Boekrecensie

Titel: Intelligente Emotie
Auteur: Ludo Abicht

Uitgeverij: Houtekiet
Antwerpen/Baarn, 2001
ISBN 90 5240 608 1
Pagina's: 175
Prijs: ƒ 32,50

Recensie door drs. C. van Putten - 27 juni 2001

Pleidooi voor
bedachtzaam
oordelen

Op een open manier met elkaar communiceren en wederzijds begrip ontwikkelen is niet altijd gemakkelijk. De recente opschudding rondom de uitspraken van de imam en de irritatie over de vermeende zweem van intolerantie in het euthanasiedebat maakten dit duidelijk. Wie over deze problematiek wat dieper na wil denken, kan met het boek ”Intelligente emotie” van Ludo Abicht, bekend Vlaams publicist, filosoof en politiek commentator, zijn hart ophalen.

In zijn cultuurkritisch essay pleit Abicht voor bedachtzaamheid in onze analyses en oordelen, door een juiste verhouding te ontwikkelen tussen intelligentie en emotie.

We leven in een tijd waarin het vertrouwen in ons redelijk vermogen en de invloed daarvan op een goede toekomst in grote mate verloren lijken te zijn. De gebeurtenissen uit de laatste eeuwen hebben de rede verdacht gemaakt; wat rest lijkt een overdreven reactie van emotionaliteit.

Abicht wil echter niet dat we in pessimisme vervallen en het recente verleden als zinloos verwerpen. We moeten de moed hebben om opnieuw het oorspronkelijke project ter hand te nemen. Er moet een meer gematigde houding in het denken ontstaan, waarbij er voortdurend ruimte voor reflectie en wezenlijke communicatie mogelijk is. Maar daarvoor is het wel vereist dat we vertrouwen houden in de redelijkheid en het zelfstandige denken. Alle andere opties voldoen niet voor hem.

Een terugkeer naar de „bevoogding” van de godsdienst ziet Abicht niet als de oplossing. Het postmodernisme is een te overtrokken reactie op het rationalisme van de Verlichting, en New Age en etnisch nationalisme doorziet hij als irrationele romantiek. We moeten eerst puinruimen voordat we duurzaam gaan bouwen, en dat betekent uiteindelijk dat we bedachtzaam vooruit moeten durven gaan.

Om duurzaam te bouwen moeten we ook met elkaars verschillen kunnen leven, daarom zijn tolerantie en communicatie van groot belang. Abicht gaat dan ook uitgebreid in op de ideologie van de taal, het meest effectieve wapen dat de mens heeft. De overgang van het gebruik van taal voor politieke correctie naar het terreurwapen van de correctheid in onze tijd wijst hij resoluut af. Zij is misbruik van de machthebbers om anderen het zwijgen op te leggen. Ook maakt ze de mensen dom. Niemand neemt meer de moeite om zich grondig in de leefwereld van de ander te verdiepen. Daarom is politieke correctheid de dood van zinvolle communicatie tussen mensen.

De democratie heeft dan ook een paradoxaal element: je bent er volledig vrij om niet naar jezelf of anderen te luisteren. Van daaruit legt Abicht de link naar het probleem van multiculturaliteit en globalisering. We moeten de dialoog aangaan, ons willen inleven in de denkwereld van de ander. Hij spreekt in dit geval daarom ook liever van interculturaliteit.

Tegen een overspannen reactie van gevoelens pleit Abicht voor een intelligent gebruik van onze emotie. Het intellect moet daarbij sturend zijn, terwijl we onze emotie moeten raadplegen in elke concrete situatie zoals die in de communicatie met anderen tot uitdrukking komt.

Al met al is dit geen wereldschokkende openbaring in de filosofie. Ook al denkt Abicht er zelf anders over, zijn uiteenzetting van wat intelligente emotie inhoudt, heeft veel weg van de deugd van de prudentia bij Aristoteles: de voorzichtigheid van het verstand in het concrete handelen. Daarnaast is er het vermogen tot inleven in de situatie van de ander, iets dat vanaf Dilthey, de grondlegger van de geesteswetenschappen, bekend is geworden als Verstehen.

Voordat we ons oordeel uitspreken over de ander, moeten we eerst de levenssituatie van de ander proberen te begrijpen. Zo kon Abicht een racist weer als een medemens zien en niet louter als redeloos en intolerant dier, toen hij hoorde wat deze man in zijn leven meegemaakt had, ook al vond hij zijn racisme verwerpelijk.

Abicht wil uiteindelijk een wijze voorschrijven om zinvol met verschillen om te gaan, waarbij we op een intelligente wijze onze emotie gebruiken. Gezien de aangehaalde thema's –rede, cultuur en globalisatie– kan hij dit in één boek uiteraard niet uitwerken. Mede vanwege de uitstapjes naar allerlei literaire genres, zijn de aangeroerde kwesties in filosofische zin niet altijd even helder en volledig uitgewerkt. Het boek laat dan ook nog genoeg vragen openstaan. Al met al is het een fraai geschreven en uiterst onderhoudend essay. De auteur maakt zijn eigen pleidooi waar: hij getuigt van bedachtzaamheid.