Boekrecensie

Titel: De reformatorische profetie in de Nederlandse traditie
Auteur: dr. F. A. van Lieburg

Publicatie in de serie Reformatorische stemmen van de Willem de Zwijgerstichting
Apeldoorn, 2001
ISBN 90 72462 29 7
Pagina's: 64
Prijs: 9,95

Recensie door ds. M. A. van den Berg - 20 juni 2001

Publicatie blijkt van belang in discussie over ambten

Geen plaats voor profetie
in Nederlandse kerk

Het heeft er bij de aanvang van de Gereformeerde Kerk in de Nederlanden even op geleken dat er sprake zou zijn van vijf ambten. In de artikelen van het Convent van Wezel komt naast de ambten van predikant, ouderling, diaken en doctor ook dat van profeet aan de orde. Dr. F. A. van Lieburg constateert dat de geordende ”profetie” geen vaste plaats heeft verworven in de Nederlandse kerken.

In het zogenaamde ”college van profeten” zou er naast de vier eerdergenoemde ambten, die daarin mede participeerden, ruimte zijn voor mannen uit de gemeente die naar de gave van de profetie (1 Kor. 14) met hun kennis van de Schrift, onder toezicht van de predikanten, dienstbaar konden zijn tot stichting van de gemeente. Deze gedachten over een geordende profetie in navolging van de vluchtelingengemeente van Londen en in de traditie van gelijksoortige instellingen in onder andere Zürich (”Prophezei”) en Genève (”Congrégations”) zijn echter binnen de Nederlandse kerken nooit in praktijk gebracht. Het is een opmerkelijk gegeven dat de Synode van Emden van 1571, de eerste echte kerkvormende vergadering, de gedachten van Wezel totaal heeft laten liggen. De profeten worden nergens meer genoemd.

Dr. F. A. van Lieburg werd geïntrigeerd door de vraag hoe dat zo gekomen is. Hij hangt de these aan dat er niet echt sprake is geweest van een Convent van Wezel in 1568. In werkelijkheid zou het in de artikelen van Wezel gaan om de uitkomst van een informeel beraad van predikanten die in de geboortetijd van de Gereformeerde Kerk een belangrijke plaats hebben ingenomen. Waarschijnlijk zouden de artikelen in 1571 vlak voor de Synode van Emden zijn opgesteld.

Bijbelstudie
Het grote belang van bijbelstudie in een kerkelijke noodsituatie waarin weinig theologen waren en er allerlei wind van leer was, werd in de Nederlandse vluchtelingengemeente onderstreept door een wekelijkse preekbespreking.

Deze traditie is later ook in Emden de praktijk geworden. Daarbij ging het niet alleen om het belang dat alle gelovigen in de gemeente zich de Schriften eigen dienden te maken, maar ook om de mogelijkheid om, in een tijd van predikantenschaarste, via deze kringen mensen op te leiden tot de dienst van het Woord. Van Lieburg laat zien dat er rond de profetie sprake is geweest van een zekere beduchtheid voor een al te democratische vrijheid in de bestudering van de Bijbel. De invloed van de Geneefs-Franse Reformatie, die hierover een grotere reserve koesterde dan de Londense traditie, heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat de profetie geen vaste plaats heeft gekregen in de orde van de Nederlandse kerken.

Naarmate de situatie van de academische predikantenopleiding in de Nederlanden beter werd geregeld, werd de noodzaak van de profetie als college van opleiding van kandidaten tot de dienst van het Woord minder. De profetie had een dubbele betekenis gekend. Enerzijds was het een betrekken van de hele gemeente -hoewel alleen mannen toegelaten werden- bij de bespreking van Gods Woord. Anderzijds was het een mogelijkheid om in dergelijke colleges begaafde mannen te ontdekken en te vormen, die als geordende predikanten zouden kunnen gaan dienen. Dat laatste element heeft het eerste min of meer verdrongen. Van Lieburg noemt dat een verschuiving van profetie naar propositie (het voorstellen van proponenten tot de dienst van het Woord).

Al het volk profeten
De schrijver laat als historicus op boeiende wijze zien hoe het lekenelement in de omgang met de Schriften in het kerkelijke leven in de Nederlanden ook in latere tijden telkens weer terugkomt. Onder andere het instituut van de zogenaamde oefenaars in de traditie van de afgescheiden kerken staat hiermee in verband. En zelfs over de grenzen van Nederland, in Zuid-Afrika, heeft een theoloog als Totius met heimwee naar de apostolische kerken gepleit voor een doen herleven van deze oude gereformeerde kerkelijke instelling. De profetie zou de gemeente in de gereformeerde traditie op bijbelse wijze mondig en weerbaar kunnen maken. Hij zag in de profetie van de zestiende eeuw een tussenweg tussen nutteloze twistgierigheid enerzijds en geestelijke dodigheid anderzijds. Van Lieburg komt ten slotte bij C. Graafland uit, die in een recente studie ook zo zijn vragen gesteld heeft bij de zijns inziens al te grote dominantie van de bestaande ambten. De historicus Van Lieburg wil in de lijn van deze discussie de vrucht van zijn historisch onderzoek dienstbaar laten zijn aan de doordenking van de vraag hoe het mogelijk is om echte schriftgeleerdheid naar de letter en de geest een zaak van theologen en gelovigen samen te laten zijn, om de hele gemeente te dienen. Zijn boekje, dat in kort bestek veel te bieden heeft, kan de discussie binnen de kerken van de gereformeerde traditie over de verhouding van ambt en gemeente in de omgang met de Heilige Schrift een goede dienst bewijzen.