op de IJdelheidskermis

De gereformeerde gezindte heeft niet te klagen over de hoeveelheid deskundigheid op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT) die in haar kringen voorhanden is. Dat blijkt uit de bundel ”ICT: uitdaging of bedreiging?” met vijftien bijdragen van auteurs afkomstig uit de gereformeerde gezindte. De redactie beoogt vanuit Gods Woord een handreiking te bieden in de bezinning op ICT, „op zoek naar wijsheid in de informatiestroom”, zoals de ondertitel luidt.

We vinden in dit boek, behalve bijdragen die een overzicht verschaffen van het brede fenomeen ICT, specialistische bijdragen over ICT op de terreinen gezondheidszorg, wetenschap, overheid, economie, gezin en kerk. Elk van de auteurs belicht aspecten van ICT vanuit zijn specifieke deskundigheid, waardoor een grote variatie ontstaat.

Een dilemma van dit boek is dat het geschreven is door deskundigen. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar deskundige op het gebied van ICT en internet word je over het algemeen door actief gebruik ervan. Veel van de auteurs vormen wellicht de voorhoede in de gereformeerde gezindte wat betreft het gebruik van ICT en internet. Deze auteurs hebben een aantal drempels genomen waarvoor anderen in de gezindte nog aarzelend halt houden.

Om een voorbeeld te noemen: een van de auteurs voegt aan zijn bijdrage geen noten en literatuurverwijzingen toe, maar volstaat met het verwijzen naar een website waarop zijn bronnen vermeld staan. Voor diegenen die geen toegang hebben tot internet is de discussie dan gesloten! Dat is niet zo praktisch wanneer juist het al dan niet toegang hebben tot internet onderwerp van discussie is.

Kerkelijke website
Een opvallende bijdrage is die van ds. R. A. Grisnigt. Hij komt tot de conclusie dat de kerk zich moet presenteren op internet, waarbij woordverkondiging de diepste motivatie van de kerkelijke website moet zijn. Hij baseert zijn visie op het zendingsbevel: „Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen.” Ds. Grisnigt behandelt een aantal kenmerken van internet waarmee rekening gehouden moet worden bij het opzetten van de kerkelijke website. Internet vraagt om actualiteit en dynamiek: „…dit zijn vereisten om aanloop op een website te krijgen! (…) Internet is een vluchtig medium. De bezoekers van websites blijven niet lang op één plek. Ze 'surfen' vluchtig langs, terwijl ze kijken of er nog iets van hun gading te vinden is. Wanneer statische informatie wordt geboden, haken ze meteen af. (…) Grote stukken tekst worden alleen gelezen door zeer geïnteresseerden. Dat zijn de meeste bezoekers niet.”

Dit is een treffende analyse, die ds. Grisnigt tot de conclusie brengt dat we de inhoud en vormgeving van de website daarop moeten afstemmen. De voor de hand liggende conclusie dat dus het world wide web misschien niet geschikt is voor de verkondiging van Gods Woord, lijkt ds. Grisnigt over het hoofd te zien. Voldoet Gods Woord aan de behoeften van bezoekers van websites, zoals ds. Grisnigt die schetst?

Kan de aard van het medium de inhoud van de boodschap in de weg staan? Zou datgene wat de bekende Amerikaanse mediadeskundige Neil Postman schreef over de verhouding tussen televisie en religie geen relevantie hebben voor internet? „Reken er niet op dat u een televisieprediker ooit zult horen over de voorwaarden waaronder een rijk man tot de hemel kan worden toegelaten.” Postman citeert een televisieprediker die zegt: „Je krijgt de mensen alleen voor de buis als je ze geeft waarom ze vragen”, en merkt daarbij op: „Het zal u ongetwijfeld opvallen dat dit een nogal ongebruikelijke geloofsverklaring is. Nog nooit tevoren heeft een groot religieus leider de mensen gegeven waar ze om vroegen. Wel wat ze nodig hadden. (…) Televisie verdraagt geen complexe taal en strenge opdrachten. Op televisie kan niet in de trant van de Bergrede worden gepreekt”, aldus Postman.

Het is duidelijk dat televisie en internet verschillende media zijn. Daarom kunnen de opmerkingen van Postman over de televisie niet zonder nadere doordenking toegepast worden op internet. Maar een dergelijke nadere doordenking zou in de bijdrage van ds. Grisnigt niet hebben misstaan.

