Boekrecensie

Titel: Halleluja of Lof des Heeren over het genadeverbond, opgesteld naar aanleiding van de verklaring van Psalm 8
Auteur: Wilhelmus à Brakel
Herschreven door: Ds. C. J. Meeuse

Uitgeverij: De Banier
Utrecht, 2001
ISBN 90 336 0014 5
Pagina's: 268
Prijs: ƒ 39,75

Recensie door G. H. Leurdijk - 27 juni 2001

Ds. C. J. Meeuse herschreef boek van Wilhelmus à Brakel

Toonzetter van de
gereformeerde traditie

Hertalen is meer dan een boek eigentijds vormgeven. Hertalen is tevens het verwoorden van een standpunt. Vanuit dit gezichtspunt moet ”Halleluja of Lof des Heeren over het genadeverbond”, geschreven door Wilhelmus à Brakel en herschreven door ds. C. J. Meeuse, gewaardeerd worden.

Een portret van de auteur vormt het decor dat de stemmig groene band siert. Wilhelmus à Brakel (1635-1711) was een der toonzetters uit de gereformeerde traditie, een theoloog die niet alleen deel uitmaakte van de beweging der Nadere Reformatie, maar haar zelfs diepgaand heeft beïnvloed. Dan denken wij met name aan zijn huisboek voor de gemeente des Heeren: ”De redelijke godsdienst”. Wie weet dat dit kolossale levenswerk vrucht is van een aantal eerdere theologische traktaten, zal het met mij eens zijn dat elke ”voorstudie” zich pas goed laat lezen in het kader van de som der delen, het totaal. In het bijzonder geldt deze regel voor het onderhavige boekje.

Brakels ”Halleluja” is terug te voeren tot zijn meningsverschil over de coccejaanse invulling van Psalm 8, zoals deze werd verwoord door zijn collega David Flud van Giffen (1653-1701). Deze predikant betrok de inhoud van de psalm profetisch op de kerk van het Nieuwe Testament. Volgens Brakels visie omvat de psalm echter de verwondering van Gods kind over het heilverbond. Dit oorspronkelijke strijdschrift tegen Van Giffen is door de auteur omgevormd tot een nieuw werk, waarin op verzoek „enige praktikale stof” is opgenomen.

Genadeverbond
De verklaring van Psalm 8 vormt de inleiding van het boek, maar het grootste deel wordt ingenomen door een verhandeling over het genadeverbond. Op het titelblad kwam te staan ”Halleluah ofte Lof des Heeren, over het Genaden-Verbondt, ende des selfs Bedieninge in het Oude en Nieuwe Testament”. In het woord vooraf schreef de auteur dat hij er sterk toe neigde een geheel werk te schrijven over het verbond der genade. Ruim tien jaren later was het zover. ”Halleluja” kunnen we dus zien als een voorloper van ”De redelijke godsdienst.” Sinds de eerste druk in 1680 verschenen er tot 1869 zo'n twaalf heruitgaven. Na de laatste uitgave is meer dan een eeuw verlopen. Totdat in 1979 een ingrijpend bewerkte versie verscheen. De onderhavige uitgave is hiervan een herziene herdruk.

Hertaler ds. C. J. Meeuse is momenteel predikant van de gereformeerde gemeente te Nunspeet. Hij heeft inmiddels een vertrouwde plaats verworven binnen de gereformeerde gezindte, niet in de laatste plaats vanwege zijn kerkhistorische onderzoekingen en hertalingen van gereformeerde oudvaders. Zijn bewerking betreft in dit geval stijl en spelling. Een notenapparaat verantwoordt bepaalde taaltechnische en inhoudelijke aspecten. Maar er is meer. De hertaler veroorlooft zich namelijk een belangrijke redactionele ingreep: hij maakt een samenvatting van maar liefst zo'n 200 bladzijden van Brakels commentaar op het coccejaanse schriftverstaan. Wie hierover breder wil worden geïnformeerd moet dus een vorige editie ter hand nemen.

Verbondsleer
Deze hertaalde versie is tevens gericht op theologische actualiteiten. Ds. Meeuse staat zodoende met verworvenheden uit de eigen traditie oog in oog met de tijdgeest. In de inleiding wijst hij bijvoorbeeld op een eenzijdige en optimistische kijk op het genadeverbond. Doel van de hertaling is vooral de opbouw van het christenvolk, en dat sluit een helder standpunt ten opzichte van de diverse windrichtingen waaruit de verbondsleer waait ook in.

En wat leert Brakel over het genadeverbond? In zijn visie ligt het genadeverbond in het onmiddellijke verlengde van de uitverkiezing. Daarom is het in aard en wezen voor niemand anders dan voor de uitverkorenen. Anderen staan hoogstens in een uitwendige betrekking tot het verbond. Maar de verkiezing is verborgen in de wil van Gods besluit. Daarom omvat de openbaring van het verbond allen tot wie de wil van Gods bevel komt. Daar zijn dan de tweeërlei kinderen van het verbond. Inhoudelijk is Brakels boek dan ook bijzonder praktikaal en inderdaad zeer aan te bevelen!

Populariserend
Ds. Meeuse heeft verder gemeend de bedoeling van Brakel recht te doen door de oorspronkelijke hoofdstukindeling te wijzigen in een door Brakel zelf ontworpen alternatief. Zo komt de eigenlijke doelstelling nog meer naar voren. Het oorspronkelijke karakter van Brakels werk maakt dus in zekere zin plaats voor een populariserende vormgeving die wellicht nauwer dan de oorspronkelijke vormgeving aansluit bij de actuele belangstelling van de lezers. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat deze versie daardoor echter voor studiedoeleinden minder geschikt is dan de authentieke editie. De oorspronkelijke structuur blijft desalniettemin herkenbaar.

De hertaler staat kennelijk voor de bovengenoemde verbondsvisie van Brakel. Het boek confronteert met een zienswijze zoals deze vanouds in een aanzienlijk deel van de gereformeerde gezindte een samenbindend element vormde. Door de gekozen opzet is hertaling dan ook meer dan een eigentijdse vormgeving. Hertaling is eveneens de verwoording van een standpunt, onder gebruikmaking van cultureel erfgoed. En als exponent van een zekere standpuntbepaling is het juist wel weer voor studiedoeleinden geschikt. Vanuit dit gezichtspunt is de huidige versie gelijk ook gedateerd, en moet ze gewaardeerd worden tegen de achtergrond van de discussies over de aard en het wezen van het genadeverbond.