Boekrecensie

Titel: Leer mij Uw wet. De tien geboden aan kinderen uitgelegd
Auteur: H. van Dam

Uitgeverij: Den Hertog
Houten, 2001
ISBN 90 331 1533 6
Pagina's: 64
Prijs: ƒ 12,90

Recensie door ds. B. L. C. Aarnoudse - 5 juni 2001

”Leer mij Uw wet” legt de Tien Geboden aan kinderen uit

Waarom je niet mag liegen

Waarom mag je niet liegen, niet stelen, niet vloeken? Waarom ga je naar de kerk? Op deze en dergelijke vragen wil H. van Dam in het boekje ”Leer mij Uw wet” kinderen antwoord geven.

Een aantal jaren geleden heeft ds. W. Harinck ook een boekje over de wet geschreven, maar dat is bedoeld voor jongeren: ”Tien geboden voor tieners”. Een boekje over de Tien Geboden speciaal voor kinderen is naar mijn weten nog niet eerder verschenen. We waarderen het zeer dat Van Dam, oud-onderwijsman en bekend vanwege zijn ”Bijbelse vertellingen voor jonge kinderen” nu een eenvoudige toelichting heeft gegeven op de wet des Heeren.

Actueel
”De tien geboden aan kinderen uitgelegd”, luidt de ondertitel. Een verdere leeftijdsaanduiding ontbreekt echter. Er staan zeker stukjes in die voor jongere kinderen begrijpelijk zijn, maar het boek zal wel vooral bedoeld zijn voor de wat oudere kinderen. Bij de behandeling van het tweede gebod wijst de auteur erop dat wie verkeerde denkbeelden van God heeft ook een beeld van Hem maakt. Daar is wel enige abstractie voor nodig. Alleen de oudere kinderen zullen iets van admiraal De Ruyter weten (blz. 21).

Zo veel mogelijk probeert de schrijver actuele voorbeelden te geven die kinderen kunnen aanspreken. Zo komen de computer, voetbal, het zogenaamde pesten en vele andere dingen ter sprake. Ook zaken die voor veel kinderen hopelijk niet dicht bij hun belevingswereld staan zoals gokken, loterijen, abortus en euthanasie. Kort vermeldt de schrijver bijbelse voorbeelden, zonder die echter vertellenderwijs breed uit te werken. Dat laat het bestek van dit boekje ook niet toe. Maar het zorgt er wel voor dat deze publicatie niet zozeer een verhaal is, als wel een uitleggende toelichting.

Het lijkt mij het beste per keer (een deel van) een hoofdstuk te lezen en daarover door te praten met de kinderen. In een gesprek is er dan ook gelegenheid om in te gaan op actuele dingen uit het kinderleven.

Goede dienst
Spreken (en preken) over de wet is niet eenvoudig. Dan moet uitkomen dat Gods gebod zeer wijd is, en dat de Heere recht op het hele leven heeft. Maar ook dat aan de wet niet op een uiterlijke, moralistische wijze voldaan kan worden, en dat de wet mij door en door schuldig stelt en door Gods genade brengt tot het gebed om de vergeving der zonden om Christus' wil. Van al deze dingen heeft de schrijver iets proberen mee te geven. Telkens legt hij, zeer terecht, de lijn naar het paradijs, naar de zondeval en naar wat er in ons hart woont. Steeds weer wijst hij op de Heere Jezus als de Enige die de wet volkomen heeft gehouden, en dat het zo nodig is dat we met al onze zonden tot Hem vluchten.

Persoonlijk zou ik over de aanhef van de wet –Ik ben de HEERE uw God– meer willen zeggen dan nu is gebeurd. Waren deze woorden niet tot het hele volk gesproken? Ook als je ervan uitgaat dat onze kinderen in (verbonds)verbinding staan met die God kun je evengoed stellen dat we pas echt gelukkig zijn als Hij Koning wordt in ons hart. De schrijver prijst die Koning aan: Hij is een goede Koning. Terecht zegt hij dat de Heere gehoorzaamd en vertrouwd móét worden. Dat ook sprake is van een mógen vertrouwen, had mijns inziens duidelijker gezegd mogen worden.

Ik wil dit boekje van harte aanbevelen als een goede hulp bij de godsdienstige opvoeding. De auteur prijst, met liefde en ernst, de dienst des Heeren aan als een goede dienst.