Onstuitbaar
Er wordt in dit boek veel aandacht besteed aan de gevaarlijke en verleidelijke kanten van internet. Toch lijken de auteurs van de verschillende bijdragen het over één ding eens: de gereformeerde gezindte kan het zich niet veroorloven internet te mijden, omdat de opmars van internet onstuitbaar is. Wellicht zijn zelfs bepaalde producten en diensten straks alleen maar via internet verkrijgbaar. Daarom komt geen van de auteurs tot een categorische afwijzing van internet, hoewel er respect is voor gezinnen die ervoor kiezen geen privé-aansluiting op internet te nemen. In de woorden van dr. N. A. Broer en J. Verburg: „Als je bijvoorbeeld weinig ervaring hebt met het gebruik van het internet en je hebt gerede twijfel over het nut ervan in de thuissituatie, is het een te respecteren standpunt om deze uitdaging (nog) niet aan te gaan.” Deze genuanceerde toon kenmerkt het boekje.

Onwillekeurig kan de lezer bij dit alles de vraag bekruipen of er in de gereformeerde gezindte onder de oppervlakte niet een enorme nieuwsgierigheid en gretigheid bestaat wanneer het gaat om de mogelijkheden van moderne media in het algemeen en internet in het bijzonder. Het is toch op zijn minst opmerkelijk dat in een volksdeel dat zoveel energie heeft gestoken in de strijd tegen de televisie (en in delen daarvan niet zonder resultaat), internet in het gezin zo snel geaccepteerd lijkt te zijn. Dekken we het feit dat we meegesleept worden niet toe met een overvloed aan al te genuanceerde beschouwingen? Durven we nog radicaal te zijn? „Indien uw oog u ergert…”

De ervaring heeft geleerd dat mensen die het radicale besluit hebben genomen geen televisie te nemen op geen enkele wijze in een sociaal achterlijke positie zijn terechtgekomen. Vanwaar dan die grote bezorgdheid dat het mijden van internet gelijk zou staan aan het je terugtrekken uit deze wereld?

Terecht benadrukken enkele auteurs dat het kwaad vanuit ons eigen boze hart komt en dat we niet de illusie moeten hebben dat we het kwaad kunnen mijden door ons van de buitenwereld af te sluiten. Terecht stelt dr. ir. S. M. de Bruijn dat Bunyan reizigers beschrijft die niet om de stad IJdelheidskermis heen kunnen. Maar Bunyan beschrijft ook hóé de pelgrims door die stad heentrokken: zij wilden zelfs niet kijken naar de waren van de kooplieden, zij staken de vingers in de oren om het geroep van de kooplieden niet te horen en riepen: „Wend mijn ogen af dat zij geen ijdelheid zien.”

Geduld
Het filteren van internet is een minimale voorwaarde voor het ”afwenden van de ogen van de ijdelheid”. Daarmee lijkt oppervlakkig beschouwd het belangrijkste probleem opgelost. Wellicht is echter onzedelijk materiaal op internet niet het grootste gevaar, maar schuilt het gevaar dieper. Recent onderzoek onder ongeveer duizend Nederlandse basisschoolkinderen toont aan dat internet het boek aan het verdringen is. Boeken worden „saai” gevonden (zegt 71 procent), „te dik” (15 procent), „te moeilijk” (9 procent) of „bevatten geen leuke tekeningen” (5 procent). Zouden kinderen die grootgebracht zijn met hyperactieve computerspelen en het surfen op internet (waarbij er gemiddeld een enkele seconde naar een pagina wordt gekeken) ooit nog het geduld op kunnen brengen Gods Woord te lezen?

Het Evangelie komt tot ons in geschreven en in gesproken vorm. Dat zijn de middelen tot de zaligheid. Wanneer het risico dreigt dat onze kinderen door de moderne media minder vatbaar worden voor die middelen, zou dat niet vragen om een meer sceptische benadering van deze media? Zou dat de bezorgdheid dat we achterop raken bij de rest van de wereld niet in een ander daglicht stellen?

Om het samen te vatten: er wordt in dit boek veel nuttige informatie en bezinning geboden, maar voor de balans van het boek zou het goed geweest zijn wanneer er wat meer ogen uitgerukt en handen afgehouwen zouden zijn (Matthéüs 5:29 en 30). Omdat onze grootste zorg niet moet zijn of we achter gaan lopen bij de wereld, maar hoe wij en onze kinderen met God verzoend worden.